Het zal toeval zijn, maar in de twee dagen dat ik op Ikki’s eiland verblijf, valt eerst het bestuurscollege en regende het daarna vannacht urenlang. En dat allemaal terwijl ik me net zat te verdiepen in de heremietkreeft.
Op de trap zie ik een verfomfaaide minipompoen liggen. Ik wil het ding oprapen, maar plotsklaps komt er een schaar tevoorschijn. De pompoen blijkt te leven. En heeft ook nog een naam. Landheremietkreeft. Er zijn honderden soorten weet ik nu.
Het beestje heeft in zijn gedrag iets vriendelijks. Het maakt gebruik van sociale netwerken om nieuwe schelpen te vinden. Wanneer een heremietkreeft een nieuwe, grotere schelp vindt, verzamelt zich een club die een soort wachtrij vormt van groot naar klein. Wanneer een heremietkreeft aankomt die groot genoeg is voor de lege schelp, zet dit een kettingreactie in gang: de grootste kreeft betrekt de lege schelp, de tweede grootste kruipt snel in de pas verlaten schelp, enzovoort.
Ja, soms hebben ze ook iets onaardigs en rukken ze een soortgenoot uit zijn schelp om een groter huis te krijgen. Dat is wat sneu voor dit stukkie, want ik wilde de dames en heren politici juist wijzen op de sympathieke kant van dit kreeftje. Ik wilde voorstellen om een half uurtje naar een groepje te kijken om er een wijze les uit te trekken. Samen sta je sterker. Gun elkaar de ruimte. Het leven is al ingewikkeld genoeg. Dat kan ik dus nu vergeten. Niets menselijks is de heremietkreeft vreemd.