‘Maar de ministeries kunnen sjorren wat ze willen. Bonaire moet wel een keuze maken. Je hebt er de beweging Nos Kier Boneiru Bèk die terugverlangt naar de nostalgie van het tuinpad van mijn vader. Je kunt wel zeggen ‘wij willen hier geen vreemde snuiters’ maar dat zijn wel degenen die ontwikkeling brengen’, aldus minister Plasterk deze week in een algemeen overleg met de Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties.
Tijdens dit overleg kwam onder andere de armoede op Ikki’s eiland ter sprake. Zowel de staatssecretaris van Sociale Zaken, mevrouw Klijnsma, als minister Plasterk bleken op de hoogte te zijn van die armoede. Ook wisten ze waardoor die armoede maar blijft voortwoekeren. Dat komt door die rare Bonairiaantjes. Die kunnen er niks van. En dan kun je sjorren wat je wilt.
Er valt een hoop te melden over de instabiliteit van het lokale bestuur. Maar eerst dit.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verraadt door zijn woordkeus zijn regenteske mentaliteit. Eerst weet hij vol dédain de beweging NKBB te omschrijven als een club die ‘terugverlangt naar de nostalgie van het tuinpad van mijn vader’.
Wat je ook van de argumenten van bewegingen als NKBB vindt, als minister verantwoordelijk voor Koninkrijksrelaties wordt van je verwacht dat je mensen met een afwijkende mening in hun waarde laat. Om daarnaast te verwijzen naar het tuinpad van je vader is bovendien onbehoorlijk. Niet veel mensen zullen dat pad kennen en moeten daardoor met onvolledige informatie verder zien te komen.
De aap komt uit de mouw met de opmerking dat ‘de vreemde snuiters’ waartegen NKBB strijdt volgens de minister, wel ‘degenen zijn die ontwikkeling brengen’. Dat tuinpad van vader Plasterk heeft in ieder geval de superioriteitsgevoelens van zoonlief gestimuleerd. Want hiermee stelt deze minister vast dat de bewoners van Ikki’s eiland zelf niet in staat zijn om iets tot ontwikkeling te brengen.
Het zal je gezegd worden.