Den Haag. 4 februari. De vraag is natuurlijk: wat doe je met een e-mail. Zo’n ding komt zomaar binnen als je pech hebt.
Gistermiddag vond de presentatie plaats van het rapport We are deeply rooted tijdens de Meet-up Connecting back home. Deze bijeenkomst was georganiseerd door WeConnect.
(Het rapport: https://www.pblq.nl/nl/over-pblq/onze-mensen/rafaelle-van-engers-lobbrecht/we-are-deeply-rooted )
Het rapport dat in opdracht van de Directie Koninkrijksrelaties (Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijkrelaties) is gemaakt door Rafaelle van Engers–Lobbrecht en Jet van Gaalen (voor PBLQ – verbinders in de informatiesamenleving – https://www.pblq.nl/)
Op de goed bezochte bijeenkomst werd niet alleen dit rapport ten doop gehouden, ook lieten vertegenwoordigers van diverse partijen betrokken bij het onderwerp, hun gezicht zien.
Dat onderwerp, de mogelijke terugkeer van eilandskinderen naar ‘huis’, is van belang voor de toekomst van de zes eilanden (BES & CAS). Het is lastig voor werkgevers om hoger opgeleid personeel aan te trekken. De directie Koninkrijkrelaties wil deze groep graag terug naar de eilanden zien komen om ‘het openbaar bestuur te versterken.’
En dus vertelden werkgevers waar ze naar op zoek waren, wezen vertegenwoordigers van ministeries op de ondersteunende activiteiten, verhaalden studenten over de obstakels en overwegingen die bij een mogelijke terugkeer horen en gaf een reisorganisatie een retour naar één van de eilanden cadeau.
Om het allemaal maar eenvoudig samen te vatten: wat is er nodig om de braindrain te keren? Waar hikken deze studenten en young professionals tegenaan als ze een terugkeer overwegen? En als eerste vraag, willen ze wel terug?
Ja, maar liefst 69% van de ondervraagden zou in de toekomst in het Caribisch deel van het Koninkrijk willen wonen en werken.
De drie belangrijkste redenen voor terugkeer zijn: familie, klimaat en het leveren van een bijdrage aan hun thuiseiland.
Dat is een hoog percentage, die 69%. Goed nieuws, zou je zeggen. Maar al snel verschijnen de eerste donkere wolken aan de horizon als je verder leest. Een enkeling, schrijft het rapport, weet het zeker: ik ga terug. Maar voor de meesten tellen het gebrek aan carrièremogelijkheden, het lage inkomen, de problemen rond wonen als zwaarwegende argumenten tegen terugkeer.
Daarnaast zijn er immateriële redenen. Als je jarenlang in Nederland hebt gewoond, ben je gewend geraakt aan een andere manier van werken en leven. Daarom bots je zo nu en dan met de wijze van werken op je thuiseiland.
‘Je moet weer leren geduldig te zijn’, zei een studente gisteren, ‘de vraag is niet of het eiland klaar is voor jou, maar of jij nog bij het eiland past.’
Het rapport komt tot de conclusie dat er iets gedaan moet worden. Uit alle gesprekken en enquêtes blijkt er behoefte aan een traineeprogramma. Deze combinatie van leren en werken biedt veel mogelijkheden.
Om het rapport te citeren: ‘Trainees doen werkervaring op door als volledige medewerkers te werken op een project. Dat wil zeggen zij werken zelfstandiger en met meer verantwoordelijkheden dan stagiaires. Van een trainee mag verwacht worden dat hij/zij meer zelfredzaam is. Tegelijkertijd betekent trainee zijn dat er meer ruimte is om in het werk te groeien. Een goede begeleiding en een cultuur waarin fouten mogen worden gemaakt zijn onontbeerlijk. Een traineeship heeft meerwaarde als op verschillende plekken werkervaring kan worden opgedaan.’
Ook wijst het rapport op de wens om het zittend personeel in een dergelijk programma op te nemen. Lifelong learning als stimulans om verder te komen.
Het rapport stelt voor om een pilot traineeprogramma op te zetten. ‘Een pilot met een beperkt aantal deelnemende partijen biedt de mogelijkheid om gaandeweg te komen tot goede oplossingen.’
In de komende maanden hoop ik met verschillende mensen over dit onderwerp te spreken. Omdat het onderwerp, de mogelijke terugkeer van eilandskinderen naar ‘huis’, van belang is voor de toekomst van die eilanden, schreef ik hierboven. Een groep, een samenleving, kan namelijk baat hebben bij goed opgeleide jongeren.
Dat het over en weer wat water bij de wijn zal moeten is ook duidelijk.
Daar kom je terug. Je bent er aan gewend geraakt dat alles snel, direct en met de agenda in de hand geregeld wordt.
‘Je zult weer moeten leren om geduldig te zijn’, zegt de studente, ‘dat heb ik iedere keer als ik op vakantie thuis ben. Ik ben Nederlander geworden, zegt mijn moeder.’
Ze lacht bij de herinnering.
‘Maar je kunt toch wel een mail beantwoorden?’
Ik kijk haar vragend aan.
‘Wie je ook mailt op het eiland’, zegt ze, ‘je krijgt geen antwoord.’
Ze is even stil.
‘Tenminste, bijna nooit. Van de overheid niet, van de ondernemer niet. Dat is zo nu en dan lastig.’
Ik knik vol begrip.
‘Misschien is dat een gat in de markt’, zegt ze, ’ga ik lesgeven in communicatie.’
Pingback: Over data en voorlichting – Auke van der Berg ~ Ikki's eiland. De horzel van het koninkrijk