De afgelopen maanden heb ik het maar druk gehad met de Rozenberg Quarterly. Daarnaast was ik uiteraard Ikki’s eiland niet vergeten. Maar het bleef voornamelijk bij het volgen van het nieuws over het eiland en het lezen over de geschiedenis. Dat is ook wel eens goed, wat afstand nemen van je onderwerp.
Alleen als Den Haag zich weer eens uitliet over de sociaal-economische omstandigheden die voor een deel van de bevolking nog steeds niet rooskleurig zijn, wond ik me toch op en kon ik het niet laten om me te melden.
Met een interview met Max Suart (projectleider van Projectbureau Integrale Wijkaanpak) en de weergave van de gesprekken met James Finies (Nos Ke Boneiru Bèk), allebei binnenkort online, sluit ik de eerste fase van Ikki’s eiland af. Niet dat ik wist dat ik in fases werkte overigens. Dat heb ik een paar weken geleden bedacht toen ik plannen maakte voor de volgende gang naar het eiland.
Het is me in de afgelopen periode gegund om door de ogen van de ‘oude’ bevolking naar het eiland te kijken.
Er wonen nog veel meer mensen. Natuurlijk ga ik gewoon verder met het maken van portretten, blijf ik stukjes schrijven en verdiep ik me verder in bijv. de zorg en het onderwijs. Maar vanaf nu zullen ook ‘nieuwe’ bewoners opduiken. Zullen er middenstanders en opvoeders tevoorschijn komen. Fase Twee heb ik dit gedoopt. Een mens heeft behoefte aan structuur.
Er is altijd meer te vertellen. Voor je het weet, overvalt me Fase Drie. Of die ooit komt, wacht ook ik maar rustig af.
Ikki, ik kom eraan.