Otto Kamp & Navin Bindraban, cardiologen ~ De gezondheidsmeter moet verder omhoog

april 5, 2018
Kamp

Dr. Otto Kamp, cardioloog VUmc

Otto Kamp: Ik ben geboren in Rotterdam. Daar heb ik maar een jaar gewoond. Toen zijn mijn ouders gaan zwerven. Eerst even naar Enschede en daarna naar Curaçao. De lagere en middelbare school heb ik op dat eiland gevolgd. Mijn vader, die overigens in het onderwijs zat op de Antillen, vond dat ik mijn eindexamen in Nederland moest doen en zo kwam ik terug in Rotterdam.
Ik was altijd al enthousiast over twee dingen. Sport en geneeskunde. Met sport was ik overigens net niet goed genoeg. Ik heb de subtop gehaald.

Ik had het geluk dat ik in 1975 ingeloot werd in de studie medicijnen in het Erasmus Medisch Centrum, of zoals het toen nog heette, het Dijkzigt Ziekenhuis.
Daar heb ik mijn studie gevolgd. Ook de cardiologische opleiding.
Ik was heel snel enthousiast over de cardiologie. Als bijverdienste zat ik in het studententeam op de coronaire care unit. Daar kwam ik professor Paul Hugenholz tegen en die vroeg of ik cardioloog wilde worden.
Prachtig vond ik het met al die apparaten. Het waren toen nog allemaal van die grote machines. Ook van die grote computers.
We hebben nu een klein computertje naast het bed staan als hartbewaking. Iedereen lag toen aan een pomp. Dat vond ik fascinerend. Een ballonpomp om het hart in leven te houden.
Vanuit die technische en natuurlijk vanuit de menselijke aspecten, koos ik voor cardiologie. Ja, en ook vanuit de sportieve aspecten, ik was voetballer. Wat doet sport met het hart?

Na de opleiding heb ik een half jaar als cardioloog bij de maatschap cardiothoracale chirurgie gewerkt. Hier in de VU werd toen de cardiothoracale chirurgie ontwikkeld. Ik werd gebeld of ik interesse had om naar de VU te komen om dat mee te ontwikkelen. De VU was het laatste academische ziekenhuis waar dit opgezet werd.
Het was een uitdaging om zoiets mee op te zetten. Dat zul je de hele tijd in mijn geschiedenis zien, ik wil altijd iets nieuws. Iets in ontwikkeling.

Ik ben nu wat ouder, net zestig, je moet ook iets doen voor je medemens besef je op een bepaald moment. Je collega’s bijvoorbeeld iets leren, of zoals op Bonaire, meehelpen zodat de mensen van het eiland uiteindelijk zelf het ziekenhuis kunnen bedruipen. Niet alleen wat betreft de verpleging, maar ook de specialisten.
Dat grote academische ziekenhuizen vanuit Nederland meehelpen dat kleine ziekenhuis op te bouwen vanuit de ideologie dat het uiteindelijk daar zelf kan gebeuren, is een mooie uitdaging.

We hebben nog een gezamenlijke uitdaging, en dan kijk ik een beetje mee op de achtergrond omdat ik waarschijnlijk maar een stukje mee ga maken, en dat is de fusie, de alliantie, tussen VUMc en het AMC. De twee grote academische ziekenhuizen. In Bonaire werken we al prachtig samen. We zijn eigenlijk de voorlopers.

Cardiologie draait om het goed kunnen begeleiden van mensen met een het hartaandoening met hulp van techniek en de exacte wetenschappen. Dat je de gezondheid van mensen kunt bevorderen. Alles draait om een goede kwaliteit van het leven.

Bindraban

Dr. Navin Brindaban, cardioloog AMC

Navin Bindraban: Ik ben in Paramaribo geboren. Maar niet in Suriname. Want ik ben geboren in het militaire hospitaal, tegenover het academisch ziekenhuis. In Paramaribo staat een klein militair ziekenhuis en dat is altijd Nederlands grondgebied gebleven.
Dat is wel leuk bij douanes. Paramaribo, Nederland, dat gaan ze checken. In Amerika en bijvoorbeeld Azië, weten ze niet waar Suriname ligt en dat het een kolonie van Nederland is geweest.

Op mijn derde gingen we naar Nederland. Ik ben in de regio Alkmaar opgegroeid. Vanaf de middelbare school woonden we in Amsterdam. Daar heb ik ook gestudeerd. Ik ben in het AMC cardioloog geworden.
Mijn moeder kan het waarschijnlijk beter vertellen, maar het schijnt dat de meeste jongetjes een fase hebben waarin ze politie, brandweer of weet ik wat willen worden. Dat schijn ik niet gehad te hebben. Ik had kennelijk iets met doktertje spelen of zo.

Tijdens de studie vond ik al dat we te weinig over het hart te horen kregen in vergelijking met andere dingen. Dat triggerde mij. Op een of andere manier had ik een passie voor het hart. Ik heb bewust voor die richting gekozen.
Indirect misschien speelde op de achtergrond mee dat hart- en vaatziekten veel voorkomen bij mensen van Surinaamse afkomst.
Ik heb bijvoorbeeld geen opa’s en oma’s. Ze zijn allemaal relatief jong aan hart- en vaatziekten gestorven. Onbewust heb je daardoor een binding met die ziektes. Het is dus niet gek dat ik voor cardiologie heb gekozen.

Ik ben gepromoveerd op het risicoprofiel van hart- en vaatziekten bij Surinamers vergeleken met blanken. Daar doe ik nog steeds onderzoek naar.
De meeste studies die we hebben in de cardiovasculaire wereld zijn grotendeels geënt op de blanke man. Al wordt er ondertussen wel steeds meer gekeken naar bijvoorbeeld de verschillen tussen man en vrouw.
Ik heb dat eigenlijk altijd al gedaan, met als extra de etnische verschillen.
Je kijkt met een vergrootglas naar alles, naar hartchirurgie, dotteren, man-vrouw, etnische groepen. Bij een acuut infarct doen we in principe bij iedereen hetzelfde, maar bij het voortraject en de nazorg kun je fine tunen.

Dat was het leuke toen ik voor het eerst naar Bonaire kwam. Ik hoefde niet uit te leggen waar Suriname ligt. Je bent een beetje van ons, zeiden ze.
Dat viel ook op bij mijn collega’s, mensen spraken mij makkelijker aan als we bijvoorbeeld ergens gingen eten. Ik had het niet door, maar mijn collega’s maakten mij erop attent. Ik werd direct aangesproken, waar komt u vandaan, vindt u het leuk hier?

Ik ben van de nog wat jongere generatie. Dat vond ik ook het leuke, om met Otto samen te werken. Otto was de eerste cardioloog op het eiland, ik ben de eerste vanuit het AMC. In 2012 kwam ik voor het eerst op Bonaire.
Otto zat daar nog toen er niets was, behalve een ECG-kar.
Al hebben we daar weinig tegelijk gezeten, we hebben samen de poli opgezet, de afdeling. En we hebben het personeel kunnen opschalen.

Ik had bijvoorbeeld nog nooit trombolyse gegeven toen ik op het eiland kwam. Bij een acuut hartinfarct word je in Nederland gedotterd. Dus ik moest voor het eerst een trombolyse op Bonaire gaan doen. Ik heb Otto gebeld met de vraag hoe ik dat moest doen. Je hebt een protocol, maar waar moet ik nog extra opletten? Het was en is voor mij, met minder ervaring, heel fijn als er iemand met meer ervaring als backup is.

Kamp: Na mijn eerste bezoek aan Bonaire is er een jonge cardioloog een half jaar op het eiland geweest. Ondertussen hadden wij, AMC en VU, contact over de aanpak. We vroegen ons af wie interesse zou hebben om daar te gaan werken.

Bindraban: En ik kwam uit Suriname, het dichtst bij de Cariben. Dat lag dus voor de hand. Daarnaast had ik expertise in de etnische verschillen. Dat je met hoge bloeddruk anders moet behandelen bijvoorbeeld.
Maar het had ook gewoon mijn interesse. Ook in mijn stages die ik tijdens mijn opleiding heb gedaan, was ik iemand die als het even kon, buiten Europa wilde kijken.
Inmiddels hebben we zo’n 3000 cardiale patienten, die we jaarlijks zien. Dat is veel voor zo’n eiland. Dat aantal is de laatste jaren vrij stabiel. Met een goedlopende functie-afdeling.

KampBindraban2

Inmiddels hebben we zo’n 3000 cardiale patienten, die we jaarlijks zien. Dat is veel voor zo’n eiland

Kamp: Ja, dat je 3000 mensen hebt op het aantal inwoners is nogal wat. Het is verhoudingsgewijs veel meer dan in Nederland.
Een belangrijke reden is inactiviteit. Daardoor heb je meer kans op een hoge bloeddruk en suikerziekte. Daar zie je een punt waar wij ons graag over zouden willen buigen.

Bindraban: Wat voor Bonaire misschien wel specifiek geldt is de hoge prevalentie* van de lokale bevolking voor hart- en vaatziektes. Die inactiviteit in combinatie met overgewicht, hoge bloeddruk en diabetes, vaak verenigd in één persoon, zorgt voor die hoge prevalentie.
Dan heb je een tweede grote groep die wel eens vergeten wordt, de gepensioneerde Nederlander. De pensionado. Dat is een leeftijdsgroep die qua profiel ook meer hart- en vaatziektes kent.
De derde groep komt van de cruiseschepen. Als er een Amerikaans cruiseschip aankomt, is het opletten. Soms vraag je je af hoe het kan dat zo iemand aan boord is toegelaten.

Kamp: Wat ik op Bonaire zie, is dat sommige mensen echt actief zijn en sporten, maar de grote groep is inactief. Ze moeten een voorbeeld hebben, bijv. een surfer die de wereldtop haalt, die kan een rolmodel worden.
Maar de grote meerderheid doet niets aan sport. Terwijl de zee voor je ligt.

Bindraban: Er verbetert wel iets. Wat ik leuk vind en dat heb ik de laatste vijf jaar zien veranderen, is dat je naast de wandelaars, ook steeds meer mensen ziet joggen op de boulevard.
Ik ga op het eiland zo nu en dan naar de sportschool. Maar je kunt je afvragen, hoe doe je dat in de Cariben, 30 graden, hoe ga je daar zonder airco sporten?

Kamp: Je stuit direct op een probleem. Want de prijzen van die sportschool zijn vele malen hoger dan mijn sportschool hier in Amsterdam.
Ik zou graag heel veel sportscholen willen zien op het eiland. Maar met een lage prijs. Eigenlijk zou de overheid hierbij een rol moeten spelen. Je moet het goedkoop maken.

Bindraban: Je kunt het relatief simpel stimuleren. Je ziet het op het eiland, maar uiteindelijk overal, hoe gezondheid politiek gevoelig ligt. Als je het over bewegen hebt, kom je al snel op voeding. Je wilt niet weten hoe duur de supermarkt is. Gezond eten, groente en fruit, is voor veel mensen niet te betalen. Dat speelt ook mee.

Kamp: Misschien is het een optie om lokaal meer te gaan verbouwen. Je kunt er heel veel. Dat biedt mogelijkheden.

Bindraban: Ik wil nog een stapje verder gaan. Ik was vorig jaar voor een congres in India. Wat ik niet wist is dat in India groenten en fruit al jaren gesubsidieerd worden. Omdat anders de arme mensen niet gezond kunnen eten. Als de EU of Caricom iets zou moeten doen, is het zoiets. De grap is dat je als overheid het bedrag terugwint.

Kamp: Zoek dit soort oplossingen.

Bindraban2

Maar soms denk je weleens, als je niet faciliteert dat mensen gezonder kunnen gaan leven, wordt het heel moeilijk

Bindraban: Als arts probeer je te roeien met de riemen die je hebt. Maar soms denk je weleens, als je niet faciliteert dat mensen gezonder kunnen gaan leven, wordt het heel moeilijk.

Kamp: Als het maar vooruitgaat, als dit soort ontwikkelingen maar op gang komt. Dan maar in een ander tempo dan hier in het jachtige Amsterdam. Als je naar de laatst vier, vijf jaar kijkt, zie je allerlei ontwikkelingen.

Bindraban: Als je ziet hoe in vijf jaar de poli-cardio goed loopt, is het helemaal niet zo slecht. We hebben meegewerkt aan het opzetten van hartrevalidatie. Dat is een mooi voorbeeld hoe het kan gaan. Die revaliderende patiënten krijgen begeleiding van de fysiotherapeut, de diëtiste en het team eromheen. Bijna een soort één-op-één begeleiding. Dat loopt goed.

Hartpatiënten werken vaak mee. Ze hebben een bijna-dood ervaring achter de rug. Daardoor zijn ze gemotiveerd om iets te veranderen. Niet dat dat altijd lukt. Neem rokers, de helft stopt ineens, de andere helft heeft daar meer moeite mee.

Kamp: De eerste periode fysiotherapie na een hartoperatie en een Dotterstent wordt nu door de zorgverzekeraar vergoed. Daarmee is de eerste drempel geslecht. Aanvankelijk werd hartrevalidatie niet vergoed. Daar heb ik in 2011 nog een document voor geschreven. Dat is daarna gehonoreerd.

Wat ook goed is op het eiland, is de laagdrempeligheid van de polikliniek cardiologie. Hier in Amsterdam moet je moeite doen en moet je soms een paar weken wachten voor je terechtkunt.

Toch nog even terug naar de sport. Je zou eigenlijk een charity programma moeten maken, waarmee je een paar kleine sportschooltjes over het eiland verdeeld, mee kan opzetten. Dat hoeft helemaal niet duur te zijn. Bied mensen de mogelijkheid om laagdrempelig, misschien zonder kosten, aan hun conditie te kunnen werken.

Bidraban: Je zou het strand ook kunnen gebruiken. Beachtennis, volleyball. Organiseer tournooien. Dat kost niet veel meer dan een net.

Kamp: In oktober ben ik weer op het eiland. Dan doe ik mee aan de zwemtocht naar Klein Bonaire. Dat is een gratis event. Misschien moet daar veel meer reclame voor worden gemaakt. Dan heb je de Hartweek. Wordt er een achtste triathlon georganiseerd. Probeer de jeugd te stimuleren eraan mee te doen.

Bindraban: Wat ook heel belangrijk is, is communicatie. Hoe gaan dingen in het ziekenhuis. Uitleggen waarom sommige vragen gesteld worden door de arts. Je moet veel bespreken. Voor veel mensen is het nieuw wat er gebeurt.
We spreken allebei een beetje Papiaments en Spaans. Daar kom je redelijk ver mee. Maar natuurlijk hebben we doktersassisten en verpleegsters erbij om te tolken. Vooral bij ernstige gesprekken moet je zeker weten dat de patient of de familie de juiste informatie krijgt. Dan moet de patient zich in de eigen taal kunnen uiten.

Kamp: Wat ook anders is dan Amsterdam, is mensen een keuze voorleggen. Wij kunnen heel veel. Je legt uit wat de voor- en nadelen zijn van een behandeling, maar shared decision making is op het eiland nog niet voor de hand liggend.
Er wordt verwacht dat wij het aansturen, beslissen. De autoriteit van de arts ligt er toch nog een beetje anders dan hier in Nederland. Als ik twee opties heb en voorleg, kijken ze je een beetje raar aan. Welke zou u kiezen, dokter? Daarom ben ik toch bij u.

Kamp3

Die samenwerking maakt jou als arts weer breder

Wat een extraatje is om op Bonaire te werken? Je hebt daar allemaal collega’s. Die hebben ieder hun specialiteit. Je vult elkaar heel duidelijk aan.
Toen ik daar begon waren we met vijf, zes verschillende specialisten. Een klein team dat elkaar aanvulde. Je overlegt veel, je draagt kennis over.
Niet iedere specialist is bijvoorbeeld meer gewend om te reanimeren. Dan geef je een cursus aan je collega’s. Zo vul je elkaar aan. Ik heb daar zelf veel geleerd, met name van ongevallen- en traumazorg. Die samenwerking maakt jou als arts weer breder. Dan gaan de oogkleppen weer af.
Daarnaast kan ik in mijn computer in Amsterdam kijken, mailen of bellen als ik een vraag heb. De afstand is geen bezwaar. Zelfs als je materiaal of een filmpje nodig hebt, gaat dat met de eerst volgende KLM hier naartoe. Elke dag is er een verbinding tussen Amsterdam en Kralendijk.

Bindraban: Nog een voordeel. Als er een deadline voor een publicatie nadert, zeg ik tegen een collega in Amsterdam, stuur alles maar wat je hebt, maak ik het vanavond af. Ik heb hier op Bonaire nog de hele avond. Jij slaapt, ik help. Als je dan morgen vroeg opstaat, heb je het keurig op tijd af.

Wensen hou je altijd. Politiek en ministeries zijn heel belangrijk. Maar ook het onderlinge bewustzijn is belangrijk.
Wat wij bijvoorbeeld als medici niet wisten voor we hier kwamen is dat verkeersongelukken doodsoorzaak nummer twee zijn.
Met de politie zijn we een bewustwordingscampagene gestart.
De politie heeft al twee jaar verkeersborden klaarstaan. Omdat er nog een handtekening ontbreekt, worden ze maar niet geplaatst. En tellen de wegenverkeersverordering uit 1957 nog. Een autogordel is nog niet verplicht daardoor. Ergens is er een update vergeten. Terwij het aantal auto’s de laatste jaren verdubbeld is. Of nog meer.
Een van mijn wensen is daarom eenvoudig. Doe iets aan de verkeersveiligheid.
Verder gun je natuurlijk iedereen een dak boven het hoofd, een redelijk inkomen, gezondheid en de mogelijkheid tot scholing.

Kamp: Je hebt het over de kwaliteit van zorg. Dat hebben we in Nederland goed gedefinieerd. We hebben goede kwaliteitseisen en –kenmerken. Daarmee onderscheidt Bonaire zich in het Caribisch gebied. Dat is de basis, daar kun je wat mee doen. Kwaliteit is niet alleen techniek, het is ook communicatie. En goed samenwerken.
Je hebt het niet alleen over artsen als je het hebt over de ontwikkeling, maar bijvoorbeeld ook over onderwijzers. We hebben onderwijzers op de lagere scholen nodig die de lokale omstandigheden kennen.

Voor de eilanden zelf wens ik dat niemand armoede hoeft te kennen. Dat iedereen een vorm van werk heeft. Al dan niet betaald. Mensen moeten ergens mee bezig zijn, al is het in je eigen tuin. De verveling. Het tijdverdrijf. Dat vraagt om een cultuuromslag. Je moet een dagbesteding hebben. Dat is zo belangrijk voor de gezondheid.
De gezondheidsmeter moet verder omhoog. En dat hoeft, denk ik, niet zo veel geld te kosten. Armoede mag op zo’n eiland niet voorkomen. Er moet een bepaald minimum komen.

* De prevalentie is het aantal zieken of ziekten in een populatie op een gegeven moment. De prevalentie wordt meestal weergegeven als percentage, het prevalentiecijfer. Dit is het aantal zieken of ziekten gedeeld door het totale aantal onderzochte personen.

Feiten en cijfers Europees Nederland:
https://www.hartstichting.nl/hart-en-vaatziekten/feiten-en-cijfers-hart-en-vaatziekten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *