‘Tot mijn negentiende heb ik op Curaçao gewoond. Daar heb ik mavo en havo gedaan. In 1988 ben ik naar Nederland vertrokken. Om te gaan studeren.
Ik had nog nooit eerder zo’n lange en verre reis gemaakt. Ik had sowieso nog nooit zonder mijn ouders gereisd. Alles kwam in één keer op mijn pad. Ik moest voor mijn eigen financiën zorgen bijvoorbeeld. Eerst woonde ik even in Den Haag, daarna werden we verspreid en ging ik naar Amersfoort. Daar woonden een tante en een nichtje. Ook de opleiding was daar. Ik begon met de driejarige mbo-opleiding Doktersassistente. Ik had bewust gekozen voor het MBO. Dat had te maken met de Nederlandse taal. Ik wist dat de stap heel groot zou zijn. Thuis spraken we Papiaments en Spaans. Ook Spaans, want mijn oma was Cubaanse, Nederlands kregen we op school.’
‘Al snel, in 1990, ben ik naar Amsterdam verhuisd. Daar woonde ik ook bij een tante, vlakbij de Albert Cuypmarkt. Ik reisde naar Amersfoort en heb die opleiding afgerond.
Ja, het contact met thuis verliep natuurlijk moeizamer dan tegenwoordig. Er was geen Skype en Whatsapp, als je een brief schreef duurde het lang voor die op Curaçao was. Af en toe belde je vanuit zo’n telefooncel met allemaal guldens en kwartjes.’
‘Mijn eerste indruk van Nederland? Het was koud. Schiphol was druk en groot. De snelheid van de mensen, dat viel op. Iedereen had haast. Je komt toch van een eiland waar het wat rustiger is.
Ik weet nog de weg van Schiphol naar Den Haag, zag je al die koeien en het gras en de sloten. Het was mooi. Het eerste dat me bijbleef was dat het er allemaal zo schoon uitziet. Ik vond de infrastructuur mooi om te zien. En ik herinner me de geur van mest nog.
Alles was nieuw. Ik moest van alles leren. Met geld omgaan, boodschappen doen, koken. Eigenlijk was ik een verwend nest. Mijn moeder deed alles op Curaçao. Dus ja, voor mij was het een hele grote stap naar Nederland. Ja, ik had heel veel heimwee.’
‘Ik was de enige kleurling op die school, net een vlieg die in een glas melk was beland om het zo maar eens te zeggen. In eerste instantie ging het heel goed met de opleiding. De theorievakken gingen fantastisch. De problemen begonnen toen ik stage moest lopen. Er waren stageplekken bij huisartsen in Putten en Nijkerk. Dat zijn dorpen. Toen kreeg ik met de eerste racistische uitlatingen te maken. Op het stagebureau werd gezegd dat ik het theoretisch heel goed deed, maar dat ze me niet in die dorpen wilden plaatsen omdat de mensen me niet zouden verstaan door mijn accent. Ik was nieuw in Nederland. Dan geloof je wat mensen tegen je zeggen.’
‘Mijn medestudenten waren nieuwsgierig. Ze wilden weten waarom ik in Nederland kwam studeren, maar al snel was het gewoon. Je studeert, doet opdrachten samen, dan vormt zo’n groepje zich vanzelf. Ik kwam bij medeleerlingen thuis. Dan zijn er weer dingen waar je aan moet wennen. Als ik op Curaçao iemand mee naar huis nam, was er altijd wel een pot met eten en mocht iedereen aanschuiven. In Nederland werd je duidelijk gemaakt dat men ging eten en dat het tijd was om te vertrekken. Dat begreep ik nooit goed.
Dat had ik ook met het feit dat je niet zomaar langs kon komen. Maar in principe ging het qua opleiding en de integratie binnen de groep goed.’
‘Uiteindelijk kreeg ik een stageplek in Putten. Dat was bij een huisartsenpraktijk. Gewoon aan huis. Dat was zo leuk. Het gezin accepteerde me direct en de stage ging ook heel goed.
Ook de patiënten accepteerden me direct. Het was gewoon leuk. Ook de volgende stages gingen goed. Ik heb de opleiding in drie jaar met succes afgerond.
Dat zo’n stagebureau moeilijk deed, maakt je uiteindelijk sterker.’
‘Uiteindelijk heb ik zesentwintig jaar in Nederland gewoond. Daar heb ik geen spijt van. Ik heb er ontzettend veel geleerd. Je wordt nieuwsgierig naar de cultuur, naar de gedachten van mensen. Er zijn mensen die emotioneel zwak blijven, die dingen altijd op hun kleur betrekken. Ik heb daar een andere wending aan gegeven. Ik wil niet altijd een slachtoffer blijven van de gedachten van mensen. Het heeft me wel veel energie gekost, en veel kracht om er bovenop te blijven. Het heeft me ontzettend veel geleerd en het heeft gemaakt wie ik vandaag ben.’
‘Het is allemaal de moeite waard geweest. In 1997 heb ik bij het VU Medisch Centrum de hbo-V(erpleegkunde) gedaan. Dat ging vlekkeloos. Vier jaar lang allerlei stages gelopen. De laatste stage was op Curaçao. Op dat moment dacht ik dat ik misschien wel terug wilde komen op de eilanden. Maar op een bepaald moment wist ik dat ik nog niet klaar was. Ik moest nog meer doen. Ik was nog jong. Vijf-, zesentwintig. Ik wilde zoveel mogelijk binnenhalen. Mezelf ontwikkelen en ik wilde goed gebruik maken van Nederland. Ik ben een carrièremaker.
Na twee jaar als verpleegkundige gewerkt te hebben, heb ik de medium care opleiding gedaan. Dat vond ik zo leuk. Grote operaties, patiënten verzorgen nadat ze van intensive care kwamen, toen dacht ik, ik de IC-opleiding doen. Ik werd aangenomen en ben in 1997 aan die opleiding begonnen. Ik was toen de eerste allochtoon, kleurlinge hoe je het ook wilt noemen die daar op de intensive care terecht kwam. Echt waar, in Amsterdam, 1997.
Aan mijn achternaam konden mensen zien, dat is geen Nederlandse. Maar ik werd met open armen ontvangen. Het was zo leuk. Ik kreeg goede begeleiding. Ik heb de opleiding in achttien maanden gedaan. Tegen het einde van die opleiding werd ik zwanger. Ik heb mijn kindje gekregen en ben blijven werken.’
‘Het was een vormende periode. Je leert zo veel. Hoe ga je met emoties om, hoe probeer je het verdriet van anderen te verwerken zonder dat het jou raakt. Ik heb van de oudere collega’s zo veel geleerd. Niet alleen qua werk, maar ook door je af te vragen, hoe wil ik oud worden binnen de zorg.
De volendamramp werd een eye-opener. Ik wist, dit is teveel. Het was zo triest. Ik heb de opvang gedaan van de eerste slachtoffers. Het waren hele jonge meiden en jongens. Behoorlijk verbrand. Enkelen kwamen te overlijden. Ik wist, dit ga ik niet doen tot mijn pensioen. Ik wilde niet afstompen. En ik wist ook niet of ik het emotioneel kon volhouden.’
‘Die ramp was een keerpunt. Ik ben gaan kijken hoe ik in de zorg kon blijven, want daar ligt mijn hart. Maar ik moest een andere manier zien te vinden. Een andere invulling. Vrij snel was er een vacature voor praktijk opleider op de IC. Daar heb ik op gesolliciteerd en ik werd aangenomen,
Dan ben jij degene die verantwoordelijk is voor de begeleiding en aansturing van het leerproces van de IC-cursisten op de intensive care. Een heel ervaren collega heeft mij toen heel goed begeleid. Daar ben ik nog steeds dankbaar voor. Ik heb toen de eerstegraads docentenopleiding gedaan aan de faculteit Bewegingswetenschappen aan de VU.
Ik vond het leuk. Werken en studeren. Een mooie combinatie. Op een dag werd ik verrast door de divisiemanager. Hij vond mij geschikt voor de functie van Hoofd Praktijk opleidingen van de VU. Eerst aarzelde ik, manager, van zijn nooit niet, dacht ik. Maar even later dacht ik, ik ga de uitdaging aan. Ik werd aangenomen, maar ik moest wel een ontwikkelingstraject doen, via zo’n bureau. Daarna moest ik een managementopleiding doen.’
‘Ja, ik had een gezin. Ik werkte veertig uur in de week. Met een kind. Mijn man steunde me enorm. Hij nam de zorg voor onze zoon letterlijk over.
Ja, daar zat ik in een kantoor. We hebben het over 2002. Ik vroeg me zo nu en dan af of ik de juiste stap genomen had. Maar ik kreeg weer goede coaching. Coaching, daar begon ik heel nuchter mee. Ik vroeg me af wat zo iemand me te vertellen had. Maar ik heb er ontzettend veel van geleerd.
Na een maand of acht, negen had ik het wel een beetje door. Je kunt meer dan je denkt, stelde ik verbaasd vast na verloop van tijd. Er kwam veel op mijn pad.’
‘Ja, ik ben stressbestendig. Dat merkte ik al op de intensive care. En één van mijn sterke eigenschappen is dat ik heel snel kan denken en heel snel tot oplossingen kan komen. Dat kan ook een valkuil zijn.
Dat heb ik geleerd, zeker hier op Bonaire, je moet rekening houden met de ander. Heb jij al een oplossing, terwijl de ander niet goed begrijpt waar je het over hebt. Hoe kom je daar, waarom denk je zo. Ik ben snel in analyses en oplossingen. Dat heb ik geleerd door vallen en opstaan, door blunders te maken en door coaching.
Als je mijn CV bekijkt, denk je vermoedelijk, die neem ik niet aan. Ik zoek steeds uitdagingen. In de twee jaar dat ik hoofd Praktijk Opleidingen was, heb ik onderwijskunde gestudeerd aan de universiteit van Utrecht. Omdat ik lesgaf op de Amstel Academie aan IC-cursisten, wilde ik meer weten van onderwijs, concepten en beredeneren.
Ja, dat was wel zwaar. Overdag werkte ik en dan naar Utrecht om ’s avonds colleges te volgen. Ik zag mijn zoon te weinig. Het was een behoorlijke investering. Ik heb die vier jaar in twee jaar gedaan. Daarna ben ik overgestapt in 2007 naar een ROC. Daar werd ik manager voor de verpleegkundige opleiding. Die school groeide snel van 700 naar 1100 leerlingen.’
‘In 2009 kwam het gevoel dat ik terug wilde naar mijn roots. Plotseling. Weet je, laatst zat ik te denken toen ik in de zesde klas zat, had ik een Cito-toets gemaakt. Die toets gaf aan dat ik naar de huishoudschool moest. Mijn moeder was zo boos. Zij vond dat ik meer kon. Zij is de strijd toen aangegaan. Ik wist zelf ook dat ik meer kon. Ik ben toen naar de mavo gegaan.
Ik denk dat ik daardoor, door dat advies, doorzettingsvermogen en ambities heb ontwikkeld. Als ik ergens voor wil gaan, heb ik hart voor de zaak. Ben ik een perfectionist. Ik wilde mijn moeder trots maken. Zij wilde dat wij diploma’s gingen halen. Die diploma’s blijven altijd bij je, het zijn de beste vrienden die je kunt krijgen.
Mijn moeder verwende me. Ik hoefde niet te koken, niet te wassen. Als we maar studeerden. Ik herinner me dat toen ik in 1988 weg zou gaan, mijn moeder mij omhelsde, ze liet geen traan. Ze zei, jij gaat studeren. En al word je doctorandus, je blijft jezelf. Maar als je niet studeert, en ik kom erachter, dan kom ik je vermoorden.
Dat was mijn angst. Ik wilde me bewijzen. We hadden het thuis niet breed, een moeder die keihard werkte om brood op tafel te krijgen. Dat heeft me gevormd. Je moet gebruik maken van de mogelijkheden die je krijgt. Mijn moeder heeft nog gezien dat ik met mijn IC-opleiding bezig was en in het ziekenhuis werkte. En ze heeft haar kleinzoon de eerste acht maanden meegemaakt.’
‘In 2009 wilde ik terug naar Curaçao, Mijn moeder was al overleden. Mijn oma, mijn broer en tantes woonden er. Op een gegeven moment ging ik vaker op bezoek. Je kijkt om je heen en je denkt, die lange werkdagen, die stress, alles geven voor je werkgever, dat wil ik niet meer. Ik wil rust en welzijn. Natuurlijk, we hadden veel opgebouwd in Nederland. Veel mensen vinden het moeilijk om het materiële achter zich te laten. Maar ik dacht, ik ben met één koffer vertrokken en dan keer ik toch met één koffer terug?
De eerste sollicitaties op Curaçao leverden geen werk op. Ik was zo teleurgesteld.
In 2011, ik was net terug van een gesprek op Curaçao, ik zat op mijn kantoor, werd ik gebeld met de vraag of ik twee mensen uit Bonaire wilde ontvangen, De vraag was of ze hulp konden krijgen van het roc bij de verpleegkundige en verzorgende opleidingen op het eiland. Dat project heb ik aangenomen. In oktober 2011 ben ik naar Bonaire gekomen.’
‘Ik kende Bonaire van kleins af aan. Maar ik was heel jong toen we hier op familiebezoek kwamen.
Mijn eerste indruk was de rust. Dat vond ik heerlijk. Het was hard werken, maar ik hoefde niet meer op de trein te wachten, er waren geen deadlines, geen rennende mensen op de roltrap.
Ik moest mijn biologische klok omzetten. Ik heb mezelf gezegd, je moet je aanpassen, anders ga je het niet redden. Niet meer rennen. Zeker niet op Bonaire.
Bonaire is vergeleken met Curaçao toch anders. Qua gedachten en qua cultuur, eigenlijk qua alles. En ook zesentwintig jaar Nederland hebben me beïnvloed. Ik ben heel assertief en ik heb in Nederland geleerd mijn mond open te doen en voor mezelf op te komen en dan kom je hier met een westerse mentaliteit. Laten we eerlijk wezen, zesentwintig jaar in een land wonen waar je totaal geïntegreerd bent, laat sporen na. Nog steeds heb ik soms moeite met bepaalde aspecten hier. Zoals de houding tegenover het homohuwelijk, abortus en euthanasie.’
‘Ik was de drukte echt zat, de stress, geen tijd voor mijn gezin, mezelf. Ik wilde lichamelijke en mentale rust. Daar ging het in eerste instantie om.
Ik zat altijd in een spagaat. In Nederland hoorde ik niet echt thuis, maar op Curaçao ook niet. Mensen herkennen meteen dat je daar niet woont. Eigenlijk was ik in die zesentwintig jaar nooit thuis.
In 2012 kwam de functie van zorgmanager vrij bij Mariadal. In oktober heb ik het contract getekend en in januari 2013 zijn we definitief naar Bonaire verhuisd.’
‘De afgelopen vijf jaar heb ik het heel druk gehad met de organisatiestructuur. En puur aan het wennen aan de cultuur. Het aansturen van iemand is hier heel anders. In Nederland stuur je iemand aan door duidelijke afspraken te maken, goed te communiceren en alles per e-mail te bevestigen. Hier is het totaal anders. De communicatie is niet optimaal. Ja-knikken en het niet doen. Als je er niet achteraan zit, is het tempo laag. Weinig onderlinge controle.
Het wordt je niet altijd in dank afgenomen als je mensen aanspreekt. Waar je ook aan moet wennen is dat zakelijk en privé hier totaal vermengd zijn. Ook buiten je werktijden ben je die mevrouw van het ziekenhuis.
Het beperkt je enigszins. Ik let op waar ik naartoe ga, hoe ik me kleed, hoe ik Facebook gebruik.
Het heeft drie jaar gekost om een nieuwe balans te vinden. Privé, maar ook als manager binnen een snel groeiende organisatie. Na vijf jaar zorgmanager, ben ik nu manager van de Fundashon Mariadal Academy. Weer een nieuwe uitdaging.’
‘Ja, ik denk dat Mariadal op de goede weg is. De kwaliteit is enorm verbeterd. Waar we aan moeten blijven werken is de informatievoorziening aan de bewoners. De trein rijdt heel snel. Dat is voor sommigen lastig bij te houden.
Ook moeten we soms meer stilstaan bij de culturele verschillen. Een Nederlands behandelplan werkt niet altijd hier. Als je een diabeet uitlegt dat het beter is om goed te ontbijten, vergeet je dat een deel van de bevolking niet ontbijt. En dan heb je ook nog een groep die geen geld heeft voor een maaltijd. Dat zijn heel essentiële zaken waar rekening mee moet worden gehouden.’
‘Binnen de opleiding kunnen we meer aandacht besteden aan de houding tegenover de patiënt. Hoe communiceer je, hoe ontwikkel je agogische vaardigheden. Hoe praat je tegen de ouderen, hoe blijf je geduldig. Maar tegelijkertijd ben ik tevreden over het peil. We maken grote stappen.
Ja, ik ben blij met mijn komst naar Bonaire. Het bevalt me echt goed. En mijn moeder zou tevreden zijn.’
—
Over FM Academy
FM-Academy, gevestigd binnen Fundashon Mariadal, is in september 2006 officieel van start gegaan met het centraal opleiden van student verpleegkundigen en ziekenverzorgenden voor de gezondheidszorg op Bonaire voornamelijk het ziekenhuis.
Door innovaties en ontwikkelingen betreffende staatkundige veranderingen konden de meeste schoolverlaters niet naar Curaçao, om een opleiding in de zorg te volgen. Door deze verandering werd het mogelijk gemaakt dat Fundashon Mariadal is gaan samenwerken met Instituto pa Formashon den Enfermeria (I.F.E.). De leerlingen konden op Bonaire zelf opgeleid worden tot verzorgende niveau 3 en verpleegkundigen niveau 4.
Vanaf 2011 is Fundashon Mariadal, doordat deze zich heeft blijven ontwikkelen, een nauwe samenwerking aangegaan met ROC-ASA (Nederland.) Die sinds augustus 2012 ROC-Top is geworden. ROC-Top staat voor Regional Onderwijs Centrum – Theorie ontmoet praktijk.
De basisopleidingen op FM-Academy worden verzorgd aan de hand van het opleidingsplan van ROCTop. Hiermede is het onderwijssysteem van het modulair onderwijs naar het competentiegericht onderwijs overgegaan.
De twee basisopleidingen die verzorgd worden zijn:
– De opleiding tot verpleegkunde – een vierjarige opleiding
– De opleiding tot ziekenverzorgende – een driejarige opleiding
Naast deze opleidingen organiseert FM-Academy workshops en trainingen met het zicht op het bijscholen van alle categorie verplegenden op Bonaire en toenemend voor de regio.
Edilse, wat een prachtig mooi interview!! Hartelijke groet vanuit zomers Amsterdam van Margreeth, saludos kordial en tot snel
Powervrouw!
I’m so PROUD of you.
I just wanted to tell you, in case no one has.
Btw, great article !!!
Diepe buiging hoor Edilse!
Mooi (op)geschreven
Inspirerend! Mag ik dit artikel gebruiken ter motivatie van leerlingen?
Natuurlijk mag dat!
Vind je het OK als ik je artikel op LinkedIn post?
Uiteraard is dat goed!
So proud. Het is me een EER jou gekend te hebben. Toen zo simpel en lief en nu zie ik een dame voor me totaal ontwikkeld. Eens prachtige, sterke en bekwaame mens met haar op haar tanden yes we can
Wauw…R.E.S.P.E.C.T
Ik maak een diepe buiging voor je !
Mooi, indrukwekkend, inspirerend, moedig, discipline, doorzettingsvermogen .
Een vrouw met een doel en ook behaald. Applaus.
Apetrots!
GEWELDIG Edilse, Een voorbeeld voor velen.” Proud, hende di mi Bario “
Mooi Edilse!
Impresionante Edilse…respect! Ma lesa un kaminda ku bo ta(bata) bezig ku un proefschrift tokante ‘ Allochtone ouderen en hun bindingen’. Altualmente mi ta bezig ku e topiko aki na Hulanda pa e grupo di seniorenan Antilliano! Mi ta hopi interesa den e onderzoek ku bo hasi den bo promotieonderzoek.
Steward awor mi a mira e reakshon aki. Mi no a kaba ku mi onderzoek door ku a bin biba Boneiru bek. Mi a keda te ku e theoretisch kader y tbt pa bai kuminsa ku e analyse.
Wat leuk Edilse, Fantastisch! en gefeliciteerd en God’s Rijkste Zegen toegewenst in alles wat je onderneemt.