In de samenvatting van het spontane advies schrijft de Afdeling advisering van de Raad van State dat het wringt in het Koninkrijk:
‘Zeventig jaar na de totstandkoming van het Statuut zijn er successen geboekt. De levensstandaard in de Caribische landen is hoger dan in de meeste omringende landen. En inwoners waarderen de voordelen van het Koninkrijk. Er is dan ook nauwelijks animo om uit het Koninkrijk te stappen, al hechten de Caribische landen ook sterk aan hun autonomie. Tegelijk is het duidelijk dat de Koninkrijksrelaties in belangrijke mate worden beheerst door wantrouwen. De Caribische landen beschouwen de opstelling van het Koninkrijk (of Nederland) regelmatig als (te) hard en autoritair, met te weinig oog voor de lokale omstandigheden en onvoldoende respect voor hun autonomie. Het Koninkrijk (of Nederland) wijst de Caribische landen er regelmatig op dat zij onvoldoende slagen in het oplossen van de problemen waarmee hun burgers te maken hebben, zoals armoede, schooluitval en criminaliteit. Deze problemen zijn voor een deel terug te voeren op bestuurlijke onmacht en bestuurlijke onwil.
Kortom, het wringt in het Koninkrijk.’
Het spreekt voor zich dat de Afdeling advisering advies geeft over hoe het nu allemaal verder moet:
‘In dit advies formuleert de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk twee uitgangspunten voor de toekomst van ons Koninkrijk, namelijk ‘constructieve samenwerking en onderlinge bijstand’ en ‘bijdragen aan evenwichtiger verhoudingen en wederzijds begrip’. Zij adviseert de Koninkrijkspartners deze uitgangspunten als leidraad te gebruiken in hun handelen.’
Dat zijn duidelijke uitgangspunten. Alleen een kundig cynicus zal daar iets op aan te merken hebben.
De Raad van State legt uit waarom de verhoudingen binnen het Koninkrijk scheef zijn:
‘De structuur van het Koninkrijk, waarin Nederland ontegenzeggelijk het overwicht heeft, maakt spanning in zekere zin onvermijdelijk. Daar komt bij dat de afhankelijkheid van de Caribische landen van Nederland in de afgelopen decennia sterk is toegenomen. De overheidstaken zijn sinds 1954 veel zwaarder geworden, mede door internationale ontwikkelingen. Door hun kleinschaligheid kunnen de Caribische landen deze taken echter niet volledig op eigen kracht vervullen.’
Ook ziet de Afdeling in dat er meer aan de hand is:
‘De Afdeling advisering onderkent dat de gespannen verhoudingen in het Koninkrijk niet alleen veroorzaakt worden door de disbalans tussen de landen. Er zijn ook dieperliggende oorzaken die niet met enkele maatregelen worden weggenomen. In het bijzonder valt te wijzen op de koloniale geschiedenis en het slavernijverleden, die ook doorwerken bij huidige generaties. Wat dat betreft mag hoop worden geput uit het traject dat is ingegaan met de excuses van zowel de Koning als de minister-president van Nederland.’
Lastig voor goede bedoelingen van de Afdeling advisering is de wisseling van de wacht in Den Haag.
Het gezelschap dat onder leiding van de heer Schoof laat zien dat regeren ingewikkelder is dan het ’s zaterdagavonds bij de borrel leek, heeft het niet zo op die koloniale erfenis.
Al heeft de staatsecretaris van Koninkrijkrelaties, de heer Szabó, goede ideeën. Vindt hij zelf. Daarom is hij ook blij dat er in het regeerakkoord maar één regel gewijd is aan die koninkrijksrelaties: ‘Kan ik zelf beleid maken.’
Als eerste daad trok de staatsecretaris de stekker uit de toezegging van het vorige kabinet om 130 miljoen te steken in een duurzame economische ontwikkeling van de Cariben. Als goedmaker stelt hij 80 miljoen beschikbaar voor een drietal projecten op de eilanden. Tel uit je winst: 50 miljoen.
Morgen verder.
Het advies:
https://www.raadvanstate.nl/actueel/nieuws/oktober/spontaan-advies-over-70-jaar-statuut/