René Zwart ~ Een warm hart en een koel hoofd gaan prima samen

april 6, 2020

10428705_10205693282398550_105686349255899699_n

Geheel passend in de neokoloniale reflexen zoals die in het Koninkrijk der
Nederlanden in het huidige tijdperk van polarisatie wel vaker opspelen, woedt er niet
alleen in sociale media, maar ook in serieuze kringen een discussie over de vraag of
Nederland wel of niet de rekening moet betalen van de sociaal-maatschappelijke en
economische schade die Curaçao, Aruba en Sint Maarten als gevolg van de
coronacrisis oplopen.

Op het gevaar af de toorn beide van beide kampen over mij af te roepen, waag ik het
erop naar de gulden middenweg te zoeken. Oftewel: Solidariteit vraagt niet om een
keuze tussen een warm hart of een koel hoofd, maar juist een afgewogen balans
tussen beide.

Om te beginnen is het goed te realiseren dat gratis hulp niet bestaat. Het verlichten
van de sociale en economische effecten van de coronacrisis noodzaken ook
Nederland zich voor vele tientallen miljarden in de schulden te steken. De rekening
daarvan zal nog in lengte van jaren door de gehele Nederlandse samenleving
moeten worden betaald, dus inclusief de belastingplichtige burgers en bedrijven op
Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Is het dan niet fair als van de belastingbetalers op
de zustereilanden Curaçao, Aruba en Sint Maarten hetzelfde offer wordt gevraagd,
namelijk de kosten van het noodplan van hun land zelf te dragen?

Natuurlijk is Nederland verplicht Curaçao, Aruba en Sint Maarten te helpen de
coronacrisis te overleven, niet alleen statutair, maar vanwege de gedeelde
geschiedenis (zoals de politiek correcte vertaling van kolonialisme luidt) vooral
moreel. Geholpen wordt er zeker: het RIVM levert de lokale gezondheidsdiensten
expertise en medicamenten, Defensie assisteert (aan het corona testteam op
Curaçao zijn medische militairen toegevoegd en op Sint Maarten is een
noodaccommodatie bij het ziekenhuis gebouwd), het ministerie van VWS vliegt IC-
units plus bijbehorend medisch personeel in. Daarvoor zal, durf ik aan te nemen, Den
Haag geen rekening naar Willemstad, Oranjestad en Philipsburg sturen zoals dat ook
niet is gebeurd met de tientallen miljoenen aan noodhulp voor Sint Maarten na
orkaan Irma. Want zo hoort dat in een beschaafd Koninkrijk.

Bovenop de zorgen om de volksgezondheid worden de Caribische landen
economisch hard geraakt, harder dan Nederland. Althans op de korte termijn: de
eilanden zijn volledig afhankelijk van het toerisme en dat ligt voor 100 procent op zijn
gat, terwijl in Nederland een deel van het bedrijfsleven nog wel klandizie heeft.
Curaçao zegt zo’n 350 miljoen euro nodig te hebben om de komende 3 maanden
door te komen, Aruba ruim 500 miljoen.

Sommigen – en niet de eerste de besten – lijken het een vanzelfsprekendheid te
vinden dat Nederland die bedragen per omgaande overmaakt. Ze reageren
verontwaardigd op het standpunt van minister Knops wel te willen praten over het
verstrekken van leningen, maar niet over een schenking. Zou het niet juist een
miskenning van het gevoel van eigenwaarde van de Caribische landen zijn door ze als ontwikkelingsland te bejegenen? De ‘hand ophouden’ lijkt me bovendien op
gespannen voet staan met de begrijpelijke wens gelijkwaardig te worden behandeld.

,,Nederland kan laten zien dat het aan de goede kant van de geschiedenis staat”,
klinkt het op de eilanden. Dat argument voor het rechtvaardigen van een blanco
cheque is m.i. evenzeer misplaatst als de stelling dat de Caribische landen zelf
hebben gekozen voor een autonome status binnen het Koninkrijk om te legitimeren
ze in de kou te laten staan. Beide gedachtegangen zijn er mede debet aan dat de
landen van het Koninkrijk 10 jaar na 10-10-10 nog altijd niet de juiste (lees:
constructieve) omgangsvorm hebben weten te vinden.

De wanhoop onder burgers en ondernemers in de Cariben is begrijpelijk, die is er
ook in Nederland en alle andere landen die getroffen worden door de coronacrisis.
De vraag is of het gegeven deze omstandigheid gerechtvaardigd is te verwachten
dat Nederland een miljard euro doneert aan de landen. Voor de financiering van de
(voorlopig 20 tot 30 miljard) die het steunpakket van het Kabinet Rutte voor de
burgers en bedrijven in eigen land (inclusief de BES-eilanden) kost, moet op de
internationale kapitaalmarkt worden geleend en met rente afgelost. Terzijde: dat
geldt ook voor Italië en Spanje indien zij aanspraak maken op het Europees
Stabilisatie Mechanisme (ESM) en eerder voor Griekenland dat al jaren zucht onder
de aflossingsverplichtingen.

Nederland bewaart slechte herinneringen aan schenkingen aan de Caribische
landen. De 2,5 miljard euro overheidsschuld die in 2010 is kwijtgescholden heeft er
niet toe geleid dat Curaçao en Sint Maarten er financieel gezond voor staan. Ook het
half miljard dat na Irma aan Sint Maarten is geschonken heeft niet opgeleverd wat
ervan had mogen worden verwacht. Dat ligt ongetwijfeld mede aan de bureaucratie
van de Wereldbank, maar nog meer aan de dwarsliggerij van lokale politici met
andere belangen dan het dienen van de eigen bevolking.

Dat Knops niet bereid is leningen onvoorwaardelijk te verstrekken heeft hier en daar
eveneens tot boosheid geleid. Het is nog onduidelijk wat de minister precies bedoelt,
maar velen zien een parallel met de eisen die Den Haag verbond aan de 500 miljoen
die na Irma in het wederopbouwfonds voor Sint Maarten werd gestort. Die
voorwaarden gingen ten onrechte veel verder dan de gerechtvaardigde garantie dat
het geld goed besteed zou worden en leidden onnodig tot vertraging.

Laten we er vanuit gaan dat Nederland daarvan heeft geleerd en zich dit keer
beperkt tot redelijke voorwaarden. Het ligt voor de hand dat de aanvragen van de
landen degelijk moeten worden onderbouwd, op basis van betrouwbare en
controleerbare cijfers. De bedragen die nu worden genoemd lijken overigens
verhoudingsgewijs aan de hoge kant in vergelijking met de 13 miljoen euro die de
Nederlandse regering denkt kwijt te zijn aan het steunpakket voor de BES-eilanden
die eveneens grotendeels afhankelijk zijn van toerisme.

Vermoedelijk (en laten we het hopen) zal de economische crisis in de Cariben korter
duren dan in Europees Nederland. Daar zullen honderdduizenden gedurende
langere tijd – naar alle waarschijnlijkheid enige jaren – zonder werk zitten.
Daarentegen verwachten deskundigen uit de reisindustrie dat bestemmingen in het
Caribisch gebied als eerste in de wereld baat zullen hebben van de opheffing van de reisbeperkingen en in het komende herfst- en daarop volgende hoogseizoen
(november t/m februari) volstromen met reizigers die de corona-ellende van zich af
willen zetten.

Nogmaals: geen enkele twijfel dat Nederland als grootste en sterkste partner in het
Koninkrijk Curaçao, Aruba en Sint Maarten te hulp moet schieten. Op het gebied van
de volksgezondheid onvoorwaardelijk (zoals nu gebeurt) en in economisch opzicht
op de kortst mogelijke termijn met leningen tegen dezelfde lage rente die Nederland
ook moet betalen en met een redelijke aflossingstermijn van wellicht vele tientallen
jaren waarbij niet bij voorbaat zou moeten worden uitgesloten dat delen van de
lening t.z.t. worden kwijtgescholden als Nederland er zelf financieel ook weer beter
voorstaat.

Voor zo ver het nodig mocht zijn dat Nederland moet bewijzen ‘aan de goede kant
van de geschiedenis te staan’ zijn er nog andere manieren, bijvoorbeeld door
ruimhartige donaties waarvan vaststaat dat die terechtkomen bij koninkrijksburgers
die het hardst worden getroffen door de coronacrisis, bijvoorbeeld aan
maatschappelijke initiatieven zoals voedselbanken, meals on wheels voor ouderen,
laptops voor scholieren etc.

Tegelijkertijd is het nuttig meteen na deze crisis na te denken over bijvoorbeeld de
vorming van een Caribisch Stabiliteits Mechanisme naar voorbeeld van het ESM.
Dan hoeft er bij een (eventuele) volgende crisis geen tijd te worden verloren door
gesteggel over voorwaarden. Nog belangrijker is het Curaçao, Aruba en Sint Maarten
te helpen zich economisch en qua overheidsfinanciën weerbaarder te maken.
Daarvoor mag van Nederland worden verlangd niet alleen (via het Cft) op de
uitgaven van de landen te letten, maar ze ook actief bij te staan bij het verbeteren
van hun verdienmodel.

René Zwart is een Europees Nederlander met een warm hart voor de Caribische
delen van het Koninkrijk die probeert het hoofd koel te houden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *