Je kunt natuurlijk wel doen alsof het normaal is dat mensen aardig voor je zijn, maar je mag er ook wel eens bij stilstaan dat dat zo is.
Nu ik hier alweer bijna veertien dagen ben, wil ik daar toch even op wijzen. Al eerder heb ik gezegd dat ik me thuisvoel op het eiland. Een praatje, een groet, een grap, ze geven het leven hier een mooie kleur.
De laatste dagen probeert mijn rug weer eens het humeur te verknallen. Maar mooi dat het niet lukt: de een rijdt me naar dokter en apotheek, een ander wil eten brengen, een derde raadt aan om veel rum te drinken en van verschillende kanten wordt van alles aangeboden.
Als stralend middelpunt is daar mijn stamcafé, El Mundo. Daar wordt op me gelet, een vriendelijk woord, een grap verlicht de dag en het eten is nog lekker ook.
Wat wil je meer zo’n 8000 kilometer van huis.
Ikki’s eiland is goed voor mij.
En dat is een mooi weetje in deze rare wereld.