Het is dat je al beter wist, anders was de kans groot geweest dat je vanmiddag zakdoeken nodig had gehad tijdens de vergadering van de vaste commissie Koninkrijksrelaties.
De agenda van de bijeenkomst draaide om het onderzoek naar de mogelijkheid om een bestaansminimum vast te stellen voor Caribisch Nederland.
Met name de zorgwekkende positie van een relatief grote groep inwoners in de ‘binnenlanden’ van Ikki’s eiland zorgde ervoor dat kamerlid na kamerlid een gepassioneerd pleidooi hield om de armoede nu en wel meteen, de wereld uit te helpen.
Ook de twee aanwezige staatssecretarissen, mevrouw Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en de heer Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) hoef je niets wijs te maken bleek. Ook zij weten dat een komkommer op het eiland aanmerkelijk duurder is dan in Europees Nederland.
In de afgelopen dagen werd de bijeenkomst van vanmiddag het belangrijkste debat over Caribisch Nederland sinds 2010 genoemd,
Dat stempel bleek een korte houdbaarheidsdatum te hebben.
Want al werden er cadeautjes aangekondigd, allerlei uitkeringen en toeslagen gaan wat omhoog, de eindconclusie van de staatssecretaris van Sociale Zaken mevrouw Van Ark, was dat het niet mogelijk is om een bestaansminimum vast te stellen. Het is maar goed dat ik niet meer op klompen loop.
Ook wist zij zonder met de ogen te knipperen te melden dat het systeem niet zomaar al dit gedoe over uitkeringen aankan.
Gelukkig werd van alle kanten beloofd dat we volgend jaar, en anders in 2020, alles gaan evalueren, bespreken en als het nodig is, onderzoeken.
De bewoners van de binnenlanden van Ikki’s eiland hebben daar vandaag en morgen niets aan.
Die mogen kijken naar ‘een stip aan de horizon’. En mochten ze die stip niet kunnen vinden, reken er maar op dat het ding op een dag tevoorschijn komt.
Die toezegging wilden de staatssecretarissen wel doen.
Voor vandaag wil ik het hier maar bij laten. Anders heb ik alsnog die zakdoek nodig.