Twee dagen

maart 14, 2017

Wind

De afgelopen dagen ben ik o.a. in Antriol, Noord Saliňa en Rincon op bezoek geweest bij een aantal huishoudens.
Zo begon ik een uur geleden. Verder dan deze zin kwam ik niet.

De grootmoeder die op de drie kleinkinderen past, omdat de dochter tien tot twaalf uur per dag werkt om de kinderen eten te kunnen geven, de oma die bang is omdat ze geopereerd moet worden binnenkort. Hoe moet het dan met de kinderen, vraagt ze. Ik heb geen antwoord.
De meneer die zijn AOV verdrinkt en daarom geen water en elektriciteit meer heeft, maar wel een oogziekte ontwikkelt.
Als ik stop met drinken, zal het dan weer beter worden, vraagt hij. Dat denk ik niet, antwoord ik, maar stoppen met drinken kan geen kwaad, weet ik als wijze raad eraan toe te voegen.
Een mevrouw van in de tachtig die haar AOV keer op keer ziet verdwijnen door een kleinkind, maar geen aangifte wil doen. ‘Dan heb ik niemand meer.’
Een vrolijke dochter die voor moeder en haar zwakke kindje zorgt. Maar niet voldoet aan de norm voor een uitkering. Ze woont niet lang genoeg op het eiland na een lang verblijf op Curaçao. Ze leven van de AOV van de moeder en de hulp die de kerk biedt.

De inzet en de moed van de hulpverleners hebben mijn hart gestolen. Roeien en riemen.
Door rond te wandelen ontdekken ze huizen die niet geregistreerd zijn. In één daarvan, een houten huisje met dichtgetimmerde ramen, woont een meneer, in 1937 geboren. Verstopt en verborgen. Hij heeft geen water. Geen elektriciteit. Geen toilet.
‘Het ene doe ik buiten, het andere op een oude krant.’
Hij lacht verlegen. Hij wilde me wel zien en ik mag ook foto’s maken.
‘Maar die mag u hier niet laten zien.’
Ik zeg dat ik geen foto’s hoef te maken.
‘Doet u dat maar wel’, zegt hij, ’dan denkt u nog es aan mij als u terug bent in Nederland.’

Bij de koffie bespreken we de mogelijkheden en de onmogelijkheden waar de hulp tegenaan loopt. De dilemma’s waar ze soms ’s avonds zomaar over nadenken. Wat doe je als je bijna zeker weet dat dit meisje misbruikt wordt, wat doe je als je ziet hoe bang dat jongetje is?
‘Ik heb altijd twee petten’, zegt één van de dames, ‘op de één staat werk, op de ander thuis.’
‘Ik vraag me soms af of ik het van me afzet of het een plekje heb gegeven’, vult een ander aan.

We hebben gelachen.
Een magere vrouw van rond de dertig schuift aan bij één van de bezoeken. Ze is verward.
‘Mijn buurvrouw’, zegt de oma.
Buurvrouw zit een tijdje te luisteren.
Ze staat op en bekijkt zichzelf in de spiegel. Frunnikt wat aan haar haar.
Ze loopt op me af.
‘Wilt u met me trouwen?’, vraagt ze koket.
‘Vandaag heb ik het druk’, zeg ik.
‘Morgen dan?’
‘Ik hoor het al’, zeg ik, ‘u kent mevr.I. niet.’
Ze kijkt me vragend aan, maar schiet na een paar tellen in de lach.
‘U bent dus bezet’, zegt ze, ‘dan ga ik maar.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *