Jopie Abraham -De reactie van lokale en Nederlandse gezagsdragers

augustus 26, 2020

Op 23 december 2009 ontving het Bestuurscollege een brief van de Staatssecretaris belast met Koninkrijkszaken dat alle projecten die in het kader van de staatkundige hervorming in uitvoering waren werden stopgezet (zie paragraaf 6). Op 11 januari 2010 werd van de zijde van Bonaire de zoveelste poging gedaan om tot overeenstemming te komen. Voorgesteld werd dat, indien de uitkomst van het referendum tegen integratie zou zijn, de uitvoering van die keuze pas zou plaatsvinden na het lopende transitieproces. Hiermee werd het argument dat zo’n keuze het staatkundige proces zou vertragen weggenomen. Over dit voorstel gericht aan Gerritsen (bijlage overleg Nederland-Bonaire) vond op verschillende niveaus informeel overleg plaats met de staatssecretaris, de Nederlandse vertegenwoordiger op Curaçao en de Gouverneur. Toch kon Gerritsen al op 13 januari melden dat voor een dergelijk voorstel het politieke draagvlak zou ontbreken. De Tweede Kamer had volgens Gerritsen de buik vol van het Antillen dossier. De lijn Kamp werd dus doorgezet.

Dat de Rijksoverheid de weg om Bonaire te disciplineren doorzet blijkt al vrij snel. Op 21 januari 2010 verzoekt Gerritsen aan De Bruijne om hem de concept referendumverordening toe te zenden. Dit zou volgens Gerritsen afgesproken zijn in het telefonische contact dat Abraham inmiddels heeft gehad met de staatssecretaris (bijlage HG verordening). Nederland wil blijkbaar zo snel als mogelijk de voorbereidingen starten om de nog vast te stellen verordening langs bestuurlijke weg te torpederen. Als reactie op het verzoek van Gerritsen wordt nog één keer de hand uitgestoken om in goed overleg er uit te komen (bijlage laatste poging).

Op deze mail komt verder geen reactie. Op 22 januari 2010, de dag van de Staten verkiezingen, weet de NRC te melden dat Abraham, Anthony Nicolaas en Booi verdachten zijn in justitiële onderzoeken. Geen ongebruikelijke gang van zaken om valse verdachtmakingen te verspreiden voor verkiezingen. Wel nieuw is dat dit plaatsvindt in een gerenommeerde Nederlandse krant. Zowel Abraham als Nicolaas vragen rectificatie, die pas 5 dagen later wordt geplaatst. Het ANP wist daags na de verkiezingen in strijd met de waarheid te melden dat op basis van de uitslag van de Statenverkiezingen de meerderheid van de bevolking van Bonaire voor integratie zou zijn. De meeste kranten in Nederland namen het bericht klakkeloos over. De staatssecretaris reageerde verheugd op dit bericht.

Op 2 februari 2010 deelt de Gezaghebber aan de Gouverneur mee dat hij de referendumverordening niet afkondigt, ongetwijfeld in opdracht van en bijgestaan door de nodige juridische adviseurs uit Nederland (wat hij overigens ontkent, bijlage schrijven gezag). Hoewel niet onverwacht is de reactie van onze adviseurs overduidelijk en oordelen zij dat de beslissingen van de Gezaghebber onjuist en ongemotiveerd zijn. Het is afwachten wat de Gouverneur zal doen (bijlagen reactie Boersema, reactie Soliana (voormalig Gezaghebber)). Inmiddels heeft er ook overleg plaatsgevonden met Rob Vermaas van de vertegenwoordiging op de Antillen. Uit zijn reactie op 2 februari 2010 blijkt dat hij pas op dat moment kennis heeft genomen van het model Lubbers, waaruit af te leiden valt dat zijn rol tot dan een zeer beperkte is geweest (bijlage Vermaas). Het bleek dat hij op verzoek van de staatssecretaris contact had opgenomen met Abraham (bijlage plan B). Dat de emoties naar aanleiding van het besluit van de Gezaghebber hoog opliepen moge blijken uit het bijgevoegde communiqué van de Aliansa Patriótiko. De actie van de Gezaghebber wordt daarin gekarakteriseerd als koloniaal, terwijl de Gezaghebber wordt gepositioneerd als een bomba (zwarte slavendrijver, iemand die heult met de blanke overheerser). Er wordt in de wandelgangen al gesproken over het indienen van een motie van wantrouwen tegen de Gezaghebber, maar de gekozen bestuurders besluiten uiteindelijk de reactie van de Gouverneur af te wachten.

Op 6 februari 2004 stuurt Abraham een mail naar de Gouverneur, waarin hij meedeelt dat in vervolg op de Statenverkiezingen er een portefeuillewisseling zal plaatsvinden in het Bestuurscollege. Abraham zal de portefeuille staatkundige ontwikkeling overnemen. Ook legt hij nogmaals het eerder gedane voorstel van 11 januari 2010 ter bespreking met hem en de Staatssecretaris ter tafel (bijlage Herhaald verzoek). De Gouverneur reageert positief op het voorstel, waarmee de verwachting wordt gewekt dat er in goed overleg uit te komen is. De teleurstelling is dan ook groot als op 12 februari 2010 de Gouverneur beslist dat hij het besluit van de Gezaghebber om de referendumverordening niet af te kondigen bekrachtigd (bijlagen besluit en persbericht).

Langs de zijlijn adviseerden velen tijdens en over het verdere vervolg van het proces. Vanuit Curaçao ondersteunden Don Martina en Minguel Pourier de visie van Abraham. In dat verband is de opvatting van Pourier interessant, die jarenlang als prominent lid van de adviescommissie van het Bestuurscollege van de UPB, Booi adviseerde over de toekomstige staatkundige structuur van Bonaire. In deze commissie hadden onder meer ook zitting namens het CDA Hans Hillen (ondersteund door Wilbert Stolte) en voormalig Gezaghebber Richard Hart (bijlage standpunt Pourier).
Duidelijk is dat er van Nederlandse zijde drie spelers waren die de koers hebben bepaald: Kamp, Bijleveld en Gerritsen. De Gezaghebber van Bonaire en de Gouverneur zijn slechts uitvoerders geweest van besluiten die in Den Haag werden genomen.

Bijlagen:
Besluit Gouverneur
Schrijven gezag aan ER opschorting besluit referendum 2010
Persbericht Besluit GNA inzake Referendumverordening Bonaire-1 (3)

Bij dit hoofdstuk ontbreken een aantal bijlagen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *