Missive van den Minister van Kolonien ~ Den 22sten Junij 1864

juni 25, 2015
Foto: www.dbnl.org

Foto: www.dbnl.org

MISSIVE van den Minister van Kolonien.

‘s Gravenhage, den 22sten Junij 1864.

Ter voldoening aan art. 26 der wet van 8 Augustus 1862 (Staatsblad no. 165), houdende opheffing der slavernij op de eilanden Curacao, Bonaire, Aruba, St. Eustatius, Saba en St. Martin, heb ik de eer hiernevens U Hoogedel. Gestr. te zenden het door den Gouverneur van Curacoa en onderhoorigheden opgemaakte verslag omtrent de uitvoering aan die wet gegeven.

De Minister van Kolonien,
I.D. Fransen van de Putte

Aan den Heer Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
(CXLIX. 2.)
VERSLAG omtrent de uitvoering der wet houdende opheffing der slavernij op de eilanden Curacao, Bonaire, Aruba, St. Eustatius, Saba en St. Martin.

I.
Afkondiging der wet.

Deze wet werd op Curacao den 30sten September, op Bonaire den 7den, op Aruba den 9den, op Saba den 21sten, op St. Eustatius den 18den en op St. Martin (N.G.) den 24sten October 1862 afgekondigd.
Eene Engelsche vertaling der wet, op last van het bestuur gemaakt, werd gelijktijdig met de wet naar de eilanden St. Eustatius, Saba en St. Martin (N.G.) gezonden, ten einde de belanghebbenden op die eilanden, waar het Engelsch de algemeene taal is, terstond bij de afkondiging in de gelegenheid te stellen zich met de inhoud daarvan bekend te maken.
Vóór de afkondiging der wet werd de bisschop Kistemaker door mij verzocht om de slaven, die op de eilanden Curacao, Bonaire en Aruba allen tot de Roomsch-katholijke godsdienst behooren, te doen aansporen in hun rustig gedrag voort te gaan en zich door voortdurende arbeidzaamheid en ordelijkheid de vrijheid waardig te betoonen, waarvan zij op de 1sten Julij in het genot zouden treden.
De afkondiging der emancipatie werd overal in de kolonie met blijdschap vernomen; de slaven bleven rustig aan de arbeid en hun ordelijk gedrag deed vooruitzien dat de groote maatschappelijke hervorming zonder schokken tot stand zoude komen.
Op St. Eustatius, waar in het begin van 1862 een onrustige geest zich onder de slaven had beginnen te openbaren, veroorzaakt door het ongeduld naar de zoo lang beloofde, doch zoo lang verschoven vrijheid, kwamen weder tot kalmte en tevredenheid. Verscheidene voortvlugtige slaven kwamen na de bekendmaking der wet op Curacao en op St. Eustatius terug.
Dewijl volgens art. 7 § d der wet de kinderen, na de afkondiging der wet uit slavinnen geboren, niet voor tegemoetkoming in aanmerking zouden komen, zijn sedert die afkondiging de geboorten van al zulke kinderen, als die van vrijen, in de registers van den burgelijken stand ingeschreven.

Manumissie na de afkondiging der wet. Na de afkondiging der wet hebben nog op Curacao 27 en op Bonaire 28 manumissien plaats gehad.

II.
Inlevering der slavenborderellen.

De indiening der slavenborderellen ha 1, overeenkomstig art. 3 der wet, op elk eiland binnen dertig dagen na de afkondiging plaats.

Op Curacao werden ingeleverd 725 borderellen voor een getal van 6886 slaven; hieronder waren echter 93 op de borderellen zelve vermeld als voortvlugtig;
op Bonaire 35 borderellen voor 161 slaven;
“   Aruba 83 borderellen voor 493 slaven;
“   St. Eustatius 65 borderellen voor 1138 slaven;
“   Saba 117 borderellen voor 730 slaven;
“   St. Martin (N. G.) 105 borderellen voor 2251 slaven.

Op Curacao werden daarenboven nog, ingevolge art. 4 der wet, voor belanghebbenden, die verzuimd hadden borderellen in te zenden, 65 borderellen ter koloniale secretarie ingeleverd voor een getal van 165 slaven, zoodat er op dit eiland in het geheel als aanwezig waren opgegeven 6958 slaven.

III.
Vergelijking der borderellen met de aanwezige slaven.

De vergelijking der borderellen met de aanwezige slaven had op Curacao, krachtens gouvernements-beschikking van 16 April 1863, n°. 256, van den 4den tot den 11den Mei plaats. Voor het stadsdistrict werd het noodig bevonden dezen termijn met nog acht dagen te verlengen. Voor elk der vijf districten, waarin het eiland bij Koninklijk besluit van 16 Januarij 1863, n”. 113, alhier den 16den April daaraanvolgende afgekondigd, verdeeld was, werd eene afzonderlyke commissie van verificatie benoemd. In het stadsdistrict verschenen de slaven op de plaats waar de commissie zitting hield ; in de buitendistricten zijn de commissien naar de verschillende plantages gereden en hebben daar de slaven voor zich doen komen. De uitslag der vergelyking van elk borderel werd daarop aangeteekend. Bij elke commissie bevond zich een geneeskundige om de slaven te onderzoeken.

Geen slaaf werd op dit eiland besmet gevonden met ziekten, waarvoor hij uit de samenleving moest worden verwijderd. Het gezamenlijk getal aanwezig bevonden slaven beliep 6677, bij welke later nog gekomen zijn 8, die, hoewel om verschillende redenen niet voor de commissien van verificatie verschenen, echter niet in de termen vielen van art. 7, § d; daarentegen is later bevonden dat een van de geverifieerde slaven zich voor eene som van f 250 had vrijgekocht, zoodat in het geheel tegemoetkoming moest worden verleend voor 6684 slaven , hetgeen met het getal bij de borderellen als aanwezig opgegeven een verschil oplevert van 109 slaven. Behalve deze particuliere slaven bevonden zich op Curacao nog 67 gouvernementsslaven.

In overeenstemming met de geverifieerde borderellen werd door den kolonialen secretaris opgemaakt een algemeene staat van de te verleenen tegemoetkoming, benevens afzonderlijke staten voor elk borderel, welke aan het borderel, waarop elk betrekking had, vastgehecht, iederen belanghebbende in staat stelden, zich van de juistheid der hem toegekende tegemoetkoming te overtuigen. Deze staten hebben, ingevolge art. 9 der wet, gedurende dertig dagen, van 29 Mei af, ter inzage van belanghebbenden op de koloniale secretarie gelegen.

Daar op elk der onderhoorige eilanden Bonaire, Aruba, St. Eustatius on St. Martin (N. G.) zich niet meer dan één geneeskundige bevond, werden van hier twee officieren van gezondheid van het garnizoen naar die eilanden gezonden, om, met de aldaar aanwezige geneeskundigen, de commissie uit te maken, bedoeld bij art. 7 , § a , der wet.

Naar Saba, waar destyds geen geneeskundige was, zoude de geneesheer van St. Eustatius de twee officieren van gezondheid vergezellen. Naar Aruba, dat geheel buiten den koers lag van het vaartuig dat de officieren van gezondheid naar de andere eilanden in commissie bragt, werd de eenige nog beschikbare officier van gezondheid van dit garnizoen gezonden, met een officier van gezondheid der zeemagt, welwillend door den stations-kommandant op mijn verzoek daartoe beschikbaar gesteld.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *