II. Sùr Swinda ~ Zuster Swinda Seraus ~ Dit heb ik echt gewild. Ka’i Mimina

juni 12, 2016

Zaal
Als zuster Swinda Seraus mij voorstelt aan een aantal bewoners van het bejaardenhuis kijkt een mevrouw op.
‘Auke’, zegt ze, ‘dat is een Friese naam.’
Ik knik.
‘Ik heet Aafje’, zegt ze.
‘Dat is ook een Friese naam’, zeg ik, ‘prate Jo Frysk?’
‘Nee’, antwoordt ze, ‘ik ben op Curaçao geboren. Mijn vader sprak het wel. Hij was een Fries.’
Ze dommelt weer in.

103

Mevrouw Raymunda (Mona) Pourier

Vlakbij haar zit mevrouw Raymunda (Mona) Pourier. Zij is de oudste bewoner van het eiland. 103 is ze maart jl. geworden. Zij heeft geen tijd voor het bezoek. Haar mobiel vraagt alle aandacht.
Wanneer ik zuster Swinda, die wat moeizaam loopt, mijn arm weer aanbied om de rondleiding te vervolgen, zetten een paar van de dames ‘Daar komt de bruid’ in.
‘Sommige dingen veranderen nooit’, glimlacht zuster Swinda.

Na de bejaardenzorg op het eiland opgezet te hebben, moest Sùr Swinda, Zuster Swinda Seraus, ruim twintig jaar geleden stoppen met haar werkzaamheden. Ze was moe geworden. Nadat zij uitgerust was, begon zuster Swinda anderhalf jaar later met de dagopvang voor bejaarden in het huis waar ze opgroeide . In de loop van de tijd is Ka’i Mimina (Het huis van Mimina – genoemd naar de moeder van zuster Swinda, Wilhelmina Seraus) een bejaardenhuis geworden met elf vaste bewoners. Vijfentwintig tot dertig mensen maken gebruik van de dagopvang.

Kantoor

Kantoor

Zuster Swinda is op persoonlijke titel begonnen met Ka’i Mimina.
‘Het is langzaam gegroeid’, vertelt ze, ‘toen ik hier weer ging wonen, belden mensen mij op als er iets gebeurde. Vroegen ze of ze bij me mochten slapen als er een probleem was. Of omdat ze bang waren om alleen te zijn. Dan waren hier soms drie mensen. Ik zorgde voor eten, drinken en al die dingen.’
Op het achterste terras zitten twee mannen in gedachten verzonken.
‘Op een gegeven moment vond ik het toch onverantwoordelijk worden om bejaarden zo maar op te nemen zonder dat er een officiële instantie bij betrokken was. Ik heb toen met dokter Frans van Fundashon Mariadal gesproken en gevraagd of hij me kon helpen. Zo is dit uiteindelijk officieel onder toezicht gekomen. Dat is nu vijf jaar geleden.’

We zijn weer terug op het eerste terras. Dit keer wordt er niet voor ons gezongen.
Terwijl ik foto’s maak, vertelt zuster Swinda over de beginjaren.
‘Kijk, mensen uit het dorp liepen hier zelf naartoe als er iets was. Ze kwamen gewoon. Ze kenden mij allemaal. Als er iets gebeurde en opvang nodig was, dan belden ze of liepen hiernaartoe. Zo is het begonnen.’

Als we de kamers binnen bekijken, vragen een paar bewoners die televisie kijken, of ze ook op de foto mogen.

Mimina1

Mimina2
‘We kunnen nu zelf een aantal medische handelingen doen’, zegt zuster Swinda, ‘dat kon in het begin niet. Maar we werkten goed samen met de huisartsen. Als er iets was, belde ik en dan kwam er iemand.’
Het lijkt me nogal een overgang, zeg ik, van een grote organisatie terug naar een klein prive-tehuis.
‘Dat was ook zo’, antwoordt zuster Swinda, ‘maar veel mensen uit de buurt kwamen helpen. We hebben altijd veel vrijwilligers gehad. Maar natuurlijk was het wennen.’
Zuster Swinda blikt nog een keer terug op voorbije tijden.
‘Ja, daar konden we veel bejaarden onderdak bieden. We hadden drie afdelingen. Boven woonden de mensen die mobiel waren en voor zichzelf konden zorgen. Beneden zaten de mensen die bijvoorbeeld in een rolstoel zaten. En we hadden een afdeling voor mensen die dingen vergaten. Hun naam bijvoorbeeld.’

Mimina3

Slaapzaal

‘U zei gisteren dat het niet helemaal lukt om de balans op te maken over de voorbije jaren, want eigenlijk had u toch een andere droom. Maar ondertussen bent u nu hier en u heeft tien mensen onderdak geboden en een hele hoop mensen die gebruik maken van de dagopvang. Is er dan een nieuw soort tevredenheid?’
‘Jawel, ik zie dat het goed is. En ook zie ik dat er bijvoorbeeld in een ander gedeelte van Antriol een huisje is gekomen voor bejaarden. Ook zo’n post. Ik denk dat er meer gaan komen.’
Zuster Swinda knikt tevreden.
‘In de buurt blijven is belangrijk voor de mensen. Gelukkig is Mariadal zo goed om door te gaan met die posten.’

Keuken

De eetzaal

Als we weer op het terrasje bij haar kamer zitten, komt zuster Swinda terug op mijn opmerking of het niet lastig is om nu meer toe te moeten kijken naar hoe alles gaat, terwijl zij hiervoor directeur was van een grote instelling.
‘Weet u wat het is? Ik wil me niet opdringen. Natuurlijk denk ik wel eens, doe het nu zo of zus. Dat doe ik niet. Want ik zie dat er dan ruzie komt. Degene die verantwoordelijk is, zal het niet accepteren. Ik zeg dan tegen mezelf, Swinda, je mag hier wonen. Dus zoek geen problemen. Ik moet niet gaan zeggen, dit is niet goed en dat is niet goed of laten we het anders doen.’
Zuster Swinda glimlacht.
‘Je bent afgedankt’, zegt ze, ‘maar dat is ook goed aan één kant. Het zijn mensen die ik als jonge meisjes heb leren groeien in het vak, die nu het werk doen.’

Zuster Swinda kijkt me een tijdje aan.
‘Wat u zei, over de balans opmaken, ik ben zeer tevreden met hier. Met al wat er is en wat er niet is. Het huis wordt goed gebruikt. Het is echt geworden. Eigenlijk moet ik zeggen dat mijn verlangen waar is geworden. Dit heb ik echt gewild.’

Mimina5

Slaapzaal

Wat zou u hier nog graag verbeterd zien, vraag ik.
‘Het zou goed zijn als er iemand zou komen die de leiding heeft. Er werken hier overdag drie, vier mensen als verzorgster, en dan zijn er nog een paar mensen in de keuken en op kantoor. ‘s Nachts zijn er ook altijd twee mensen aanwezig.’
Zuster Swinda knikt begripvol.
‘Ik begrijp het wel, hoor. Omdat er nu meer van dit soort huizen zijn, is er een overkoepelende organisatie die alles regelt. Maar ik zou graag een vaste leidinggevende per filiaal hebben. Dan gaat alles beter.’
Ze haalt haar schouders op.
‘Er is een gebrek aan mensen die dat kunnen, zeggen ze.’

Eetzaal

De eetzaal

‘Heeft u nog wensen wat het huis betreft?’, vraag ik.
‘Ik zou graag zien dat er onder het dak ook een paar slaapkamers komen. Dan zouden meer mensen hier kunnen wonen. Dat is erg nodig. Want er komen mensen op de dagopvang die eigenlijk ook hier moeten slapen. Maar we hebben geen ruimte meer, alles is vol. Ja, dan moeten er ook een paar krachtige mensen bij. Want als het groter wordt en we hebben geen goede hulp, dat gaat niet.’

En heeft u privé nog wensen?
‘Nee, ik wilde graag iemand hebben om mij te helpen met de kleine handelingen in de huishouding. Bijvoorbeeld de was doen en naaien wat kapot is. Gewoon praktische dingen. De congregatie heeft gezegd dat als ik iemand nodig heb, zij iemand wilden betalen. Maar Mariadal betaalt die hulp. Die helpt mij één uur per dag. Die helpt mij in bad en in bed. Dat vind ik heel erg fijn.’
Zuster Swinda wijst naar haar wandelstok.
‘Van iemand die voor anderen zorgde, ben ik nu iemand die zelf verzorging nodig heeft. Ik kan niet meer zo goed zien. Ik loop ook minder goed.’

Mimina4

Zuster Swinda op het achterste terras

‘Ik ben tevreden met mijn 76 jaar. Ik vind het allemaal heel goed. Het is de leeftijd van een mens die achteruit kan kijken en zeggen: het is goed geweest. Ik heb alles wat ik nodig heb, materieel kom ik niets tekort. En ik heb de congregatie.
Ik probeer me ook zoveel mogelijk, wat betreft de spiritualiteit en het leven, heel bewust open te stellen. Want je komt toch zo langzamerhand …’, zuster Swinda aarzelt even, en vervolgt: ‘Weet je, ik heb alles al geregeld voor als ik doodga. Hoe de kist moet zijn. Die heb ik al uitgekozen. Ook heb ik de grafkelder al uitgezocht.’

Seraus3

Zuster Swinda

‘Ik heb ook al heel veel opgeruimd, want ik woonde in een behoorlijk groot huis met dingen. Ik kan me nog herinneren dat ik veel boeken had. Ik heb toen een tafel klaargemaakt met alle boeken erop gestapeld en ik heb kinderen die konden lezen, laten komen en een boek uit laten zoeken. Alles is geregeld.
Nu moet het nog gebeuren en dat gebeuren, daar heb ik geen zorgen over.’

We zijn even stil.
Ik pak mijn fototoestel in en wil het opname-apparaatje opbergen. Zuster Swinda kijkt me olijk aan.
‘Ik ben nog niet klaar’, zegt ze lachend, ‘ik heb nog een missie. Ik vertelde u al over mijn kunuku*. Daar moet u ook een stukje over schrijven.’


Eerste deel van het gesprek met zuster Swinda: Sur Swinda – Ik-hield-van-bidden-en-van-dansen/

* Kunuku (Papiamentu) – in sommige publicaties ook fonetisch geschreven als koenoekoe, knoekoe en knuku – is de algemene benaming die op de Benedenwindse Eilanden gebruikt wordt voor het landelijke gedeelte van de eilanden, gelegen buiten de dorpen of steden.
Het woord is afgeleid van het Indiaanse conuco, een naam die door de Spaanse bezetters van de Antillen en Venezuela werd overgenomen. Het woord kan zowel de betekenis hebben van platteland als plantage. – bron: wikipedia

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *