Op 15 januari 1958 kondigde Koningin Juliana de Nederlandse Luchtvaartwet aan. Die wet regelt het gebruik van luchtvaartuigen en luchtvaartterreinen.
Omdat zoals Hare Majesteit het formuleerde:
‘Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regelen omtrent de luchtvaart te stellen.’
Uiteraard is die wet sinds 1958 regelmatig bijgewerkt, want ook in de wereld van de luchtvaart wordt vaak iets nieuws bedacht.
De minister van Toerisme, Economische Zaken, Transport en Telecommunicatie van Sint-Maarten, mevrouw Grisha Heyliger-Marten, wees er vorige week in een brief op dat er ook nu nog wel iets te knutselen valt aan die luchtvaartwetgeving.
In de brief gericht aan haar collega’s op Aruba en Bonaire en in Nederland vraagt de minister hoe zij in kunnen staan voor de vliegveiligheid van toestellen die buiten het Koninkrijk geregistreerd zijn.
Aanleiding voor de brief was de vraag van de Curaçaose luchtvaartmaatschappij Z Air om naar Sint-Maarten te mogen vliegen met vliegtuigen die geregistreerd zijn in de Verenigde Staten. Daarmee staan deze toestellen onder Amerikaans toezicht. De autoriteiten op Sint-Maarten willen graag een bewijs dat Curaçao de luchtwaardigheidsvoorschriften van de VS accepteert voor zij een vergunning afgeeft.
Omdat Z Air wel toestemming heeft om op Aruba, Bonaire en Sint-Eustatius te vliegen, wil de minister Heyliger-Marten graag weten hoe zij de vliegveiligheid hebben geborgd, terwijl zij geen inzicht hebben in de uitkomsten van de inspecties van de Amerikaanse autoriteiten.
Z Air heeft de weg naar de rechter gevonden. Op 23 augustus a.s. volgt de uitspraak.
De zaak Z Air versus Sint-Maarten staat niet op zich. Het is al een tijd onrustig in de lucht boven Caribisch Nederland.
‘Door het ontbreken van een goed gecoördineerde visie op de bereikbaarheid tussen de eilanden onderling en met de regio zijn er geen eenduidige regels’, volgens Adrian Young van To70, een bureau met specialisten op het gebied van luchtvaartwet- en regelgeving.
Volgens Young had die wet- en regelgeving in 2010 geregeld moeten worden. Dat de luchtvaartmaatschappijen nu om de beurt naar de rechter stappen, is onhandig. Want die rechter komt in een wirwar van juridische onduidelijkheden terecht.
Maar uiteraard is het feit dat de burger de dupe is van de incomplete of ontbrekende wetgeving is veel ernstiger. De situatie rondom de air ambulances laat zien dat er zelfs voor de meest kwetsbare eilandbewoners geen uitzondering wordt gemaakt.
Niet alleen de air ambulancezorgen, ook het gedoe rondom de vestiging van een apotheek op Bonaire laat zien dat verschillende ministeries in Den Haag maar eens wakker moeten worden.
Want er is nog meer werk aan de winkel als we het over de zorg op de eilanden hebben.
Veertien jaar na die beroemde datum 10.10.10 is het nogal pijnlijk dat je aan moet komen met onvolledige wet- en regelgeving als excuus voor een falend beleid.
Vier dagen na die tientientiendatum trad het eerste kabinet Rutte aan. Tijdens de vier kabinetten onder zijn leiding heeft niemand bedacht dat je deze Caribische problemen op kunt lossen.
Op dit moment is het nogal stil in Den Haag. Iedereen geniet van het zomerreces.
Begin september is iedereen weer paraat en gaat de nieuwe coalitie echt van start.
Onder het motto Hoop, Lef en Trots belooft die coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB ‘een overheid die een baken van betrouwbaarheid is voor alle Nederlanders. Mensen die rechtszekerheid en goed bestuur verdienen.’
De verlossing is dus nabij.
Hoef ik niet van dit soort saaie stukjes te schrijven.