Je moet arm geweest zijn om de struisvogel te begrijpen. De wetenschap dat je minstens een paar weken rust hebt, zorgt ervoor dat je opgelucht ademhaalt. Je kunt je hoofd diep in het zand steken en je sores vergeten. De rekeningen zijn betaald, je kunt voor een paar dagen boodschappen doen. Je hebt rust. Even pauze van al die dagen vol buikpijn.
Hij heeft een envelop in zijn hand.
Behalve een vriendelijke groet, wisselen we geen woord. Ik ga op het andere eind van de bank zitten. Het is rustig op Kaya Bolivar.
Hij haalt wat papieren uit de envelop en bekijkt de papieren.
Hij zucht.
Na tien minuten sta ik op. Ik pak mijn tas.
‘Mag ik u wat vragen?’, zegt hij aarzelend.
‘Natuurlijk’, zeg ik.
Hij houdt de papieren omhoog.
‘Bent u advocaat? Wat staat hier?’
Hij wijst naar de brief.
Ik zie dat het een uitspraak van de rechtbank is.
‘Nee, ik ben geen advocaat’, zeg ik, ‘maar ik kan het misschien wel lezen.’
‘Ik ben veroordeeld’, zegt hij. Hij geeft me de papieren.
Ik ga zitten en lees de veroordeling.
Ruim 9.000 dollar moet hij betalen.
‘Ik wist geen oplossing meer’, zegt hij, ‘en dus heb ik snel geld geleend.’
Ik knik. En lees het vonnis nog een keer.
De rente op de lening is zestien procent.
‘Mijn baas riep me’, vertelt hij, ‘ze willen iets van 800 dollar per maand inhouden van mijn loon. En ik verdien maar 1300,-. Hoe moeten we dan leven?’
Ik schud mijn hoofd.
‘Zestien procent’, zeg ik, ‘dat is wel erg veel.’
‘Ze waren de enigen die mij wilden lenen.’
Hij aarzelt even.
‘Morgen ga ik weer met mijn baas praten. Hij gaat kijken of hij me kan helpen.’
‘Dat zou mooi zijn’, zeg ik.
‘Er zijn mensen die hun huis kwijt zijn geraakt op deze manier’, zegt hij, ‘ik wist dat het stom was. Maar ik wist niet meer hoe ik mijn rekeningen moest betalen. En hoe we moesten eten. Mijn vrouw is ziek geweest. Daardoor kon ze een tijd niet werken.’
‘Is ze weer beter?’, vraag ik.
‘Ze is nu op zoek naar werk.’
‘Dat is goed nieuws’, zeg ik.
Hij knikt. Hij wijst weer op zijn papieren.
‘Maar dit moet ik dus allemaal betalen? Zoveel had ik niet geleend.’
Ik leg uit dat hij naast de lening en de rente, ook de kosten van de deurwaarder en de rechtbank moet betalen. Dat je zo een paar duizend dollar extra kwijt bent.
Hij zucht weer.
‘Ik schaam me.’
Ik knik.
Hij kijkt me aan.
‘Ik dacht dat u advocaat was. Daarom vroeg ik u.’
‘Nee, ik kan u niet helpen. Maar misschien uw baas wel’, zeg ik, ‘dat hoop ik voor u.’
Wat onhandig nemen we vriendelijk afscheid.
Een paar uur later weet ik iets meer van rentes en van woekerrentes en weet ik dat de maatschappij die op het eiland dit soort leningen verstrekt onder een holding in Engeland valt, met een tak op de Kaaiman eilanden.
Ja, je mag dit soort rentes berekenen. Maar je mag je ook opwinden over de ellende die dit soort bedrijven aanricht. Woekeraars zijn woekeraars. Hoe keurig de naam op de gevel ook oogt.
Je kunt er niets tegen doen. Ja, je kunt de struisvogel waarschuwen. Maar kijk niet raar op als het formulier toch verzonden wordt. Armoede kent haar eigen logica.