Johan Giskus ~ Nederlanders houden niet van dansers

september 24, 2015

Johan Giskus 15

Trots is ie op zijn nieuwe voortand.
‘Gisteren gekregen’, zegt hij wel drie keer.
Hij wil dit historische moment graag vastgelegd zien. Hij vraagt of ik in het kippenhok met hem op de foto wil. Hij pakt een schop en duwt het ding in mijn handen.
Na de eerste foto’s is hij bezorgd.
‘Zien de mensen wel dat ik een nieuwe tand heb?’
‘Ik denk dat het wel goed zal komen’, zeg ik.
Voor de zekerheid worden er nog wat foto’s gemaakt.

Ik laat de kippenren voor wat hij is en wandel met Johan Giskus over het terrein van de zorginstelling voor verstandelijk gehandicapten. Een tweede jongeman wil ook graag op de foto. Hij hangt de was op. De knijpers hangen keurig in het gelid aan de rand van zijn T-shirt. We bekijken de kamers van de jongens die intern wonen en de algemene ruimtes. In een daarvan wordt aan een enorme vlieger geknutseld. De dag nadert dat ze het gevaarte de lucht in laten.

We nemen plaats in het kantoor van Johan Giskus op het terrein in Antriol. Giskus is de directeur van de Fundashon Kuido pa Personanan Desabilita.
Ook Giskus vertelt dat hij geaarzeld heeft om tijd in dit gesprek te steken.
‘Ik heb een serieus conflict gehad met een journalist die hier in de tijd rond het referendum kwam. Hij zou de tekst opsturen voor publicatie. Kreeg ik de krant met het artikel en zie je dingen uit hun context gehaald, zaken die ik niet gezegd heb. Ik heb geen goede ervaringen met de Nederlandse journalistiek. Van dat soort mensen wil ik niets meer weten.’

‘Zodra wij, en dan veralgemeniseer ik even, wij Antillianen, schoppen tegen de schenen van politiek Den Haag ben je anti-makamba. Ben je een oproerkraaier.
Ik weet hoe een Fries zich voelt. Als je tegen hem zegt, je bent een Nederlander, zegt ie, nee, ik ben een Fries. Er gaat geen dag voorbij dat een Fries niet tegen politiek Den Haag schopt.’
Verbaasd kijk ik op.
‘Ik ben er één’, zeg ik lachend.
Giskus schiet ook in de lach.
‘Dat wist ik niet. Dat is toevallig.’

‘Als ik kritiek heb, ben ik tegen Nederlanders. De koning komt. Er staan wat jongens met een bord, komt er een hoge piet van het RCN die zegt dat het een schandaal is wat er gebeurt. Gelukkig stond er een nuchtere Nederlander tussen die tegenwierp dat als protesteren niet meer zou mogen in een democratie, wij een serieus probleem zouden hebben. Dat zou schandalig zijn.’

‘Ik ben altijd heel kritisch geweest. Heb veel meegemaakt. Praat en schrijf goed Nederlands. Heb een scherpe pen. Dat laatste maakt je niet altijd geliefd. Dan word je vaak gemeden.’
Een telefoongesprek onderbreekt ons gesprek. Giskus maakt na afloop snel een paar notities.
‘Ik kom zelf uit de technische sector. Ik word, nee werd, beschouwd als een van de betere directeuren van een utiliteitsbedrijf. Ik heb zelfs twee keer een lecture gegeven op de universiteit van Wenen. Ondanks mijn kennis word ik nooit betrokken bij de besluitvorming hier. Dat is een van de problemen die we hier hebben in de utiliteitssector. Als bij jullie in Nederland een tariefsverhoging van drie procent wordt aangekondigd, staat heel Nederland op zijn kop. Hier kregen we een verhoging van zestig procent en geen haan die ernaar kraait. Als je gaat kijken wie de betrokkenen zijn, Henk Kamp, en de toenmalige baas van het RCN, hoe heet ie ook al weer …’
Giskus staart voor zich uit, de naam schiet hem niet te binnen.
‘Ik zie hem voor me, maar heb hem blijkbaar weggepoetst. Maar als je ziet wie erbij betrokken waren, weet je dat er geen onderzoek naar wordt gedaan.’

‘Zo gaat dat. Ik kan je verschillende brieven laten zien van pressiegroepen gericht aan politiek Den Haag. Je krijgt als je geluk hebt een ontvangstbevestiging. Maar inhoudelijk krijg je nooit en te nimmer antwoord.
Als je het daarna via de Rijksvertegenwoordiger probeert, krijg je ook geen antwoord. En het lokale bestuur functioneert helemaal niet. De politieke elite hier en de politieke elite in Den Haag zijn twee handen op een buik.’
‘De Rijksvertegenwoordiger was een van de adviseurs van de partij die de macht heeft. Hij was met name adviseur op het gebied van de staatskundige vernieuwingen die we hier op het eiland kregen. Tot onze verbazing werd uitgerekend deze man benoemd tot Rijksvertegenwoordiger. Dan kun je wel begrijpen hoe de relaties lopen.’

‘Ik ben nooit direct bij de politiek betrokken geweest, al heb ik wel een tijdje als minister gediend. Je hebt een coalitie en een oppositie. Van de coalitie gaan de jongens bijna dagelijks op de koffie bij de Rijksvertegenwoordiger. Diezelfde Rijksvertegenwoordiger heeft nog nooit iemand van de oppositie uitgenodigd. Dan voel je het al, dan proef je het al.’

‘We hebben toen de Fundashon Bon Gobernashon (Stichting Goed en Behoorlijk Bestuur) opgericht. We hebben zelf het onderzoek gedaan naar het waarom van die verhoging van de kosten. De uitslag was heel negatief. Alles wat verkeerd kon gaan, is verkeerd gegaan. Er zijn zelfs strafbare feiten gepleegd. Op aandringen van de Tweede Kamer werd dat rapport aan het Openbaar Ministerie gegeven. Die stuurde het door naar de Advocaat Generaal. En je hoort er niets meer van.’

Johan Giskus

‘Toen er grote problemen waren met de utiliteitsvoorzieningen, hebben we als Stichting een brief gestuurd naar de Rijksvertegenwoordiger om in te grijpen. Omdat het hier om iets van algemeen belang gaat. Na wat reminders werden we uitgenodigd. Zegt die man doodleuk tegen mij dat hij geen reden zag om in te grijpen. Het was toch geen algemeen belang?
Het enige elektriciteitsbedrijf op het eiland is geen publiek belang? We hebben geen touwtjes naar Venezuela, naar Curaçao. Bij de privatisering in Nederland stelde de Nederlandse staat randvoorwaarden aan de energiesector, aan de openbaar vervoer sector, hier is geen enkele voorwaarde gesteld.’
‘Ze hebben op dit gebied gekozen voor het neusje van de zalm. Ze hebben zich rijk gerekend door ervan uit te gaan dat ze deze technologie kunnen exporteren binnen het Caribisch gebied. Met geen enkele waarborging op het gebied van de utiliteit. Het gevolg was dat de tarieven hier met zestig procent omhooggingen. Nederland springt voor drie jaar bij, waardoor de verhoging tien procent is geworden. Maar er staat niet bij wat er na drie jaar gebeurt. Dit is het laatste jaar. Dus je kunt weer een fikse verhoging verwachten.’

‘Mensen hebben zich gewoon rijk gerekend. Als je naar dit soort projecten kijkt, wie de financiers zijn, wie welk belang hebben, weet je dat het algemeen belang niet hoog in het vaandel staat.’
Giskus wil wel iets toevoegen.
‘Gelukkig hebben we nu een betere Rijksvertegenwoordiger. Die heeft geen afstand van de bevolking, de lokale bevolking. Hij zoekt die mensen juist op. Zijn voorgangers deden dat niet, hoor.’
Er is nog iemand over wie Giskus positief is.
‘Ik was minister toen Hirsch Ballin kwam, ik zat er nauwelijks twee weken. Hij wilde me spreken over een rapport over de nieuwe inrichting van de ontwikkelingssamenwerking. Hij vroeg wat mijn commentaar daarop was. Ik vroeg of hij een eerlijk antwoord wilde. Uiteraard, zei hij.
Minister, u heeft de klok 100 jaar teruggezet, zei ik. Waarop hij zei dat hij zo vaak gevraagd had iets te ondernemen, maar jullie doen niks. Ik zei, ik heb uw rapport niet gelezen en ik zal het ook niet lezen. Want ik wil niet beïnvloed worden. Ik maak mijn eigen rapport. Daarna gaan we als gelijkwaardige partners tegenover elkaar zitten en komen we tot een compromis.
Dus ik heb mijn eigen rapport gemaakt. Iedereen was bang, zelfs de gevolmachtigde minister was bang omdat ik geschopt had tegen politiek Den Haag. Kom ik in Den Haag, hoor ik in de wandelgangen dat ik het aan de stok zal krijgen met Hirsch Ballin.
Maar daar komt Hirsch Ballin aangehuppeld en hij zegt, we zijn op oorlogssterkte. Ik heb de presentatie gegeven. Toen ik klaar was zei Hirsch Ballin, dit is een historisch moment. Dit is voor het eerst dat de Antillen met een eigen rapport over ontwikkelingssamenwerking zijn gekomen.
Nederlanders houden niet van dansers. Je moet ze gewoon recht in de ogen kijken en gewoon zeggen wat je denkt. Alleen dan word je gerespecteerd en geaccepteerd.’

‘Het klopt dat je hier altijd te maken hebt met vermenging van belangen. Ik kom zelf van Bonaire, maar ik heb een voordeel, ik heb dertig jaar op Curaçao gewoond. Ik kan afstand nemen. Ik ken anderen die met mij gestudeerd hebben en hier zijn gebleven. Zij hebben die afstand niet.’
Giskus lacht.
‘Misschien is dat wel de reden waarom wij voor Den Haag een ver van mijn bedshow zijn, de afstand is letterlijk groot.
Het zou goed zijn als je een groepje mensen uit Den Haag niet een week, maar een maand hiernaartoe haalt. Je dropt ze in een volkswoning en geeft ze een onderstand, wat jullie bijstand noemen, van 140 dollar. Moeten ze maar eens proberen om twee weken met die 140 dollar rond te komen.
Of neem een Haagse ambtenaar met een gezin. Je geeft hem zo’n woning en 736 dollar. Dat is het minimumloon hier. Laat hem ervoor zorgen dat de kinderen met een volle buik naar school gaan. En dat ze hun boodschappen bij de supermarkt moeten halen. Zonder auto en er is hier geen openbaar vervoer. Laat ze een tijdje zo leven. Kunnen ze voelen hoe het is.
Nu komt iemand uit Den Haag en krijgt een mooi huis met zwembad. En zo iemand moet bepalen hoe het onderwijs gaat, hoe het levensniveau moet zijn. Die man weet niet hoe het leven hier is. Hij gaat niet eens kijken.’

‘Ik heb het niet over de Nederlanders die hier lang wonen. Die zijn wel expert. Die weten hoe het hier is. Die worden niet meer als Nederlander beschouwd. Ook naar deze mensen wordt niet geluisterd. Ze worden opzij gezet, want ze hebben zich te veel geassocieerd met de lokale cultuur of de lokale problematiek.’
Word je niet moedeloos van al dit soort zaken?
‘Teleurgesteld ben ik wel, maar niet gedemotiveerd. Bonaire heeft heel veel potentieel en ik vind het gewoon teleurstellend dat men geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden die het eiland biedt.
Als je goed kijkt, de hele kuststrook is al weggegeven. De staatskas of de Bonairiaanse kas krijgen geen dubbeltje van alles wat daar staat. Ieder ander land zou daar goed aan verdiend hebben. Hier geven we de dingen weg.’

‘Wat mij ook zwaar geraakt heeft, is eigenlijk het zwartboek. Daarin staan alle corruptiezaken opgesomd. Ik had het gevoel dat ons rechtssysteem niet functioneert. Dat er ergens een corrupte rechter heeft gezeten. Een rechter die een onderzoek dat nog in volle gang is, laat stoppen omdat het te lang duurt. Terwijl er jurisprudentie is van de Hoge Raad en het Europese hof voor de rechten van de mens, waarin gesteld wordt dat vertraging in het onderzoek niet kan leiden tot vrijspraak of stoppen van een rechtsgang, maar wel kan leiden tot strafvermindering. Maar hier haalt een rechter alle corruptiezaken onderuit.
Ik ben het vertrouwen nu echt kwijt. Terwijl ik altijd riep dat het onafhankelijke rechters waren. Dat het goed zou komen. Er ligt nog een deel bij de Hoge Raad. En ergens heb ik nog een klein beetje hoop. Anders is het klaar. Dan is er geen vertrouwen meer in de rechtsgang.’
Giskus haalt diep adem.
‘Dat is een groot drama. Door deze corruptiezaken was de rechtsorde op het eiland echt geschokt. Als je dan kijkt, men is begonnen die corruptiezaken eruit te gooien. Weet je welke corruptiezaken dat zijn? Dat zijn corruptiezaken waar Nederlandse ondernemers en geldschieters van de Nederlandse politiek bij betrokken zijn geweest.’
Toch zie ik gelukkig af en toe nog een glimlach.
‘Je moet blijven lachen, anders zou ik er veel ouder uitzien dan ik nu al zie.’

‘Hier zijn de mensen heel passief. Ze gaan de straat niet zo snel op. Anders dan de Curaçaoënaar of de Arubaan. De Bonairiaan is bang voor represailles, heel bang … Er komen mensen bij me met een klacht. Als ik dan voorstel om te helpen een brief schrijven, is het antwoord dat ze bang zijn. Als je je niet gedraagt, krijg je straf. Daarom zit alles muurvast. Wordt iedere ontwikkeling tegengehouden.’
Het moet dus anders, maar hoe?
‘Ik heb ooit, ik was nog minister van ontwikkelingssamenwerking, een tijdje gedacht aan een ontwikkelingsbank. Zet daarin mensen bij elkaar, vanuit het bedrijfsleven, misschien vanuit de politiek, en laat ze het geld dat uit Nederland komt voor de ontwikkeling hier, beheren en controleren. Zet er degelijke mensen neer, een rechter die met pensioen is, een goede ingenieur een register accountant.’

‘Ja, als je mij de baas maakt, zou er veel veranderen,’ beaamt Giskus glimlachend mijn opmerking dat het klinkt alsof hij in staat is een en ander te veranderen als hij president van het eiland wordt.
‘Ik kan het wel. Wat ik ga doen als ik volgende week maandag om negen uur begin als baas van het eiland? Ik begin met het uitnodigen van een aantal integere Bonairianen. Daar zijn er genoeg van. Die zijn nu allemaal buiten spel gezet omdat ze zich te veel identificeren met de lokale problemen. Je hebt het over een regering van vijf personen. Ik haal zo vijf integere Bonairianen naar voren om deze tent te runnen. Hetzelfde geldt voor het ambtelijk apparaat. Er zijn ook genoeg integere ambtenaren. Die zijn zo gefrustreerd dat ze weg willen. De top van de ambtenaren is corrupt, en dat wordt zo gehouden. Anders kunnen de gedeputeerden, deze politici, niet aan hun trekken komen.’

‘Kijk, het is niet moeilijk om integere mensen te vinden. Maar in de politieke cultuur die wij hebben, stellen de integere mensen zich niet beschikbaar.
Er zijn integere ambtenaren genoeg, maar ze kunnen nu niet functioneren omdat hun baas niet integer is. Die zegt, dit is de wet. En die wet wordt in stand gehouden door de politiek. Den Haag mag het graag over corruptie en integriteit hebben, maar ze pakken het zelf niet aan. Ze sturen het zelfs.’

‘Het eiland heeft bovendien een hele grote achterstand op sociaal-economisch gebied. Je kunt niet van de ene dag op de andere zeggen, nu gaan we het zo doen. Ik zal je een voorbeeld geven.
Het was 21 december, ik vergeet dat nooit meer. We werden als stichting uitgenodigd voor een presentatie over de ziektekostenverzekering. Ze wilden met een nieuw systeem beginnen. Staat daar zo’n man met een computer. Hier, zegt ie, je tikt je naam in en je id-nummer in en alles komt tevoorschijn. Bij welke dokter je zit, welk recept je nodig hebt, je specialist ziet het rapport. Alles kun je zo regelen.
Maar wij wonen hier nog in een checking economy. Dan wordt er vanaf 1 januari geen cheque meer uitgeschreven. Neem me niet kwalijk meneer, zei ik, ik heb ook in Nederland gewoond in de jaren zeventig. Toen hadden jullie ook een checking economy, nietwaar, alles ging met acceptgirokaarten en zo. Het heeft dertig jaar geduurd voordat jullie van een checking naar een plastic economy zijn gegaan en u wilt beweren dat u op een blauwe maandag het voor elkaar krijgt dat wij die stap maken? Hij zegt, ja, dat gaan we zo doen. En als je het er niet mee eens bent dan is dat jouw probleem.
Waarop ik zeg, meneer, ten eerste hebben wij geen snelle internetverbinding. Waarom heb ik nu nog steeds geen internet banking? Omdat het internet er om de vijf minuten uit ligt.
En ten tweede, om een rekening te kunnen openen moet je een vaste betrekking hebben. Mijn tuinman kan geen rekening openen bijvoorbeeld. Nou, dan neemt hij de rekening van zijn zus maar, kreeg ik als antwoord. Hij had niets met dit soort problemen te maken, vond hij.’
Giskus aarzelt even.
‘500.000 dollar heeft deze meneer gebeurd om dit ding te maken en nu ligt dat hele project op zijn gat. Ik heb tegen die man gezegd, je begint toch met de randvoorwaarden te stellen? Kijken wat haalbaar is? Weet u wat ik had gedaan met u? Met de eerste vlucht richting Nederland en geen business class, meneer.’

Johan Giskus 10

‘Als je terugkijkt op het 10.10.10 referendum, word je moedeloos. Een referendum is één van de fundamentele rechten van vrijheid van meningsuiting. Men moet vrij zijn, er moet geen enkele voorwaarde zijn. Op het moment dat Ank Bijleveld twee dagen voor het referendum zegt, als jullie iets anders kiezen, gaat de geldkraan dicht. Op dat moment is het hele referendum illegaal geworden, kun je het weggooien.
Ook een grote fout die Nederland gemaakt heeft, is Henk Kamp hier neerzetten. Hij kwam hier als eerste. Ik heb hem persoonlijk meegemaakt. Dat is geen leuke man. Komen ze hier met een groepje kwartiermakers.’
Giskus kijkt naar het papier op zijn bureau.
‘Kwartiermaker. Dat is een beladen naam. Noem die man een change manager, bedenk iets. Weet je wat een kwartiermaker was? De kwartiermaker kwam in 1492 hier om kolonies op te bouwen. De kwartiermaker ging naar Indonesië en Suriname om daar al die kwartiers op te bouwen. Ga je uitgerekend hier kwartier maken. Terwijl het volk hier nog steeds met die geschiedenis zit.’

‘Om die sociaal-economische achterstand weg te werken, kom je ook bij onderwijs uit. Onderwijs is de sleutel om de samenleving verder te ontwikkelen. En dan kom je bij de taal. Ik spreek goed Nederlands en goed Engels. Waarom? Omdat ik goed Papiaments spreek. Ik heb het Nederlands geleerd door domweg een boekje te pakken en al die woordjes te lezen en te bekijken. Ik nam het woordenboek erbij als ik iets niet begreep. Maar ik kon me dingen voorstellen doordat ik Papiaments goed kende. Daardoor kon ik me dingen voorstellen.’
We bespreken de positie van het Papiaments, mijn Friese achtergrond komt weer ter sprake. Over de frustratie die kan ontstaan als je de taal van de ander niet goed beheerst.

‘Ik ken de Bonairiaan goed. Een Bonairiaan is geen Curaçaoënaar. De Curaçaoënaar heeft een grote mond, die gaat direct schreeuwen. Hier is het vrij stil. En op een moment dat niemand dat verwacht, gebeurt er iets.
Wat ik nu al erg vind, is de agressie tegen de Nederlanders. Ik liep een tijdje terug in de stad en daar zat een groep van die opgeschoten jongens. Ik liep erlangs en groette. Ik wil erlangs en ze doen niets. Even later komt een Nederlander langs. Die loopt ook naar zijn auto en zegt ook gedag. Hij wordt direct aangevallen. Toevallig was het iemand die al twintig jaar hier zit en een hart voor Bonairianen heeft. Nu zegt hij: zie nou wat er met mij gebeurt!
Het is helemaal verpest. De Nederlanders die nu komen, de grootste groep, is familie van de flodders en de tokkies.’
Giskus zucht.
‘Ik vind het jammer dat het zo gaat. Ik heb een vriend, een donkerkleurige keurige jongen uit Curaçao. Hij is getrouwd met een dame uit Colombia. Hij had een tafel gereserveerd in een restaurant dat gedreven wordt door een Nederlands echtpaar. Alles ging goed tot er een Nederlander komt en vraagt of er een tafel vrij is. Heeft u gereserveerd? Anders moet u een uurtje wachten. Wijst die man op de tafel waar mijn vriend zat en zegt: daar is toch een tafel? Gelukkig zei de eigenaresse dat hij op moest donderen en voortaan niet welkom was. Maar dat je die arrogantie hebt …’
Giskus staart voor zich uit.
‘In mei 1969 zat ik op Curaçao. Mijn beste vriend was een Nederlander. Ik heb op straat moeten vechten om deze jongen te beschermen. Dat wil ik hier niet meemaken. Ik was in Nederland toen De Punt speelde, die gijzeling. Misschien zie je wel dat ik geen Indonesier of Ambonees ben, maar op dat moment werd er geen onderscheid gemaakt. Ik stond op een perron in Nijmegen. De politie stond klaar. Want er stond een groep klaar om Molukkers in elkaar te slaan. Ik was op dat moment een Molukker. Allemaal om je huidskleur. Ik wil zulke dingen niet meer meemaken.’
Giskus herinnert zich nog een voorbeeld.
‘Wat ik nog meegemaakt heb in mijn jeugd. Ik werkte toen op Curaçao bij een leverancier van audio-artikelen. Moest ik iets thuis bezorgen en installeren bij iemand die bij Shell werkte. Die mensen woonden in zo’n compound. Moest je bij de ingang opgeven wie je was. Kwam je bij het huis, moest je je schoenen uitdoen. Nou, daar kun je nog inkomen. Ik had dorst en vroeg of ik wat water mocht. Die mevrouw liep naar de keuken en pakte zo’n blikje waar doperwtjes in hadden gezeten. Ze gaf het me en zei, de kraan is buiten.’

Foto’s: Ingrid Bouws

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *