’s Morgens vroeg staat ons wagentje weer op zijn oude plaats, voor het huis van den Gezaghebber.
Achter het Gouvernementsgebouw om gaan wij Zuidwaarts. Links uitgestrekte vlakten, welke bij regenweer onder water staan. In het verschiet een boschje met steeds frischgroene mangrove boomen in ziltigen grond. Rechts enkele goedonderhouden woningen in grillige wanorde neer gezet. De vele ruïnes wijzen u op verval. De weg buigt een weinig naar het Oosten om. Van huizen geen spoor. Rechts een stilstaand water of poel, naar men zegt, drijfzand. Uit enkele gaten in den grond scheppen de behoeftigen met blikje of nap het water. Onder zwaar mangrove geboomte, naderen wij de Blauwe Pan, waarvan in de laatste jaren geen zout wordt gewonnen, omdat de afstand van de pannen tot het strand te groot is en kosten van verscheping daardoor te hoog zouden loopen. Een vierkante zuil, indertijd blauw, wijst ons deze pan aan. Voor den opzichter staat er een enkele woning, ruim, maar slecht onderhouden. We gaan verder. Kalmpjes rolt ons karretje over den harden zandgrond, hier en daar onder water, om spoedig de Witte Pan in ’t zicht te krijgen. We zien heel wat pannen, waarnaast enkele zouthoopjes, kruiwagens, meer naar het strand groote hoopen, waaruit we de gevolgtrekking maken, dat hier nog kortelings is geoogst en spoedig met verder binnenhalen van het zout zal worden doorgegaan. De vele rancho’s zeggen u ook, dat hier vele arbeiders hebben gehuisd.
Rancho’s zijn lage hutjes met een paar latten en takken in elkaar gezet, waar men al bukkend en kruipend in en uit kan gaan. Een ruim gebouw, dat spoedig zal worden hersteld, dient tot woonplaats van wachter en tijdelijke opzichters; een witte zuil bepaalde den naam dezer pan.
De weg wordt nu minder fraai.
Al hortend en stootend gaat het verder en het duurt een heel poosje eer wij ons einddoel, de Oranjepan hebben bereikt, waar wij door den Administrateur der onderneming, den heer H.J.C.B. Hellmund, welkom worden geheeten.
De zoutpannen Oranje, Witte en Blauwe pan, in vroegere jaren Gouvernements eigendom, thans in bezit van de Naamlooze Vennootschap Zout-Exploitatie- en Cultuur-Ondernemingen ‘Bonaire’, beslaan een heele oppervlakte. Oranje pan ruim 27 H.A., Witte pan bijna 15 H.A. en Blauwe pan ongeveer 10 H.A. Voeg hieraan nog pl. m. 200 H.A. gronds toe en u krijgt als totaal pl. m. 252 H.A. Op de O.P. zijn 79 pannen in bewerking, op de W.P. 48. Er zijn nog meer zulke pannen, maar zij wachten op schoonmaak.
Dat er nog honderden pannen kunnen worden aangelegd, wijst op de uitgestrektheid van de gronden. Een juiste grootte der pannen of bakken is moeilijk te geven. Zijn er al pannen van zeker 20 M. in ’t vierkant, weer andere beslaan geenvierde dier oppervlakte. De bakken hier zijn ten naastenbij 8 d.m. diep, die op de W.P. zoowat 6 dM. De bodem is een vaste leemgrond, ’t best te vergelijken met sommige dorschvloeren in Nederland. Door een kanaal in verbinding met deze worden de bakken tot den rand gevuld, waarna de toevoer wordt afgedamd. Het verdere verloop blijft nu aan de zon best toevertrouwd. Na een paar weken bemerkt men, dat het water een roode kleur aanneemt; op den bodem zet zich zout. Na een paar maanden is het zout rijp en kan geschept worden. In ’t voorbijgaan zij gezegd, dat op de W.P. de bakken worden gevuld uit het zoogenaamd Pekelmeer. Nu staat een bedrijvigen tijd voor de deur. Zoowel mannen als vrouwen hebben thans een flinke broodwinning. Honderd en meer lui ziet men gewapend met schop en piek (een soort van houweel) voorzichtig het zout uit de pan lichten, op de kruiwagens laden en aan hoopjes brengen, om te worden gemeten. Vervolgens worden er groote hoopen gevormd en flink aangestampt om bij regen het oplossen der kristallen te voorkomen. Het op O. en B.P. gewonnen zout is over ’t algemeen vrij grof en zwaar. Blijven de regens wat uit, dan zijn twee oogsten ’s jaars geen zeldzaamheid, eene opbrengst van pl m.
70 000 vaten, waarvan de O.P. 45.000 aanbrengt de W.P. 25.000.
En wordt nu voor die hoeveelheid genoegzame afzet gevonden? Het grootste gedeelte gaat naar de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, minder hoeveelheid naar Bovenwindsche eilanden. Is de productie in verlijking met vroegere jaren (den Slaventijd) eenigszins verbeterd, in den prijs daarentegen is sterke daling gekomen. Gevoegelijk kan worden aangenomen, dat die thans de helft van vroeger bedraagt. Vijf en zestig cent per vat is thans een mooie prijs te noemen, terwijl vroeger f 1.75 geen zeldzaamheid was. Ja, er zijn zelfs jaren geweest, dat het zout met f 2.50 per vat werd betaald.
Weigeren dǝ beenen u den dienst niet, dan zullen wij Bonaire’s vuurtoren eens wat nader beschouwen.
Laatdewandeling u niet afschrikken, een kwartiertje brengt u er. Een flink stuk metselwerk, die toren! Acht en zestig jaren reeds spreidt hij zijn waarschuwend licht over de zee tot op een afstand van 12 mijlen uit.
’t Was onder commandeur K. Schotborgh, dat dit gebouw door den heer Graham werd opgetrokken en den 22en Augustus 1837 brandde voor het eerst het licht. De toren staat op Bonaire’s Z.O. punt, heeft 6 verdiepingen en een hoogte van bijna 23 M. De gebouwtjes naast den toren, zijn de woning van den opzichter en zijn helper, die hier een zeer eenzaam leven leiden.
Terug naar de O.P., er valt nog meer te zien.
We treffen het, er ligt juist een flinke driemaster te laden. Van een der groote hoopen wordt het zout door mannen afgehakt, door vrouwen in zakjes geschept en in kruiwagens in de groote zoutbooten geladen, die het op hare beurt naar het schip brengen. Deze booten, gewoonlijk een 5-tal, liggen aan 2 losse steigers, voor zoo’n gelegenheid opgeslagen. Aan de W.P. is een vaste steiger. Deze wijze van verscheping geeft vertraging en hooge kosten, te voorkomen, indien mettertijd de karretjes op verplaatsbaar spoor in gebruik worden gesteld. Het hoofdgebouw met zijn winkel, bergplaatsen enz., heeft een geheele verjongingskuur ondergaan; alles is hersteld en in de verf gezet. Ook op deze pan ziet men vele rancho’s, heel vredig en gezellig naast elkaar gelegen.
We hebben nu zoowat alles gezien en in ’t kort besproken. We zeggen den heer Hellmund beleefdelijk dank voor de ons gegeven inlichtingen en de wandeling, bestijgen ons voertuig en slaan den terugweg in naar de stad, die wij in bijna 40 minuten bereiken.