“Wijs zal het Statuut blijken te zijn, als het voldoet aan de verwachtingen die de Rijksdelen er aan stellen. Belangrijker dan de tekst van het Statuut zal zijn de geest, waarin de beginselen, waarvan het uitgaat, worden beleefd. In het bijzonder de wijze,waarop de partners elkaar zullen weten bij te staan en te steunen zal de Koninkrijksgedachte kunnen verdiepen. Indien de drie Rijksdelen hun betrekkingen onderhouden in de geest, welke aan het Statuut ten grondslag ligt, dan zal het Koninkrijk een hecht verband blijken, dat recht doet aan de verscheidenheid en dat de eenheid van de landen van het Koninkrijk in zijn geheel versterkt. Moge deze nieuwe rechtsorde strekken tot heil van alle volkeren van het Koninkrijk!”
Zo klonken de woorden van minister-president Drees in de Ridderzaal bij de bevestiging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.
De woorden pasten bij de sfeer die heerste. Rustig, gemoedelijk en blijk gevend van vol vertrouwen in de toekomst. Of niet? Was het een schouwspel? Aan de waarheid van de gesproken woorden kan niet worden getwijfeld; zij lijken ook gemeend. Datzelfde geldt voor de bemoedigende woorden die de heer Currie, Voorzitter van de Regeringsraad, namens Suriname, en minister-president Jonckheer namens de Nederlandse Antillen hebben uitgesproken. Toch vraagt men zich af: leidde de nieuwe juridische verhouding die hier werd bevestigd, tevens tot een nieuwe verstandhouding tussen de politici uit de verschillende rijksdelen? Een juridische breuk met het verleden is sneller bewerkstelligd dan de mens mentaal aankan.
Dat terwijl de geest van het Statuut afhankelijk is van de actoren die deze leven moeten inblazen. De geest van het Statuut ligt tevens verankerd in de preambule en maakt het daarmee juridisch bindend. Het moet ten uitvoer worden gebracht.
De gelijkwaardige positie tussen de landen van het Koninkrijk is op de zachte winterdag van 15 december 1954 een juridisch feit geworden.
Proefschrift Universiteit Utrecht 2012 (PDF – Download start onmiddelijk): https://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/254907/broekhuijse.pdf