Terwijl het opnameapparaat nog moest worden neergezet, was het woord ‘vertrouwen’ blijkbaar gevallen. Jorien Wuite, Kamerlid voor D66 sinds maart 2021, wil graag dat het wederzijds vertrouwen tussen de Haagse politiek en burgers in Caribisch Nederland groter wordt en heeft daarom gevraagd hier onderzoek naar te doen.
‘Het zou goed zijn om te kijken hoe de mensen in Caribisch Nederland denken over de gevolgen van de ontmanteling van de Antillen. Dat is pas twaalf jaar geleden natuurlijk. Hoe denkt men nu over de keuzes die indertijd gemaakt zijn? Is er vertrouwen in Den Haag, in de publieke instituten inclusief RCN, en hoe kan dit beter.
Dat er teleurstelling is, is begrijpelijk gezien de uitspraken over bijvoorbeeld gelijkwaardigheid. Dat komt ook omdat er soms weinig kennis is over hoe Nederland in elkaar zit en vice versa. De diverse beleidsterreinen, variërend van infrastructuur tot waterstaat tot onderwijs tot sociale zekerheid. Ik denk dat dat niet zo scherp op de radar is geweest.
Neem de discussie over het Statuut. Die is nu weer terug op de agenda. We moeten daarbij goed naar de geschiedenis, maar ook naar taal en cultuur kijken in deze discussies. Een vraag die hier gesteld wordt, wordt daar heel anders beleefd.
We moeten ervoor zorgen dat wij hier in politiek Den Haag, zowel in de Tweede Kamer als de Rijksdiensten, goed in het vizier krijgen hoe mensen hierin staan, wat de gevoelens hierover zijn. Op basis daarvan kun je verwachtingen beter managen en dat meenemen in het beleid. Als je dat niet doet, stuit je op teleurstellingen.’
Kijk naar de verwachtingen voor 10.10.10. Die stap heeft anders uitgepakt dan gedacht door al die kleine lettertjes.
‘Daarom worden de FinBES en WOLBES op dit moment geëvalueerd. Het wijzigingspakket moet dit jaar klaar zijn. 2023 wordt hierin een heel belangrijk jaar. Omdat er een overzicht komt welke Nederlandse regelgeving ook op Bonaire, Statia en Saba van toepassing is. Of behoort te worden. Het thema ‘comply or explain’ wordt belangrijk om te beoordelen of de burgers op de drie Caribische eilanden als bijzondere gemeenten net zo gelijkwaardig zijn als burgers hier.
Het afgelopen jaar, 2022, met een nieuw kabinet, nieuwe bewindspersoon op Koninkrijksrelaties, maar ook op andere portefeuilles, maakt dat je wat aanloop nodig hebt.
Je zou kunnen zeggen dat er een zekere ‘detente’ even nodig was. Om de vijandigheden, vooral ook met de Caribische landen Curacao, Aruba en Sint Maarten wat te kalmeren en een betere basis te creëren om met elkaar het gesprek weer te gaan voeren. Dat is een achtergrond die toch meespeelt.
Vijandigheid moet je niet al te letterlijk nemen. Ook in Nederland bepalen wantrouwen en teleurstellingen soms de verhoudingen.’
Je kunt er natuurlijk niet omheen dat in de Haagse politiek er toch desinteresse en zelfs dedain hoorbaar is als we het over Caribisch Nederland hebben.
‘Een paar weken geleden was er het tweedaagse InterExpocongres in Nieuwspoort met als thema: ‘gelijkwaardigheid binnen het Koninkrijk’. Voor het overgrote deel was ik daar alleen als kamerlid. Dat bevestigt het algemene sentiment, geen prioriteit met als gevolg een gebrek aan interesse.’
Als je naar je opleidingen kijkt, lijkt het alsof je al relatief vroeg wist dat je de politiek, of beter gezegd, de maatschappelijke kant op wilde.
‘Ja, ik wilde de maatschappelijke kant op. Ik ben afgestudeerd op publiek georiënteerde onderwerpen. Ik heb gezondheidswetenschappen gestudeerd en ook public management. Na mijn studie heb ik in de private sector gewerkt als organisatieadviseur. Dat heb ik een jaar of zeven gedaan.
En toen kwam die vacature van directeur GGD op Sint-Maarten voorbij.
Dan moet je de afweging maken of je de overstap van private naar publieke sector kunt maken. Kan ik dat? Zal ik daar in gedijen?
En dan was het ook nog een keer overzee.
Vanaf de eerste dag voelde ik dat ik de goede keuze had gemaakt. Ik had het gevoel dat ik een bijdrage kon leveren aan de maatschappij. Dat is voor mij belangrijk. Het moet betekenis hebben en tastbaar zijn. Dat je een rol te vervullen hebt.
En dan is de volgende stap naar de politiek niet altijd nodig, maar dat is in mijn geval wel gebeurd. Ontzettend eervol en mooi om nu ook vanuit de politiek aan uitdagingen te werken.’
Toch lijkt het me een grote stap. Van hier naar het eiland. Natuurlijk wist je waar je naartoe ging gezien de achtergrond van je moeder.
‘Natuurlijk is dat spannend geweest. Ten eerste was ik relatief jong. Ik had een leidinggevende functie op mijn tweeëndertigste, en dan ook nog in een andere culturele context dan mijn vorige baan.
Maar mijn moeder is van Sint Maarten. In dat opzicht is er een stukje van die cultuur van kleins af aan meegepakt.
En terwijl ik studeerde, heb ik ervoor gekozen om mijn afstudeeronderzoek op de Antillen uit te voeren. Ik ben met mijn rugzakje en koffer die kant op gegaan. Dan hebben we het over lang geleden. Studieresultaten faxte je toen nog.
Ik kende de cultuur wel, ook door vakanties naar familie op Sint-Maarten. Maar om aan de slag te gaan in een leidinggevende, sturende rol in een organisatiecultuur heb je toch even tijd nodig om de codes, de manier van werken onder de knie te krijgen. Enorm leerzaam.’
Op sommige eilanden bestaat de indruk dat politiek een mannending is.
‘Dat is op Sint Maarten niet zo. We hebben daar een vrouwelijke minister-president. Ook op andere de Caribische eilanden overigens. Op Sint Maarten heb je sterke vrouwen. Ook mijn moeder is er één en in mijn familie kom je ze overal tegen. Dat vertaalt zich ook in posities.
Vrouw zijn is dus op de eilanden minder een punt en je ziet vrouwen in verschillende topposities.
Het was alleen even de cultuur van een kleine organisatie die je je goed eigen moet maken.
Maar dat ging goed. Je pakt een paar concrete dingen op en als je gezamenlijk vooruit wilt gaan, als dat onderdeel is van je leiderschapsstijl, wordt dat alleen maar versterkt door het leven, werken en wonen op het eiland. Het gevoel van collectief leiderschap en ubuntu, samen iets maken en vooruit, is er de afgelopen jaren alleen maar door versterkt.
En ik hoop dat hier dit jaar ook te laten zien. Want ik denk dat we dat hier, op het thema Koninkrijksrelaties, ook nodig hebben.’
En dan woon je twintig jaar op Sint-Maarten en zit je ineens hier in Den Haag.
‘Ja, en dat voelde eerst alsof ik weer in de kinderschoenen stond. Als het gaat om het politieke landschap, voor wat betreft het politieke instrumentarium dat je tot je beschikking hebt, hoe de hazen lopen, waar je bondgenootschappen creëert. Dat is nogal wat. Ook in Nederland is er enorm veel veranderd ten opzichte van de tijd dat ik hier opgroeide, woonde en werkte.
Ik ben iemand die van resultaten houdt. Resultaten in een politiek landschap dat enorm dynamisch is en soms op de waan van de dag regeert. Dat vond ik de eerste maanden ingewikkeld. Ook moet je wennen aan de extra macht die mee beïnvloedt, de ambtenarenwereld.
Natuurlijk zijn er verschillen en overeenkomsten in de politiek op de Antillen en in Den Haag. Het politieke, democratische bestel is naar voorbeeld van Nederland ingericht. Dat draagt bij aan een bepaalde overeenkomst.
Het duurt een paar maanden voor je het gevoel krijgt, ik herken het spel. De politieke cultuur is anders en dat is dus een voorbeeld van de verschillen’
Een paar maanden. Dat is snel.
‘We beginnen in maart, dan heb je een demissionair kabinet.
Na de zomer beginnen de begrotingsbehandelingen dan weet je dat je voor sociale zekerheidsvraagstukken bij SZW moet zijn, voor onderwijs weer ergens anders en als het om klimaatvraagstukken gaat, moet ik naar de minister van klimaat. Dat doorzien ging goed omdat ik de publieke sector ken. Overzee, maar toch ken je het. Dan kun je snel schakelen.
Maar natuurlijk ben ik nog steeds aan het leren.’
Je noemt het al, al die ministeries waar je mee te maken hebt.
‘Wat dat betreft is de politiek multidimensionaal. Als je uit een bestuurlijke rol komt, is het eendimensionaal. Nu, in de rol als medewetgever, controleur van kabinet, overheid en in de Tweede Kamer is het echt dynamisch. Verschillende lagen en daar moet je mee om kunnen gaan. Ja, daar kan ik wel mee omgaan.
Ik wil wel het gevoel hebben dat ik betekenisvol kan zijn. Betekenisvol voor mensen. Dat vertaal ik naar resultaat. Daar moet ik ook verantwoording over afleggen. Voor de mensen die op mij gestemd hebben en de bevolking in bredere zin. En in dit geval ook naar de eilanden: wat heb ik de afgelopen tijd bijgedragen?
Dat is het eerste: ik wil niet dat de eilanden vergeten worden. Dat is een taak die ik ook binnen de fractie heb. Ik ben dus ook binnen mijn eigen fractie aan de slag gegaan.’
D66 heeft altijd redelijke zwaargewichten op Caribisch Nederland gezet. Toch is er deels teleurstelling over het resultaat.
‘Ik vind dat we ons met onze partij, in de samenstelling van deze coalitie, stevig hebben ingezet op verbetering. Tientallen miljoenen extra zijn voor de drie eilanden gedurende deze kabinetsperiode afgesproken. Maar of dat helder is en hoe de afspraken of verwachtingen worden besproken? Daar zit ook een spanning tussen het Rijk hier en de lokale politiek. Ik vraag me vaak af of het duidelijk is hoe de lokale politiek of de Eilandsraad ermee omgaat als er een besluit is genomen. Wat speelt er in de lokale politiek, welke capaciteiten zijn er en hoe wordt er tussen lokale bestuurders en bewindspersonen hier samengewerkt.
Er wordt denk ik te weinig aan voorlichting gedaan. Ik ben ook erg benieuwd naar de komende maanden, naar de Eilandsraadsverkiezingen en de Kiescolleges in maart.
Daarin spelen media ook een rol. Er is een mediawet, maar er is bijvoorbeeld geen publieke omroep. En onafhankelijke media hebben het door kleinschaligheid soms lastig.’
Je noemt een paar keer dat 2023 een belangrijk jaar wordt.
‘Ja, er komt een overzicht Nederlandse regelgeving en wat van die regelgeving wel of niet van toepassing is op Caribisch Nederland. Wat is goed? Wat behoort niet van toepassing te zijn? Wat missen we en hoe wordt gelijkwaardigheid op basis van visie, met heldere informatie en voorlichting vorm gegeven? In 2010 hebben we gezegd, we nemen het over: dat wil zeggen dat de Antilliaanse wetgeving zo veel mogelijk van toepassing blijft.
Maar het hele proces om te bepalen wat wel en wat niet, en met welke snelheid, duurt voor veel mensen veel te lang. Die ergernis is terecht en begrijpelijk. In de evaluatie in 2015 hebben we dit uitvoerig benoemd.
Dit jaar komt het overzicht en dus ook de discussie over wat we gaan veranderen en hoe snel.
Wat hierbij belangrijk is, is de toonzetting. Wij zullen moeten uitleggen en rekening houden met de culturele context. We hebben het vaak over ‘wij’ en ‘zij’. Waar heb je het dan over.
Het is niet alleen de taak van de overheden om uit te leggen hoe het gaat of zal gaan. Ook hoop ik dat het maatschappelijk middenveld een grotere rol kan spelen om er voor te zorgen dat diverse meningen en stemmen worden gehoord.’
Politiek is complex. Een wonderlijk vak.
‘De vraag waarom je het doet moet je jezelf ook ieder jaar stellen. Zeker aan het einde van het jaar ben ik gevoelig. Vorig jaar schreef ik een eindejaarsblues. Reflectief over Koninkrijksrelaties.
Want elk jaar wil ik stilstaan bij de vraag: doe ik ertoe.
Wat wel gelukt is in 2022? Het agenderen van de Cariben. Binnen de fractie, binnen de commissie en naar de andere partijen. Dat is belangrijk.
En het feit dat het sociaal minimum naar voren is gehaald met een motie.
Een keer in de vier jaar ga je herijken, als je dat hier doet, moet je dat ook voor daar doen. Sinds Regioplan 2018 was de aanpak om getrapt, stapsgewijs naar een ijkpunt te gaan. Die jaren moeten we nu achter ons laten. Ik vind dat we moeten agenderen om te versnellen, want de armoede blijft groot en lijkt zelfs groter na corona. Dat is langzamerhand slecht uit te leggen.
Met die motie tijdens de begrotingsbehandeling, ben ik tevreden. Het heeft ertoe geleid dat het sociaal minimum sneller in 2024 wordt vastgesteld. Twee jaar eerder dan het oorspronkelijke plan was.
Ik begrijp wel dat het als het over teleurstelling gaat, het over meerdere onderwerpen gaat.
Als je het beleid over het sociaal minimum niet helder uit kunt leggen, moet je er inderdaad vraagtekens bij plaatsen. Er zijn grijze gebieden die niet uit te leggen zijn en beter moeten.
Dit willen wij geregeld hebben vanuit mijn partij. Daar blijf ik mijn tanden inzetten.
Mensen denken dat ik alleen Koninkrijksrelaties in mijn portefeuille heb, maar ik heb ook Cultuur in het pakket en natuurlijk ben ik voorzitter van de commissie Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Cultuur is ook een belangrijk onderwerp. In de post-corona jaren is het nog relevanter dan het al was. Er is grote schade aangericht in de culturele sector.
Wat Koninkrijksrelaties betreft moet er een KR-conferentie komen.
Dit jaar worden WolBES en FinBES herzien. Daar is een taakgroep voor in het leven geroepen. Die is nu bezig de herzieningsprocedure te organiseren.
Ik ben erg benieuwd hoe de nieuwe wetgeving eruit gaat zien.
Ik reken erop dat de inzet is dat het beter wordt. Dat er een nieuw toekomstperspectief ontstaat waar mensen vertrouwen in hebben en misschien zelfs enthousiast over worden.’