De pastoor staat in de zij-ingang van de Lady of Coromotokerk in gezelschap van een paar misdienaren en een enkele bezoeker. Door de brede voordeur stroomt de gemeente naar binnen. De rooms-katholieke kerk wordt druk bezocht deze zondag. Auto’s rijden af en aan. Het wachten is op Michiel Bijkerk.
De tocht gaat over een hobbelig weggetje. Kaktussen vormen een geluidswal die niet nodig is. Zo nu en dan zie je een hut, een schuurtje. Gebouwd door bewoners van Kralendijk op een stukje grond dat ze mogen gebruiken voor de verbouw van wat groente. Her en der wandelt een kip rond. Een geit kijkt de auto verbaasd na.
Het huis van Bijkerk staat op een afgelegen plek in gezelschap van vier, vijf andere. Een rond, bruin huis springt direct in het oog. Het is gebouwd van autobanden. Een ander huis is wit, met accenten in Rietveldkleuren.
Het terrein was bedoeld om een eco resort op te bouwen. Dat is nog niet gelukt.
Als we binnen zijn, vraag ik of ik het gesprek op mag nemen. Bijkerk stemt toe, maar met de kanttekening dat hij dan voorzichtiger zal zijn.
‘We hebben geen privacy hier op het eiland. Dat geldt voor mensen die in de public eye zijn nog veel meer. Dat is vreselijk.’
Als we aan tafel zitten en de koffie pruttelt is er weinig te merken van terughoudenheid.
‘Ik ben in zekere zin een buitenstaander in Nederland. Ik heb wel Nederlandse ouders. Mijn moeder is een echte Utrechtse, mijn vader is ook een Nederlander, maar hij is geboren in Indonesië. Hij heeft in Utrecht gestudeerd en ging daarna terug naar zijn geboorteland.
Na de onafhankelijkheid gingen ze naar Aruba. Dat maakt toch dat je anders bent. Ik denk dat ik een van die mensen ben die een brug kan zijn. Omdat ik beide kanten goed begrijp.
Ik ben op de Antillen opgegroeid. Wij spraken thuis Nederlands. Er was vijandigheid tegen die taal. Het was maar een rottaaltje. Voor mij heeft Multatuli dat herstelt. Nederlands is een fantastisch mooie taal.
Als iemand me vraagt welke nationaliteit ik heb, zeg ik tegenwoordig Caribische Nederlander. Ik geloof dat nationaliteit aan het oplossen is. Het is geen goed systeem. Het natie-staat-idee gaat verdwijnen. We gaan naar wereldfederalisme. Maar dan zijn we een eindje verder. Dat idee moet zich nog ontwikkelen. Ons denken hierover moet zich nog vormen.‘
‘De beste beslissing die ik ooit in mijn leven genomen heb, is om lid te worden van de Rozenkruisers. Dat heeft mij zoveel inzicht gegeven. Toen begon ik te begrijpen waar mijn probleem zat. Dat gaat overigens niet een, twee, drie. Het duurt jaren. Het bewustzijn groeit langzaam.
Daarvóór was ik ook wel bewust. Maar je had toen twee kampen. Of je was links of je was rechts. Je kon maar bewust zijn in een van die twee. Dat was dus een half bewustzijn. Elk kamp had zijn eigen legitieme argumenten en grondvesten. Het is niet zo dat het kapitalisme helemaal slecht is en socialisme alleen maar goed. Beide hebben goede en kwade kanten.
Nu weet ik dat als er twee opponenten zijn, er altijd een derde weg moet zijn. Ik kan hem niet altijd vinden, maar ik weet dat hij er moet zijn. Het is niet noodzakelijkerwijs de polderweg, die derde weg, waarbij beide partijen niet tevreden zijn. Er moet een gouden middenweg zijn. Dat moet. Als je maar lang genoeg zoekt, zul je hem vinden. Dat is mijn tweede natuur geworden, ik begin nu altijd direct te zoeken naar dat midden.’
‘De Rozenkruisers hebben me gestimuleerd om te zien dat er achter de creatie een spirituele werkelijkheid ligt. De overtuiging dat er een weg te vinden is in die spirituele werkelijkheid. Dat het niet een onbegaanbare grootheid is. Dat er in die weg wetmatigheden zijn. Dat het kenbaar is. Al zal er altijd iets zijn en blijven dat onkenbaar is. Je hebt als mens altijd beperkingen, maar je kunt veel verder gaan dan je denkt. ‘
‘De juridische wereld heeft ook haar wetmatigheden. Maar ook daar kom je zo nu en dan op het punt dat je je afvraagt of je het nog wel begrijpt. Ik beschouw de advocatuur als een kunstvorm, het is geen wetenschap. Het is sacrale kunst.
Het begint bij recht. Er bestaat iets waarvan wij denken dat het recht is. Je kunt niet zeggen dat dat niet bestaat, want dan kun je geen recht spreken. Je moet uitgaan van een beginpunt. Wat is dat recht?
Als recht een begrip is dat we niet kunnen definiëren, zijn we maar een heel klein stapje verwijderd van een ander woord dat in de geschiedenis veel gebruikt wordt en dat je ook niet kunt definiëren. Dat woord is God. In Iran spreekt men recht in naam van God. Bij ons in naam van de Koning. En de Koning pretendeert dat hij regeert bij de Gratie Gods. De Koning wordt dus gezien als een soort vertegenwoordiger van God. Als men dus rechtspreekt in naam van de Koning zoals bij ons, zegt men dus eigenlijk hetzelfde als in Iran. Die twee raken elkaar.’
‘Omdat er wetmatigheden zijn in de spirituele werkelijkheid, moet men blijven zoeken. Dat is wat de yogi’s doen, de soefi’s en de christelijke mystici. Een weg zoeken in die onzichtbare bron. Is dat mogelijk? Alle mystici hebben gezegd dat dat mogelijk is tot op zeker hoogte.
Waarom je je daarin verdiept is natuurlijk omdat je daar aanleg voor hebt. Daarom ben ik rechten gaan studeren. Een ander kiest misschien voor theologie. Je komt bij dezelfde bron terecht.’
‘Je wordt natuurlijk ook zwaar beïnvloed door je omgeving. Ik heb mezelf nooit gezien als socialist. Maar ik werd er wel door beïnvloed. Dat kan ik niet ontkennen als ik terugkijk. ‘
Bijkerk strijkt met zijn rechterhand langs zijn baard. Staart even voor zich uit.
‘Ik was een tijd ziek, in 1993. Vier jaar na de val van de Berlijnse muur. Ik had een huis gehuurd in Otrobanda op Curaçao. Daar zat ik eigenlijk maar een beetje te wachten. Ik had een zwaar conflict gehad met de rechterlijke macht.
Op een dag kwam er een Peruaanse vrouw aanlopen. Ze was een beetje verward, ze keek wazig voor zich uit. Ik vroeg haar hoe het ging. Ze vertelde dat ze uit Peru was weggegaan. Ze was een echte socialist. Haar hele leven had ze gewijd aan dat ideaal. En dat was nu weg. Ze was unsettled. Ze was niet gek of zo, maar ze had geen houvast meer in het leven. Ze was gaan zwerven. Ze was al een jaar of twee onderweg. Ze had geen richting meer in het leven. Dat die muur gevallen is, dat was nog tot daaraan toe. Maar ze hadden het socialisme, de idealen vertrapt. Ineens was alles slecht. Dat kon ze niet verdragen’
‘Het was de tijd van grote veranderingen. Men dacht in die tijd dat nu het ene systeem kapot was, het andere zaligmakend was. Je moest daar aan meedoen. Of je wilde of niet. Anders viel je buiten de boot.
Ook ik heb geprobeerd om het maar een tijdje op die andere manier te doen. Ik heb bijvoorbeeld samen met een ander een gebouw gekocht en gerestaureerd. Ik dacht, ik moet ook maar geld maken. Dat heb ik vier, vijf jaar geprobeerd. Maar op een gegeven moment kreeg ik in de gaten dat als er iemand binnenkwam, ik niet dacht hoe ik hem kon helpen, maar dacht hoeveel zit er voor mij in. Na een tijdje dacht ik dit is ook niet de goede weg. Dat was het moment dat ik besloot naar Nederland te gaan. Ik besloot dat het goed was om ergens anders te gaan kijken, niet alleen dit eiland zien.’
Vijf jaar woonde Bijkerk in Nederland. Hij haalde in Nijmegen de in Nederland erkende papieren voor de advocatuur. Er ontstond een conflict met de Orde van Advocaten toen hij zich in Nederland in wilde schrijven. De stages die hij gelopen had op Curaçao werden niet erkend. Bijkerk begon een procedure die hij na drie jaar won. Vertaalwerk zorgde voor inkomen in die vijf Nederlandse jaren.
‘Ik heb met genoegen in Den Haag gewoond. Ik heb er geleerd dat je beter naar de gaten kunt zoeken in al die regels in Nederland dan je ertegen verzetten. Als je dat laatste doet, word je gemangeld. Ik heb er een plezierige tijd gehad. Ik ben dankbaar voor die periode. Ik werd goed behandeld.’
‘Vroeger was ik voor onafhankelijkheid van de Nederlandse Antillen. In 1997 heb ik me door Stanley Brown laten overtuigen dat de enige manier voor het eiland om te overleven de keuze voor Nederland is. We kunnen geen andere kant op. En ja, we kunnen daar iets goeds van maken.’
Stanley Brown. De naam was al in eerdere gesprekken gevallen. De onderwijzer Brown (1938) richtte met een aantal kompanen in 1969, na ernstige rellen op Curaçao, Frente Obrero Liberashon 30 di mei op. Een radicaal socialistische politieke partij die nog steeds bestaat. Als gevolg van zijn politieke en gewelddadige activiteiten heeft Brown ook een keer gevangen gezeten. Na de val van de Berlijnse muur liet Brown het idee van een socialistisch eiland achter zich. Hij kiest voor een sociaal-liberaal, kapitalistisch en democratisch Curaçao, en ook voor een blijvende band met Europees Nederland.
De rellen in Willemstad hebben indertijd veel indruk gemaakt. In het Caribisch gebied en in Nederland. Het ging niet goed op Curaçao in de jaren zestig. Met de economie ging het bergafwaarts. In mei 1969 liepen CAO-onderhandelingen met Wescar, onderaannemer van Shell vast. Een staking was het gevolg. De op 30 mei geplande demonstratie liep uit de hand. Op weg naar Fort Amsterdam sloten zich steeds meer mensen aan bij de vierduizend arbeiders. De betoging liep uit de hand. Plunderingen en brandstichting zorgden voor chaos. Twee wijken in Willemstad, Otrabanda en Punda, werden deels in de as gelegd. Dezelfde dag nog gaf Den Haag toestemming om het geweld te stoppen. Mariniers werden ingezet. De regering van het eiland trad af. Verkiezingen werden uitgeschreven.
In de jaren voorafgaand aan 1969 waren er al verschillende signalen die op onrust wezen. De blanke bevolking had betere sociale voorzieningen dan de zwarte bijvoorbeeld. Ook woonde die blanke bevolking in afgesloten villawijken.
Bijkerk schreef in 2009 Cuba – A new beginning. In dat boek schetst Bijkerk zijn visie op de ontwikkelingen in het Caribisch gebied. Hij kent het gebied een sleutelrol toe bij het verkeer van mensen, goederen en kapitaal tussen Latijns- en Noord-Amerika, Europa en Afrika. Daarnaast ontvouwt Bijkerk de derde weg voor ontwikkeling. Kapitalisme en socialisme hebben het zijn inziens niet gered. Indachtig de Franse revolutie haalt Bijkerk de derde slogan van stal, solidarisme. Onder die noemer zal er een nieuwe economische ordening ontstaan die de scherpe kantjes van de beide oude, falende systemen zal polijsten.
‘In 2009 ben ik zestig dagen in Cuba geweest. Daar heb ik een heel interessante tocht gemaakt. Je ziet dat ik niet goed kan lopen, maar met hulp van iemand heb ik van Santa Fé (Het heilige geloof) naar Nueva Paz (Nieuwe vrede) gelopen. Ik had op de kaart gekeken en gezocht naar deze of vergelijkbare namen. Het was een wandeling van 89 kilometer. Het boek gaat over de mogelijkheid om voor Cuba op een derde systeem over te stappen. Cuba heeft zekere zaken voor elkaar gekregen. Er is een gezondheidszorg die in de Latijns Amerikaanse context uitstekend kan worden genoemd. Ook het onderwijssysteem is bijzonder. Dat zijn grote verdiensten van de revolutie.’
‘Maar daarnaast is die revolutie gebaseerd op roof. De staat heeft gewoon met macht, met militaire macht, alles overgenomen. Vroeger waren dingen van mensen. Nu had de staat alles in handen. En dat is roof.’
Bijkerk kijkt naar zijn handen.
‘Ik vind het een privilege dat ik de kans heb gehad om een socialistische staat in de praktijk te zien functioneren. Het was niet alleen maar goed of alleen maar slecht.
Nu moeten ze schipperen. En dat is logisch. Het socialistisch economische systeem functioneert niet omdat het niet aansluit op de menselijke natuur. Aan de andere kant heb je het kapitalistische systeem, dat ook niet aansluit bij diezelfde menselijke natuur. Dat weten we nog niet. Daar zijn we ons nog niet van bewust. Maar dat komt wel. Dat gaat niet lang meer duren. Je moet iets vinden wat ertussenin ligt. Ik ben daarnaar op zoek gegaan. Al sinds 1998. ‘
‘Ik heb het er laatst nog met zo’n onafhankelijkheidsfiguur over gehad. Die gaat terug naar de tijd van Mozes. Je moet niet bij de vleespotten van Egypte willen blijven. Je moet het zelf doen. Je moet door die Rode Zee. Je moet door die woestijn, daarna komt het beloofde land.
Dat idee van het beloofde land is heel diep in mensen geworteld. Maar we leven niet meer in de tijd van Mozes. En zelfs niet in de 19e of 20e eeuw. Onafhankelijkheid is uitgeraasd in de 20e eeuw. We leven nu in de 21e eeuw. Waar het heengaat is iets anders. We gaan naar interdepentie. Dat is er al. Interconnectie is er ook al. Al deze dingen gaan een andere situatie teweegbrengen. Onafhankelijkheid, vrijheid komt op een andere manier. Dat is moeilijk voor mensen om te begrijpen misschien. De oude onafhankelijkheidsgezinden kunnen hun beeld nog niet laten varen. Die leven in een andere tijd.
We zijn geen slaven meer, ja, loonslaven’, zegt Bijkerk, ‘waar we zeker ook wat aan moeten doen. Dat is een andere kwestie. Daarvoor moeten we misschien ook door een Rode Zee. Maar een andere.’
‘De val van de Muur heeft veel veranderd. Wat ook veel veranderd heeft is het einde van de apartheid in Zuid Afrika. Dat was het laatste wettelijke bastion van discriminatie.
Daarna is het definitieve besluit genomen om geen ruzie meer met Nederland te maken. Integendeel, we moeten proberen te integreren. Integreren en samen met Nederland een nieuwe band opbouwen. Maar die nieuwe band mag niet gebaseerd zijn op ongelijkheid. Dat is wat ik bedoel met de verwijzing naar apartheid. Die wordt hier nog een keertje opnieuw geprobeerd. Dat gaat ook niet lukken. Ja, tot nu toe wel, maar je krijgt zoveel weerstand.’
Bijkerk is even stil.
‘Er is verbittering. Een deel van de bevolking is gefrustreerd geraakt. Dan ga je je als slachtoffer gedragen. Zoals al eerder op de Antillen gebeurd is. Je duwt mensen weer terug. Er loopt een tijdbom, al geloof ik niet dat die met geweld gaat eindigen.’
‘Je kunt het mij misschien kwalijk nemen dat ik daarin een rol speel. Ik treed zo hard mogelijk op. Ik ben een procedure gestart om de AOW gelijk te trekken. We zitten nu in de fase dat het naar het Europese Hof gaat. En naar de Verenigde Naties. Ik heb geprobeerd zoveel mogelijk publiciteit te genereren. Daarmee versterk je natuurlijk, of benadruk je, de onvrede. Dat zou je me kwalijk kunnen nemen. Dat erken ik ook. Maar dat kun je oplossen door het probleem op te lossen.
Natuurlijk is het een paradox. Ik versterk de onrust. Maar anders kun je alleen maar toekijken en zwijgen. Zou er nooit iets gebeuren. Wel heb ik geprobeerd om in gesprek te blijven. Welke oplossingen bestaan er?
In Nederland is er niet serieus geluisterd naar het voorstel over de AOW. Ook op het eiland wordt er door bepaalde groepen niet serieus geluisterd. Raar natuurlijk, je zou zeggen, iedereen heeft er belang bij dat de AOW gelijkgetrokken wordt. Want mocht dat slagen, dan geldt dat ook voor de andere uitkeringen als kinderbijslag en huursubsidie. Maar de Bond voor Gepensioneerden bijvoorbeeld hier heeft zich niet laten horen. Zegt er helemaal niets over. Geen woord.’
Ik kijk hem vragend aan.
‘Politiek’, zegt Bijkerk. En denkt even na.
‘Een groep binnen een van de oude partijen wil er niets van weten. Zij zijn indertijd met Nederland overeengekomen dat de voorzieningen op acceptabel niveau zouden komen. En dat onze eigen economie, die wordt gezien als afgescheiden van de Nederlandse economie, de graadmeter zou zijn voor de hoogte van de uitkeringen. Dan is het eiland ineens niet meer binnen Nederland.
En daar zijn zij mee akkoord gegaan. Je kunt natuurlijk nooit precies achterhalen wat er gebeurd is, maar ik denk dat men zich niet gerealiseerd heeft wat de consequenties waren. Misschien was het politieke naïviteit.
Die naïviteit verdwijnt nu. Vorig jaar nog is er een poging ondernomen van een van de grote partijen om de voorzieningen aan te passen. Den Haag antwoordde uiteraard dat men er toch zelf voor gekozen had. Het schijnt voor mensen heel moeilijk te zijn om toe te geven dat het niet goed is gegaan. Een politicus schijnt niet te kunnen zeggen dat hij een fout gemaakt heeft.’
‘Iedereen heeft zijn eigen agenda. Want ook de partij die het met ons eens is, de Democratische Partij, zwijgt. Zij willen namelijk zo snel mogelijk uit Nederland treden, terug het Koninkrijk in, zoals Curaçao. En daarna onafhankelijkheid. Maar als iedereen kinderbijslag, huursubsidie en dergelijke op Nederlands niveau krijgt, wil de kiezer die onafhankelijkheid niet meer. Je hebt dus de gekke situatie dat iets wat voor iedereen het best zou zijn, wordt tegengehouden door politieke agenda’s.
Wij proberen via de media aandacht te krijgen voor onze standpunten. Vergeet niet dat ook de media gekocht zijn. We kregen veel aandacht. In de periode voor de verkiezingen zag je de pers niet meer. Ik heb er een keer een opmerking over gemaakt tegen een journalist, ik kreeg te horen dat ik daarvoor moet betalen. ‘
‘Daarnaast is het probleem dat er niet veel mensen zijn die bijvoorbeeld begrijpen wat het inhoudt als je spreekt over een federale staatsvorm. Als ik optimistisch ben, schat ik dat tien procent van de bevolking begrijpt waar we het over hebben. Het is volstrekt begrijpelijk, hoor, dat men het niet begrijpt. Als iemand bij mij een lezing komt houden met een ingewikkeld verhaal over de motor van een auto, ben ik na vijf minuten ook de draad kwijt. Het is mijn vak niet.’
‘Wat zo snel mogelijk zou moeten is een nieuw referendum. Alleen een goedkeuringsreferendum. Niet allerlei varianten voorleggen waar mensen niets van begrijpen. Een goedkeuringsreferendum over de vraag of dat wat we hebben goed is ja of nee. Als het antwoord ja is, houdt het op. Dan zijn we klaar.
Ik denk dat de mensen nee zullen zeggen. Als dat gebeurt, hebben we de tafel schoongemaakt en kunnen we ons afvragen wat er dan moet gebeuren. Mijn antwoord is dat we dan moeten kiezen voor de federale staatsvorm.’
‘Den Haag zou na een referendum eerlijk met ons om de tafel moeten gaan zitten. Luisteren en het systeem evalueren. We hebben nu een systeem dat bij een eenheidsstaat past. Hier passen niet de oplossingen die in Nederland werken. Tietjerksteradeel heeft bijvoorbeeld geen problemen met Venezuela. Wij wel. Dat vraagt om een andere blik.’
‘Ook zit je hier met een deel van de bevolking dat heel slecht opgevoed is.’ Bijkerk aarzelt. Denkt weer even na. ‘Een deel van de bevolking is slecht opgeleid.’
Hij aarzelt weer.
‘We willen bij Nederland blijven, dat betekent dat we aan moeten sluiten bij het Nederlandse systeem. Al moeten er aanpassingen komen. Uiteindelijk moet je naar viertalig onderwijs. Dat is overigens ook een oude traditie, een Curaçaose.
Dat is een goede traditie voor een klein gebied dat het moet hebben van internationale dienstverlening en toerisme.’
‘We gaan nu te eenzijdig terug naar Nederland, maar daar kunnen we van alles aan doen. Bovendien wordt onze bevolking steeds gedifferentieerder.
Het verschil tussen de kinderen die op school komen is groot. Vang ze dus op in hun moedertaal en ga geleidelijk, tot ze in groep zeven komen, naar de leidende taal. Ja, daarmee hebben de Nederlandstalige kinderen een voorsprong. Dat is dan maar zo. Welke taal je ook kiest, altijd is er een groep die een voorsprong heeft.’
‘Het grootste probleem voor Bonaire is dat het te weinig autonomie heeft. De Eilandsraad heeft nu een mooi gebouw. Het is prachtig gerestaureerd. Allemaal grote schermen. De airco werkt zelfs te goed. Het is er veel te koud. Maar als je goed kijkt, zitten ze er voor spek en bonen bij. Het is geen bestuur meer. Ze geven geen richting, ze hebben geen visie. Ze wekken niet de indruk een lokaal bestuur te zijn. Het is helemaal dood, de ziel is eruit. Het is een Eilandsraad zonder ziel.’
‘We zitten hier in een andere wereld, een andere cultuur. We hebben hier een ander perspectief. Maar we komen ook niet uit onder supervisie. Het recept is dus: grote autonomie, maar met supervisie. Vergelijk het maar met een Raad van Commissarissen. Die supervisie moet op een aantal gebieden. We moeten niet terugvallen in de oude fouten.’
‘Ik verlies de moed niet zo gauw. Al kan ik me voorstellen dat als je nooit beloond wordt, het op een dag moeilijk wordt. De bevolking moet het toch willen. Het volk heeft altijd gelijk.’
Bijkerk schiet in de lach.
‘Ik moet nu denken aan de rede van Nelson Pierre bij zijn afscheid van de politiek. “Dit domme volk. Dit domme volk vol met complexen. Ze verkopen hun vrijheid voor een Amstel Bier.” Hij verbeterde Multatuli.’
Bijkerk lacht, maar legt uit.
‘Ik denk er anders over. Het volk heeft altijd gelijk. Als jij het niet hebt kunnen uitleggen, kun je de schuld bij hen leggen, maar dat is niet juist. Je moet bij jezelf zijn.
Ondanks mogelijke fouten zijn mensen uiteindelijk nobel. Als ik daar niet vanuit ga, moet ik denken dat ze een boef zijn. Dat betekent uiteindelijk dat ook ik een boef ben. De meeste mensen zullen zeggen dat ze wel fouten maken, maar dat ze het beste voor hebben met de ander.’
‘Voor de mensen hier is het grootste probleem de ongelijkheid. Men heeft te weinig inkomen. Het recente NIBUD rapport spreekt hierover duidelijke taal. Er staat bijvoorbeeld in dat een van de basisbehoeftes hier een kleine tweedehands auto is. Er is hier geen openbaar vervoer. De Nederlandse politiek laat dan het woord tweedehands weg overigens. Als je het Nibud rapport volgt, zou het minimumloon hier bijvoorbeeld moeten verdubbelen.
De onderstand, jullie bijstand, is bedoeld voor mensen die niet kunnen werken. Mensen die kunnen werken, moet je geen geld geven. Die moet je werk geven. Ik zou het jammer vinden als wij verplicht zouden zijn om die wetgeving integraal uit te voeren. Het niveau moet gelijk zijn. Maar je moet niet het hele systeem gelijk trekken. Laat mensen iets doen voor hun uitkering.’
‘Het zit allemaal in die clausule van artikel 1, lid 2, van het Statuut. Daarin zit het venijn. En de afspraken die daarbij zijn gemaakt. Het artikel op zich kun je ook anders opvatten als je wilt. Met die afspraken is het artikel zo uitgelegd, dat het welstandsniveau wezenlijk mag verschillen. Ten behoeve van differentiatie.
Differentiatie is niet verkeerd, maar het niveau van de voorzieningen, daar hebben wij aanspraak op een gelijk niveau. Of een gelijkwaardig niveau. Je kunt drie kanten op, gelijk, gelijkwaardig of vergelijkbaar. Het is nu geen van drieën.’
‘Het argument tegen gelijktrekking van sociale rechten, namelijk dat dat een aanzuigende werking zal hebben, is niet sterk. Die werking is er altijd al geweest. Natuurlijk wordt die sterker als je het bestaansminimum verhoogt. Ik begrijp dat Nederland dat met lede ogen aanziet. Ze zien wat er gebeurt op de Canarische Eilanden. Ze zien de bui al hangen.
Maar het is niet een probleem van alleen deze regio. Kijk naar Europa, kijk naar Amerika. En dit probleem blijft als we hier geen oplossing voor hebben. De migratiekwestie is in de hele wereld een van de grootste kwesties nu. Er is niemand die met een oplossing komt. Ik zeg ook niet dat ik het weet. Ik denk dat de oplossing geforceerd zal worden.’
‘Al jaren geleden heb ik voorzien dat het gaat gebeuren. Op een gegeven moment komt er een grote mars van mensen die geen wapens hebben, die gewoon met bijlen de grens met Amerika kapot hakken en erdoorheen lopen. Ik heb het niet over eentje of een groepje, maar over een miljoen mensen bijvoorbeeld. Dan gaat er geschoten worden. De eersten die erdoorheen lopen worden neergeschoten. Maar nadat ze duizend hebben kapot geschoten, legt men de wapens neer. Je kunt niet zomaar ongewapende mensen doodschieten.
Multatuli heeft gelijk: de mens is te zwak om echt slecht te zijn. Je kunt wel een beetje slecht zijn, maar echt, echt slecht zijn, dat kun je niet.’
Bijkerk onderstreept deze laatste zinnen door ritmisch op de tafel te tikken.
‘Probeer het maar. Je gaat kapot. Je interconnectie met mensen gaat je kapot maken. Gandhi wist dat al. Hij heeft het gedaan. Mensen marcheerden en werden in elkaar geslagen. Na een hele dag mensen in elkaar slaan, word je moe. Op een gegeven moment wil je niet meer. Het houdt een keer op.
Dat is een heel hoopvolle gedachte. Mandela heeft het ook mooi gezegd, “it is not natural to the heart”. Je hart houdt het niet vol. Je krijgt een hartaanval.’
‘We zijn nog helemaal verslaafd aan een ouderwetse manier van denken. We zijn nog maar een paar honderd jaar bezig. We zijn pas met de Franse Revolutie begonnen. Je ziet het ook economisch, de vlucht die het kapitalisme heeft genomen gaat zich wreken. Je ziet het al, ze gaan zich al verstoppen. Er komt waarschijnlijk een breekpunt.
Maar er moet ook een alternatief zijn. Daar hoor je nog weinig mensen over. Marginaal gebeurt er wel iets. Er zijn wel ideeën, maar daar wordt weinig aandacht aan geschonken. Er wordt nagedacht, maar er is nog geen verlossend woord.’
‘Wikileaks en al die andere leaks zorgen ervoor dat we steeds beter weten hoe het eraan toegaat, maar dat wisten we ook al. Maar, en dan?
Er moet een nieuwe richting komen. Dat we naar een nieuwe internationale orde toe gaan, spreekt voor zich. We moeten wel goed opletten welke richting dat wordt. Als het doorgaat zoals het nu gaat, kunnen we het maar beter houden zoals het is. Die algemene, nieuwe richting, daar zitten we op te wachten.
Loesje zegt: ‘als je niet weet waar je heengaat, kom je er altijd. Alleen weet je dan niet waarom je er bent’. Onze politiek is nergens mee bezig. Men houdt de publieke administratie een beetje bij. Premier Rutte zegt dat we klaar zijn, dat de politiek geen richting hoeft aan te geven. De mens heeft geen richting meer nodig, zegt hij. En hij wordt herkozen …’
Bijkerk glimlacht. Denkt een paar minuten na.
‘Door de eeuwen heen is op verschillende manieren geprobeerd de mensheid uit de duisternis naar het licht te leiden. Dat is geprobeerd door religies. Ik ben heel positief over religies. Ik denk zelf ook heel religieus. De georganiseerde religies hebben echt geprobeerd om richting te geven. Maar je kunt zien dat ze er niet komen.
Religie is wel onderdeel van de oplossing. Maar op dit moment niet. Voor de politiek geldt hetzelfde. We wachten op nieuwe woorden, een nieuwe koers. Zolang die nieuwe koers er niet is, rommelen we maar wat aan.’
‘Waar wij hier op Bonaire de nadruk opleggen is die gelijkheid. Om mensen wat meer welvaart te geven. Maar dat is geen nieuwe richting. Dat is een praktisch punt. Geef die mensen wat meer geld, dan gaat de economie ook wat meer lopen. Dan gaat alles meer de goede kant op. Maar het blijft praktisch.
Dat geldt ook voor de staatkundige structuur. En ook voor de behandeling van vreemdelingen. Op dit moment wordt structureel per wet gediscrimineerd. Gezinshereniging is toegestaan. Maar met een inkomenseis die onhaalbaar is. Het is toch logisch dat mensen boos worden?’
‘Ik ben advocaat. Mensen komen bij me met hun problemen. Ik zeg nooit dat ze er maar op los moeten liegen. Dat doe ik niet. Dan geef ik verkeerd leiding.
Maar ik begrijp wel dat ze gaan liegen. En als ze gelogen hebben, ben ik ook nog bereid ze te helpen. Er worden trucs bedacht, dat is logisch. Als ze gelogen hebben en ze worden betrapt, wordt het hen verweten. Dat is een terecht verwijt.
Maar het begin ligt bij oneerlijke wetgeving. Bij de staat die met staatsmacht verkeerde dingen doet. En dan boos worden als mensen daar onderuit proberen te komen. Jij hebt mensen in de hoek gezet, denk ik dan. Je sluit mensen uit. Dan moet je niet opkijken als mensen om te overleven iets anders vertellen dan de waarheid. Dat is geen vergoelijking van hun gedrag, maar een verklaring.’
Foto’s: Ingrid Bouws