Op 28 mei jl. ondertekenden staatssecretaris Van Huffelen en waarnemend gezaghebber Nolly Oleana het Bestuursakkoord Bonaire 2024-2027.
In dat akkoord zijn de afspraken tussen het Rijk en Bonaire vastgelegd voor de komende jaren. Stralend middelpunt van het akkoord zijn twee begrippen: controleerbare groei en duurzame ontwikkeling.
Omdat deze omschrijving voor sommigen misschien wat hol klinkt, legt de rijksoverheid in het persbericht uit via welke route de samenleving dit doel kan bereiken.
Die route kent drie richtingaanwijzers: ‘een rechtvaardige samenleving, een integrale aanpak duurzame ontwikkeling en krachtig bestuur en participatieve democratie.’
Terwijl de airco een uur geleden uitgevallen is, de koelkast het bijltje er ook bij neergelegd heeft en je vergeten bent de telefoon op te laden, laat je je gedachten gaan over deze handleiding voor een gelukkige samenleving.
Die gelukkige samenleving ontstaat aan de hand van het slow growth model van de Wereldbank. Dat model gaat uit van een gecontroleerde groei waardoor leefbaarheid, cultuur, identiteit, taal en erfgoed het hoofd boven water weten te houden.
Een fatsoenlijk mens kan weinig bezwaar hebben tegen deze doelen. Tegelijkertijd is het voorstelbaar dat er wat ergernis ontwaakt als je verder leest.
Het persbericht meldt na het hierboven geschetste droomscenario namelijk:
Het model wordt ingezet om te voorkomen dat Bonaire te snel groeit, wat kan leiden tot ongecontroleerde urbanisatie, infrastructuurproblemen, en milieuschade. Met het introduceren van een Huisvesting- en vestigingsverordening door het openbaar lichaam Bonaire (OLB) kan deze gecontroleerde groei gewaarborgd worden.
Zoals wel vaker bij plannen, akkoorden en politieke programma’s vraag je je af wie dit getypt heeft zonder last te hebben van gêne of schroom.
‘Het model wordt ingezet om te voorkomen dat Bonaire te snel groeit’ ….
Zelfs mijn toetsenbord grijnst als ik het hier overtik.
Dat je na al die bezoeken en reisjes nog niet onder ogen kunt zien dat er iets mis is gegaan de laatste jaren, laat zien dat je nog niet weet dat voor een Bonairiaan een huis vinden onmogelijk is geworden, dat duizenden Bonairianen in armoede leven – onder meer door de te snelle, ongeremde groei.
Je mag dan wel eenmalig een miljoen euro beschikbaar stellen voor ‘de bescherming en bevordering van het Papiaments omdat dit de sociaaleconomische- en maatschappelijke binding van de inwoners met het eiland bevordert’, daar kun je geen brood van kopen.
Dat ook in Den Haag een zestigtal ambtenaren van verschillende departementen een basiscursus Papiaments de komende twee manden te lijf gaan wordt hopelijk niet uit dat potje betaald.
Je kunt wel vinden dat ‘verbinden en elkaar goed begrijpen aan de basis [staan] van ons werk en het is dan ook erg leuk om te zien dat zoveel Haagse collega’s zich de taal van de Benedenwindse eilanden een beetje eigen willen maken’, nog ‘leuker’ zou het zijn dat het lokale bestuur ondersteund wordt om het tij te keren.
Of zoals het bestuursakkoord schrijft: ‘Zo is het versterken van de uitvoeringskracht een van de belangrijkste prioriteiten van het Bonairiaanse bestuurscollege. Dit is ook hard nodig om de afspraken in het akkoord uit te voeren. Dit betekent dat er stevig wordt ingezet op het versterken van de bestuurskracht, het ambtenarenapparaat en de verdere ontwikkeling van de organisatie.’
Dan is er licht. Op een dag.