Abilio Martis ~ Door hard te werken hoopte ik dat we het beter zouden krijgen

december 19, 2015
Abilio Martis

Abilio Martis

Tweeëndertig jaar geleden kreeg Abilio Martis (56 jaar) een ernstig ongeluk. Sindsdien is hij afgekeurd en leeft hij van de onderstand.
‘Het is moeilijk uit te leggen’, zegt Martis als we het over de gevolgen van het ongeluk hebben.
‘Niemand kan mij helpen’, zegt hij met zachte stem, ‘alleen God. Hij had een plan met mij.’
Abilio kijkt naar buiten.

Martis zijn huisje is pas geleden helemaal opgeknapt. Tot voor kort was zijn huisje van golfplaten gemaakt, nu heeft het houten wanden en is het dak vrij van lekken. Het mooist vindt hij de eigen douche.
‘Daar ben ik erg blij mee, dat het huis nu zo mooi is.’
Als Martis iets onderneemt, zwelt zijn voet op. Altijd heeft hij pijn.
‘Eerst douche ik ‘s ochtends en eet een broodje. Daarna wandel ik naar de buren.’
Hij wijst op een smalle doorgang achter zijn huisje.
‘Dat doe ik iedere ochtend. Dan kletsen we over van alles. Is er zomaar een uur voorbij. Praten helpt, je vergeet wat je dwarszit.’
Martis kijkt naar de grond.
‘Ik ben opgegroeid in een arme familie. Door hard te werken hoopte ik dat we het beter zouden krijgen. En dat is mislukt.’
Hij laat de littekens op zijn linkerbeen zien.
‘Ik moet vijf, zes dollar bijbetalen, bij de medicijnen. Dat geld heb ik op dit moment niet. Ik heb daarom nu geen pijnstillers.’
De zus van Martis woont op hetzelfde erf. Zij heeft een AOV-uitkering, maar werkt nog een aantal uren als schoonmaakster.
‘Zo verdient ze wat extra. Daardoor hebben we altijd wel wat te eten. Daar ben ik dankbaar voor.’
Hij glimlacht.
‘En ik luister veel naar muziek.’

Abilio3

Abilio Martis loopt mee naar buiten als ik een paar foto’s van zijn huis ga maken.
Hij gaat lachend in de deuropening staan.
‘Mijn huis is zo mooi geworden’, zegt ie.
Ik zie dat het moeite kost om de stap naar binnen te maken.
‘Ja, het is lastig. Als ik bijvoorbeeld op bezoek bij de buren ben geweest, moet ik altijd een paar uur rusten. Zo speelt mijn been dan op.’
De moeheid vindt hij het ergst.
‘Soms ben ik bang dat ik een hartaanval krijg. Zo moe ben ik. Altijd loopt er angst mee. Nee, daar praat ik niet over met de buren of mijn zus. Je schiet er niets mee op als je over je problemen praat.’
Martis haalt zijn schouders op.

We zijn even stil.
‘Ik had graag een vrouw en kinderen gehad’, zegt hij ineens, ‘dat was mijn droom. Een gezin, een familie. Maar God had een ander plan.’
Hij kijkt me aan.
We zeggen niks.
Zijn ogen vertellen verder.

Abilio4

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *