Interneringskampen in de Tweede Wereldoorlog op de Nederlandse Antillen

maart 4, 2018

InterneringskampBonaire

Van mei 1940 tot februari 1947 zijn diverse groepen uit Curaçao en Aruba geïnterneerd geweest. Personen die als een ”gevaar voor de rust en veiligheid in het Gebiedsdeel “ waren aangemerkt werden op grond van de wet PB 1940, no. 38, in hechtenis genomen om gedurende de oorlogsperiode of een deel daarvan, geïnterneerd te worden. De interneringen vonden plaats op last van de Procureur Generaal, zonder tussenkomst van een rechter. Vanaf het uitbreken van de oorlog in 1939 werden daartoe voorbereidingen getroffen ingeval Nederland onverhoopt bezet zou worden. Voor de plaats van het interneringskamp werd Bonaire uitgezocht. De lijst met te arresteren personen werd ruim van te voren opgesteld.

Het belangrijkste en grootste kamp, “Playa Pariba”, even ten Noorden van Kralendijk, werd in oktober 1940 opgeleverd.

Er hebben echter meerdere locaties als oorlogsinterneringskamp dienst gedaan. De locaties waren:
– 3 Schoolgebouwen op Bonaire van mei tot en met oktober 1940;
-Het genoemde kamp Playa Pariba op Bonaire sinds oktober 1940 tot en met februari 1947;
– Kamp Guatemala, op de gelijknamige plantage te Bonaire sinds maart 1941 tot mei 1945;
– Het voormalige quarantainegebouw Plantersrust, op Mundo Nobo te Curaçao van november 1941 tot mei 1945;
– Een Shell barak te Suffisant, Curaçao, van november 1941 tot 1943;

– De politiecellen aan het Wilhelminaplein en Rio Canario op Curaçao, respectievelijk van mei tot oktober 1940 en van december 1941 tot januari 1942.

Er zijn 2 groepen geïnterneerd tijdens de oorlog. Allereerst de heterogene groep die aanvankelijk als “gevaar voor rust en veiligheid” werd aangemerkt. Ten tweede was er de groep Joodse vluchtelingen.

De eerste groep die in de dagen na 10 mei 1940 werd opgepakt was samengesteld uit:
– Alle Duitsers en Oostenrijkers die op op 11 mei 1940 op Curaçao en Aruba woonden. Dit betroffen 202 individuen, onder hen bevonden zich ook Duitse Joden;
– Alle Duitse schepelingen die zich op 11 mei 1940 in de havens van Willemstad of Oranjestad aan boord van een Duits schip bevonden. Dit betrof 220 individuen. Ze zijn later naar een Engels kamp op Jamaica vervoerd;
– Een twintigtal als NSB’ers bestempelde Nederlanders. Zij werden allereerst in een speciale politiecel aan het Wilhelminaplein te Curaçao opgesloten voordat ze naar Playa Pariba gingen;
– Een zestal Italianen. Zij werden voor korte tijd geïnterneerd nadat de Nederlandse Regering had verklaard zich in staat van oorlog met Italië te beschouwen. Van 22 december 1941 tot 14 januari 1942 werd deze groep in de politiecellen van Rio Canario geïnterneerd. Daarna werden ze, met beperkingen, vrijgelaten.

De tweede groep, de groep Joodse vluchtelingen die per boot naar Willemstad waren uitgeweken, zijn in twee verschillende schepen aangekomen.
– Het Nederlandse schip m.s. “Crijnssen” bracht in juli 1940 17 Joodse vluchtelingen;
– Het Spaanse schip s.s. “Cabo de Hornos” kon in november 1941 86 Joodse vluchtelingen aan wal zetten. Beide keren konden de vluchtelingen pas na de nodige tegenwerking vanuit Willemstad en na intensief diplomatiek verkeer voet aan wal zetten. De groep die met de m.s. “Crijnssen” aankwam werd vanaf 6 juli 1940 naar kamp Playa Pariba en in maart 1941 naar kamp Guatemala overgebracht. In het laatste kamp gold een minder strikt regime. In augustus 1941 werden ze in beperkte vrijheid gesteld, een jaar later waren ze vrij om te remigreren.

Voor de grote groep van de “Cabo de Hornos” werden op Curaçao aparte interneringskampen ingesteld. De locatie te Suffisant had voorheen als tijdelijke huisvesting gediend voor pas aangekomen Shell-gastarbeiders. Het werd nu ingericht als huisvesting van de mannelijke “Cabo de Hornos” vluchtelingen. Voor de vrouwen en kinderen werd het voormalige quarantainegebouw Plantersrust te Mundo Nobo uitgekozen. De groep van oorspronkelijk 86 “Cabo de Hornos” vluchtelingen is vrij snel verminderd. Een aantal landen had zich bereid verklaard deze Joodse vluchtelingen asiel te verlenen, waaronder de Verenigde Staten, Cuba en Colombia. In december 1941 was hun aantal gedaald tot 76; twee jaar later zaten er nog maar 11 in Plantersrust. Deze laatste groep bleef daar tot het eind van de oorlog. Voor het eind van 1945 zijn er nog eens 6 vertrokken.

Bron: https://www.nationaalarchief.cw/geschiedenis/de-interneringskampen-in-woii

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *