Giovanni Frans ~ Mijn wensen hebben niets met gezondheidszorg te maken

mei 25, 2016
Frans2

Giovanni Frans – directeur Fundashon Mariadal

‘Mijn moeder en vader zijn Bonairianen. Ik ben dus een geboren en getogen Bonairiaan. Mijn moeder stond voor de klas. Mijn vader eerst ook, daarnaast was hij actief in de politiek. Binnen de Partido Progresista, een politieke partij die niet meer bestaat. Hij was gedeputeerde, lid van de eilandsraad, maar ook actief op landsniveau als statenlid. De politiek is mij met de paplepel ingegoten.’

‘Nee, ik heb niet voor de politiek gekozen. Ik zag al vroeg in dat je dan altijd politiek correct moet zijn. Want je moet toch meegaan met de mensen omdat je stemmen nodig hebt. Ik vond dat helemaal niets. Al op jonge leeftijd besloot ik niet de politiek in te gaan. Ja, dat is vroeg, maar ik werd er dan ook dagelijks mee geconfronteerd.’

‘Je had in mijn tijd geen HAVO of VWO hier op het eiland. Je moest naar Curaçao of Aruba. Mijn ouders stuurden mij naar Curaçao, daar heb ik VWO gedaan. In mijn tweede jaar kwamen mijn ouders ook op Curaçao wonen. Mijn vader werd daar inspecteur van het onderwijs, maar hij was ook één van de medeoprichters van de politieke partij Partido Antiá Restrukturá.
Mijn vader was voor de Antillen als onafhankelijk land. Ik deelde die mening niet. Wij hebben uren, dagen, weken, maanden, jaren daarover gediscussieerd. Ik zag dat de wereld aan het globaliseren was en dat eigenlijk onafhankelijk zijn niet meer bestaat. De landen binnen Europa werden een ‘unie’ bijvoorbeeld. Door de globalisering en de kleinschaligheid van onze eilanden was ik van mening dat onafhankelijkheid niet mogelijk was. We zijn meer en meer afhankelijk van elkaar.’

‘Na het VWO ben ik in Groningen medicijnen gaan studeren. Nee, dat was niet mijn eerste bezoek aan Nederland. Mijn ouders waren ambtenaar. Je kon in die tijd als ambtenaar vanaf de Antillen je vakantiedagen opsparen en dan zes maanden op vakantie gaan. Zo zijn zij drie keer zes maanden naar Europa gekomen en met de auto door heel Europa gereden. Als wij schoolvakantie hadden, kwamen wij over. Dat was geweldig.’

‘Ik heb toen overwogen of ik apotheker wou worden of arts. Uiteindelijk heb ik voor arts gekozen. Het is geneeskunde geworden, omdat je daarbij meerdere opties hebt. Ik had het gevoel dat als ik voor apotheker zou kiezen, ja, that’s it. Ik bedoel als je tandheelkunde studeert, ben je tandarts. Als arts kun je alle kanten nog uit.’

‘Ja, ik wilde terug naar de Antillen. Deze gemeenschap heeft mij de mogelijkheid geboden om te gaan studeren, dan heb je eigenlijk de plicht of verplichting om terug te geven.
Toen ik klaar was met mijn doctoraal wilde ik mijn co-schappen en stage op Curaçao doen. In Groningen was men verrast. Ze waren ervan overtuigd dat ik nooit uit de academische wereld weg zou gaan. Dat ik wetenschapper zou worden. Ik was toen bezig met een wetenschappelijk onderzoek aan de faculteit van epidemiologie en sociale geneeskunde.’

‘Op een gegeven moment was ik klaar met mijn opleiding als basisarts. Ik kon zo als huisarts beginnen, maar dat vond ik voor Bonaire niet goed genoeg. Ik had niet genoeg geleerd. Daarom heb ik toen zes maanden de interne geneeskunde gedaan door als arts-assistent in het SEHOS (St. Elisabeth Hospital – Willemstad) te werken. Daarna vier maanden chirurgie, vier maanden gynaecologie, vier maanden bij de kinderartsen. Afsluitend ben ik nog twee maanden terug naar Groningen gegaan om te leren hoe je röntgenfoto’s en echo’s moest beoordelen.’

‘Ik had al besloten dat ik terug zou gaan. Naar mijn geboorte-eiland. Dat betekende in die tijd huisarts worden, want we hadden geen medisch specialisten hier. In 1992 ben ik begonnen. Er waren indertijd vier huisartsen op tienduizend mensen.’

Giovanni1

‘Al vanaf het begin kreeg ik last van de politiek. Ik kreeg het aanbod van één van de artsen hier, Henk Welvaart, om zijn praktijk over te nemen als ik klaar zou zijn met mijn studie. Die arts had een positieve brief geschreven voor het bestuurscollege. Want toen waren alle artsen gouvernementsartsen. Wat een woordkeus trouwens als je het achteraf bekijkt. Maar ze waren in dienst van het gouvernement. Het waren andere tijden. Niemand keek daarvan op.’

‘Door de toezegging om de praktijk over te nemen, kon ik mijn stages regelen op Curaçao. Toen veranderde het bestuurscollege hier. Op een gegeven moment schreef ik een brief waarin ik meldde dat ik over zes maanden klaar zou zijn en wanneer mijn aanstelling geregeld kon worden. Er kwam geen antwoord. Ik dacht, oké, zo gaat het bij ons.
Maar ook op de tweede en de derde brief kreeg ik geen antwoord. Ik besloot dat ik beter zelf kon gaan kijken wat er gaande was. Ik ben hiernaartoe gegaan, en toen zei iemand tegen mij, maar Giovanni, ze willen jou niet. Je bent niet welkom.
Ik heb weer een brief geschreven, want ik had die toezegging van twee en een half jaar geleden. Ik schreef, als jullie de toezegging niet nakomen, ga ik naar de rechter en dwing het af. Kies maar. Ik kon komen, maar uiteraard niet van harte.’

‘Ik ben niet zo gauw teleurgesteld. Veel is part of the game, toch? Zo spelen we het spel op de eilanden. Ja, ik was eerst verrast, maar zo is het spel. Als je daar niet tegen kunt, word je hopeloos verdrietig of gefrustreerd of je gaat weg. Zo simpel is het.’

‘Ik draag bij aan de samenleving met dat wat ik denk goed te kunnen. Er zal af en toe met modder worden gegooid. Ook dat hoort erbij. Of ik het goed doe, kan ik niet beoordelen, maar als arts probeer ik mijn bijdrage te leveren aan mijn gemeenschap.
Ik ben een betere huisarts dan bestuurder bij Fundashon Mariadal. Dus wat dat betreft doe ik nu iets waar ik minder goed in ben.
Ik vond dat ik het moest doen. In onze setting heb je niet zoveel bestuurders die van het eiland komen. Daarnaast zie je als huisarts iedere keer maar één patiënt. Als bestuurder span ik me in voor het welzijn van alle patiënten, cliënten en bewoners. Ook span ik me in voor het welzijn van al mijn medewerkers. Dus mijn impact is op deze manier groter. Daarom heb ik eind 1997 besloten ook bestuurder te worden. Ik was toen al actief in het Rode Kruis en bezig met het oprichten van een huisartsenvereniging hier op het eiland.’

‘Maar het gaat verder, als ik iets zie wat een valkuil kan zijn voor een gedeputeerde of voor het bestuurscollege of voor de gezagdragers, ongeacht hun politieke kleur, zal ik een afspraak maken en hen daarop attenderen. En dat geldt ook voor iedereen die een probleem heeft. Ik ben dag en nacht bereid om ernaar te kijken en geheel vrijblijvend advies te geven. Ik leg dan uit wat mijn kijk erop is en dat ik makkelijk praten heb. Want als academicus kan ik adviezen geven of voorstellen of opties noemen die politiek niet haalbaar zijn. Daarnaast overzie ik niet alles.’

‘De Stichting Ziekenverpleging & Bejaardenzorg Bonaire was medio jaren negentig bijna failliet. Toen werd ik door het bestuurscollege benaderd over hoe het nu verder moest met de zorg. Niet wetende dat twee of drie maanden daarna ik gevraagd zou worden om die stichting te redden. Ik heb toen lang nagedacht of ik dat wel moest doen. Uiteindelijk dacht ik, als ik het niet doe als Bonairiaan, wie gaat het dan wel doen. Bovendien vind ik dat als je A zegt, je ook B moet zeggen. Als je klaagt over iets en je blijft langs de zijlijn staan, heb je geen recht van spreken.’

‘Nee, ik ben niet gauw teleurgesteld. Als gemeenschap maken we onze keuzes, we kiezen onze politici, die gezagdragende functionarissen worden. Ik geloof heilig in democratie, een volk, zelfs als je een patriarchale gemeenschap hebt, een volk is niet dom. Wij als volk zijn als gemeenschap niet dom.’

‘Het gaat niet zozeer om jouw gelijk. Het gaat erom elke dag je bijdrage te leveren naar het maximum van je kunnen. Meer kan je niet doen. Ik vraag niet om gelijk, het gaat over je bijdrage leveren. En de gemeenschap moet beslissen.
Het gaat niet om wat ik wil, willen is niet relevant. Ik heb een idee, maar ik weet niet zeker of ik gelijk heb. Weet je hoe vaak ik ernaast zit? Nee, dat is geen bescheidenheid. Ik kan wel denken dat iets zus of zo moet worden opgelost, maar als jij een andere weg kiest, leg me uit waarom het op die manier zou moeten. Zo kan ik elke dag iets leren.’

‘Na een paar jaar realiseerde ik me dat ik niet in staat zou zijn om Fundashon Mariadal in de toekomst te besturen, tenzij ik door opleidingen te volgen mezelf naar een hoger niveau zou werken. Daarom ben ik in 2005 begonnen met mijn MBA aan de Erasmus Universiteit.
Er was nog een reden om het te doen. Kijk, ik ben in 1982 naar Nederland gekomen en ik ben ergens eind jaren tachtig weggegaan. We waren meer dan twintig jaar verder. Ik moest weten wat er veranderd was. Om dit spel te winnen als openbaar lichaam, speel je in de achtertuin van Den Haag. Ik moest wel terug naar de universiteit om erachter te komen hoe het landschap er nu uitziet.’

‘In Europees Nederland veranderen de dingen soms om het veranderen. Soms zonder enig doel, zonder focus, zonder toegevoegde waarde. Dat is schandalig. Weet je hoeveel geld daarmee weggegooid wordt? Dat zouden we kunnen gebruiken voor de kwetsbaren in de gemeenschap.’

‘Terug op de universiteit had ik het deels gemakkelijk omdat ik bij veel onderwerpen terug kon vallen op mijn werk voor Mariadal. Haalde ik een lijk uit mijn eigen kast.
Het onderdeel waar ik het meest baat bij heb gehad, is intervisie. Dat geeft je inzicht in je eigen handelen, je blinde vlekken. Waarom kies je zoals je kiest.
Het heeft bewerkstelligd dat ik in staat was na mijn opleiding mezelf als bestuurder opnieuw uit te vinden. En dat was nodig, want mijn stijl van voor ik naar de Erasmus ging, zou nooit effectief zijn geweest voor de transitie die we nu hebben meegemaakt. Onmogelijk.’

‘Internet was toen nog niet zover ontwikkeld. Je moest de colleges fysiek volgen. In twee jaar tijd ben ik twintig keer naar Nederland gevlogen. We hadden al een paar jaar gespaard om een huis te kopen, dat ging allemaal in de vliegtickets zitten. Daar moet je niet over klagen. Het is part of the game. Als je daar niet tegen kunt, moet je iets anders gaan doen.
Natuurlijk ben ik wel eens boos. Maar boosheid is een emotie. Boosheid heeft geen enkele functionele waarde. Maar we kunnen het niet uitschakelen.’

‘Mijn wensen voor de toekomst hebben niets met gezondheidszorg te maken. Want gezondheidszorg en medische zorg analyseren is op zich niet zo moeilijk. Het is geen hogere wiskunde.
Mijn enige wens betreft de armoede. Dat is ons grootste probleem. Dat moet opgelost worden. En dat betekent natuurlijk dat je het over onderwijs en woningbouw gaat hebben. Die dingen hangen samen. Als je het onderwijs top maakt, maar de armoede niet oplost, komen kinderen toch niet mee.’

Giovanni4

‘Armoede heeft ook te maken met bijvoorbeeld het gegeven dat meerdere generaties in één huis wonen. Drugs- en alcoholproblemen, mishandeling, incest, kinderen die dag en nacht geen rust hebben om te studeren of huiswerk te maken. Ik ben ervan overtuigd dat wij al vijf jaar te laat zijn om voor iedereen op het eiland, of ze nu Bonairiaan zijn of van buiten komen, fatsoenlijke sociale woningbouw te creëren. Laten we bij de basis beginnen.’

‘Je loopt tegen rare dingen aan als je hier iets aan wilt doen. Ik zal je een voorbeeld geven over hoe ver dat gaat. Op 10.10.2010 heb ik voor de medewerkers met de laagste salarissen het salaris verhoogd. Een verhoging van twintig tot dertig procent.
Je moet de armoedespiraal doorbreken. Deze mensen in die lage functies hadden twee of drie banen om te overleven. Als ik hen mee wil nemen in de upgrading, maar zij hebben twee of drie banen, dan zijn ze te moe om die stappen te kunnen maken. Voor een volwassene die zestien uur of langer moet werken, geldt hetzelfde als voor die kinderen die zonder ontbijt naar school komen, ze kunnen dan niet goed leren. Dus als ik geen loonsverhoging gaf, zouden we niet een millimeter vooruitgaan in ontwikkeling en niveau.’

‘Ook dit stuitte op verzet. Een gedeputeerde meldde bijvoorbeeld het er niet mee eens te zijn dat ik dat zomaar ging doen. De afspraken die de lokale politici hadden gemaakt was om de salarissen van Antilliaanse guldens om te zetten in US Dollars. Er waren geen afspraken gemaakt om de salarissen lokaal te verbeteren. Volgens mij echt een gemiste kans. Ik heb zelfs ambtenaren uit Den Haag op bezoek gehad die over deze salarisverhoging wilden praten. Terwijl die er niets mee te maken hadden. Dat heb ik ook duidelijk gemaakt. Fundashon Mariadal is een private stichting.
Ik leg verantwoording af aan mijn Raad van Toezicht. Voor de zorg die wordt ingekocht moeten wij ook verantwoording afleggen. Daarbij zie je dat verantwoordingstructuren die decennia gekost hebben om ze in het Europees deel van Nederland te ontwikkelen, hier soms veel te kort door de bocht gedropped worden. Weerwoord in deze wordt vaak niet op prijs gesteld.’

‘Wij gaan het vanuit Den Haag niet cadeau krijgen. Wij zullen ervoor moeten gaan, op onze strepen moeten staan. Weerwoord hebben tegen de Haagse benadering, omdat men daar niet precies weet hoe ermee om te gaan. Maar ik ben er van overtuigd dat de rest van de ontwikkeling wel komt. Ook op Bonaire gebeuren de mooiste dingen. En die dingen waren onmogelijk geweest als we onderdeel van de Nederlandse Antillen waren gebleven.’

1 reactie op “Giovanni Frans ~ Mijn wensen hebben niets met gezondheidszorg te maken

  1. Riet Sealy

    Heel mooi artikel. Helemaal mee eens; armoede aanpakken moet de prioriteit zijn.
    Als daar nou eens een concreet plan van aanpak voor kwam, dan kunnen we echt aan de toekomst werken !

    Reply

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *