‘We zijn hier nu drie weken’, vertelt Sigmar Marchena (26) als we in een kantoortje bij een van de projecten van het Job Program zitten. In zes weken leert hij hier de basisvaardigheden om elektro-installateur te worden. Binnen het project kun je ook andere richtingen kiezen als bijvoorbeeld stucadoor of metselaar.
Ook Rachit Alberto (26) heeft voor de elektrokant gekozen. En ook Rachit zit in zijn derde week. Deelnemers aan het project krijgen een dagvergoeding van $ 10,-. Vier dagen in de week krijgen ze praktijkles. Eén dag krijgen ze les in andere vaardigheden. Voor die dag krijgen ze geen vergoeding.
Rachit vraagt me wat ik van de hoogte van die vergoeding vind.
‘Ik kom hier om dat papiertje te halen. Dat heb ik nodig om werk krijgen. Ik moet voor het licht betalen, voor het water en de huur. Als ik vandaag $ 40,- krijg, koop ik brood en nog wat eten. Dan heb ik morgen nog $ 25,-. En moet ik alles nog doen, weet je. En dus vraag ik me af of dat bedrag niet wat hoger kan.’
Sigmar vult aan. ‘Ik geef nog een voorbeeld. Als ik vandaag die $ 40,- krijg, koop ik elektriciteit. Dat is per week $ 25,-. Moet ik het de rest van de week van $ 15,- redden. Ik heb ook mijn gezin. We hebben kinderen.
Godzijdank werkt mijn vrouw nu. Zij heeft ook bij een traject gelopen. Dat heeft ze afgemaakt. Sinds een maand heeft ze een baan. En dus krijgt ze voor het eerst salaris. Daardoor kunnen we het een beetje redden. Maar we komen niet helemaal uit.
Ja, we veranderen alle twee. Mijn vrouw krijgt de eerste zes maanden het minimumloon. Wie weet kan ze over zes maanden vragen of ze wat meer kan krijgen. Ik zal denk ik ook het minimumloon gaan verdienen. Omdat ik elektro doe, misschien ietsje meer. In de bouw wordt er soms wat beter betaald.’
Rachit heeft geen kinderen. “Maar ik heb een vrouw. En ik heb oma thuis. En een oom. Ze verwachten dat ik bijdraag aan de inkomsten.’
‘Ik hoorde van dit project door mijn vriendin’, vertelt Sigmar, ‘ze zei dat ik hieraan moest beginnen. Ik had geen werk. Nu moet ik hier iedere dag om acht uur zijn. Dat lukt. Voor mij is werken geen probleem. Het programma duurt zes weken. Ze zeggen dat we hierna werk moeten vinden. Daar zorgen ze voor. Iedereen die het papiertje haalt, krijgt een baan.’
Hij aarzelt even.
‘Ik wil meer rust. Ik wil mijn leven veranderen. Ik moet werk. Ik heb een gezin. Ik ben van Curaçao. Ik woon hier nu dertien jaar. Ik heb nooit een diploma gehaald. Dat is iets wat niet goed is in mijn leven. Mijn moeder woont hier ook op het eiland. Haar familie is van hier.’
Sigmar vertelt verder.
‘Ik leefde op straat. Dan gebeuren er dingen. Gevangenis. Ik was een wietroker. Ik rookte veel. Nu ben ik zelfs bezig om te stoppen met sigaretten. Ik zat hier op school. Dat ging al snel anders. De dingen gaan zoals ze gaan op straat. Ik weet niet zo goed hoe ik dat moet vertellen.’
Hij denkt even na.
‘Door het krijgen van een kind verandert je hoofd. Ik heb dingen gedaan die niet goed waren. Nee, daar praten we niet over onderling. Dat weten we.’
Rachit vult aan.
‘Soms rookte ik wiet. Niet altijd. Ik rook wel sigaretten. Als ik een jointje rook is dat soms lastig. Het geeft je honger. En je hebt geen brood. Geen eten.’
Ze komen terug op die $ 10,- dagvergoeding.
‘Dat zou $ 20,- moeten zijn’, zegt Rachit, ‘dat zou alles iets makkelijker maken. Kun je ietsje beter leven. Nu moeten we vaak lenen. Dat moet je terugbetalen. Dan is het soms lastig om niet terug te vallen.’
Het lijkt alsof jullie er na deze eerste weken vertrouwen in hebben dat het je gaat lukken om de draad op te pakken, zeg ik.
‘Altijd’, beaamt Rachit.
Waarom heb je die draai dan niet eerder gemaakt?
‘Wat er altijd gebeurt met me, met ons,’ legt Rachit uit, ‘je komt uit de gevangenis, als ze daar achter komen, word je direct ontslagen. En sta je weer op straat. Daarom ben ik blij met dit project. Nu is er de garantie op werk. Hier hebben we op gewacht.’
Sigmar knikt.
‘Ik zat voor het eerst in de gevangenis toen ik veertien was. Daarna ging ik weer naar school. Daar kreeg ik opnieuw problemen. En zat ik weer op straat. En belandde ik weer in de gevangenis. Ik besloot dat mijn leven moest veranderen. Ik ging werk zoeken. Niemand wilde me aannemen. Als je ergens solliciteert, vragen ze een bewijs van goed gedrag. Dit is ook nog een klein land. Iedereen kent iedereen. Iedereen weet alles.’
Rachit vertelt dat hij ook geen school heeft afgemaakt.
‘Ik heb hetzelfde verhaal. Gevangenis in, gevangenis uit. Had ik mijn leven maar anders aangepakt, denk ik wel eens.’
Sigmar neemt het gesprek weer over.
‘Ik kan thuis blijven en drugs verkopen. Dan kan ik $ 200,- per dag verdienen. Maar er is altijd het risico dat ik weer in de gevangenis kom. Mijn kinderen, mijn vrouw, mijn huis blijven dan weer achter. En dat doet pijn. Ik wil het niet meer op deze manier doen.’
Rachit zegt dat hij ook een ander leven wil.
‘Dit is mijn second chance.’
‘Kijk, het is heel makkelijk’, zegt Sigmar, ‘Hierna krijg ik een baan. Ook al gaat het nog een keertje mis, ik weet nu dat ik een papiertje heb, kan ik zo bij een ander bedrijf aan de slag. Nu heb ik niks. Nu heb ik geen kans. Niks.’
‘Als je iets in je leven wilt bereiken’, vat Rachit samen, ‘moet je ervoor vechten.’
Waar dromen jullie van?
‘Ik wil dat mijn gezin het goed heeft’, zegt Sigmar, ‘Vastigheid heeft. Ik wil mijn gezin alles kunnen geven. Dat kon ik tot nu toe alleen maar door slechte dingen te doen. En dat is niet de manier. Want dan heb ik altijd de zorg dat ik weer in de gevangenis kom. Ik wil vastigheid.’
‘Ik wil mijn eigen bedrijf’, zegt Rachit, ‘een elektrotechisch bedrijf.’
Als ik over een tijd terugkom, zeg ik, zit jij dus in het kantoor van een gezond bedrijf.
‘Dat kan toch?’, vraagt Rachit lachend.
Hebben jullie in de afgelopen jaren vaak gedacht aan een ander soort leven?
‘Ik heb een keer een vaste baan gehad’, vertelt Sigmar, ‘bij een fabriek waar ze ramen en deuren maken. Ik heb er zes maanden gewerkt. En ik heb mijn werk goed gedaan. Na zes maanden moest ik op kantoor komen om over de contractverlenging te praten. De meneer zei dat hij gehoord had dat ik drugs verkocht. Je hebt dit gedaan, je hebt dat gedaan. Zulke mensen wil ik niet in dit bedrijf. Ik kreeg ontslag.’
‘Ik heb ook dit soort dingen meegemaakt’, bevestigt Rachit, ‘dat is niet goed voor je.’
‘Nee, we praten niet over persoonlijke dingen’, zegt Sigmar, ‘wel over wat we meegemaakt hebben. En over het werk. En over die $10,- die we hier krijgen.’
Als ik over een jaar terugkom, hoe zitten jullie er dan voor?
‘Als alles loopt zoals ze beloofd hebben’, zegt Sigmar, ‘ben ik aan het werk. En is er rust.’
‘Ik heb een eigen bedrijf’, zegt Rachit, ‘ik heb vijf mensen in dienst.’
‘Er gebeuren dingen die je stil laten staan bij je leven’, zegt Sigmar nadenkend, ‘daardoor weet je op een dag dat het niet goed is hoe het met je gaat. Dat je moet stoppen en een andere weg in moet slaan.’
Mensen verdienen tweede kansen maar krijgen ze niet altijd. Goed project en natuurlijk is een tientje veel te weinig!