Wim Rutgers ~ Beneden en boven de wind – Literatuur van de Nederlandse Antillen en Aruba (1996)

november 27, 2018

Beneden en boven de wind-500x500

Vooraf
‘He’s not crazy, he’s not crazy. He… readin’ them kinda books’
(Camille Baly)

Toen Cola Debrot in het begin van de jaren vijftig schreef dat hij de Antilliaanse literatuur belangrijker achtte dan in die tijd algemeen werd aangenomen, kon hij daarmee niet voorzien welk een stormachtige ontwikkeling deze literatuur in de daarop volgende decennia zou doormaken. Inderdaad, al is ze van nog relatief jonge datum, de literatuur van de Nederlandse Antillen en Aruba is belangrijk en veelzijdig. Ze is het veeltalige produkt van een koloniale geschiedenis, waarin na anderhalve eeuw van Spaanse overheersing Nederland in de zeventiende eeuw, gedurende de Tachtigjarige Oorlog, de zes eilanden bemachtigde en bij de Vrede van Munster in 1648 behield. De Nederlandse invloed bleef ook na twee Engelse tussenbesturen rond 1800, na de slavenemancipatie van 1863 en het uiteindelijke interne zelfbestuur dat door het Statuut in 1954 werd verkregen, ook na de afscheiding van Aruba in 1986. Zowel Aruba als de Nederlandse Antillen ‘van de vijf’ opteerden inmiddels onweerlegbaar voor blijvende banden binnen het Koninkrijk der Nederlanden.

Er ontstond een Antilliaanse literatuur op de drie eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao in het zuiden van de Caraïbische Zee, en de duizend kilometer noordelijker gesitueerde eilanden Saba, Sint-Eustatius en Sint Maarten. Het Nederlands was de officiële taal, maar wilde in de rotsachtige bodem niet wortelen. ‘Beneden de wind’ werd het Papiamento de algemene omgangstaal. Het Spaans van de grote buren van de overwal – Venezuela en Colombia – speelde steeds een belangrijke rol. ‘Boven de wind’ was en bleef Engels de algemeen gebruikte taal.
De literatuur weerspiegelt deze viertaligheid, met in verschillende perioden wisselende accenten. Maar vóór de geschreven literatuur was er de orale met zijn liederen en verhalen, die tot vandaag de dag verteld en gezongen worden in het Papiamento en Engels. Ook veel geschriften dragen nog de onmiskenbare kenmerken van oraliteit.

Over aspecten van deze veeltalige literatuur is in de loop van de laatste halve eeuw heel wat geschreven, maar nooit werd er een totaaloverzicht van gegeven. Dat gebeurt nu voor het eerst in ‘Beneden en boven de wind’ vanuit de gedachte dat deze literatuur beschreven moet worden als een dynamisch proces van interactie tussen schrijvers en lezers, drukkers en uitgevers, recensenten en leraren, boekhandelaren en bibliothecarissen. Zij allen gaven deze literatuur een specifieke vorm in dagbladen, tijdschriften en boeken. Particuliere literaire genootschappen en officiële overheidsinstituten voor cultuurbevordering bemiddelden daarbij. Zo mogen we ons inderdaad met Cola Debrot verwonderen dat een bevolking die van enkele tienduizenden uitgroeide tot enkele honderdduizenden zo veel ook buiten de landsgrenzen belangrijk gevonden auteurs voortbracht. Wie kent niet de namen van Cola Debrot, Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion die voornamelijk in het Nederlands publiceren? Maar naast hen zijn er tientallen anderen als Joseph Sickman Corsen, Pierre Lauffer, Luis H. Daal, Hubert Booi, Elis Juliana, Wycliffe Smith en Lasana Sekou die zich van het Papiamento, Spaans of Engels bedienen en die daarmee nationale of eilandelijke bekendheid genieten en die de literatuur van Aruba en de Nederlandse Antillen zijn distinctieve aanzien gaven.

Nederland voerde een economisch gerichte koloniale politiek zonder culturele component. Dat bleek uit het verlangen een politiek strategisch steunpunt te verwerven, uit het uitsluitende streven naar handel en winstbejag zodra er economisch wat te halen viel. Nooit werd in vorige eeuwen enige assimilatiegedachte verdedigd. De koloniale politiek had tot het einde van de vorige eeuw geen culturele component. Toen aan het begin van deze eeuw en onder invloed van de ethische politiek, Nederland de kolonie ook cultureel wilde verheffen, d.w.z. verwestersen en vooral Nederlandser maken, hadden de Antilliaanse eilanden zich cultureel al stevig in de Caraïbische en Latijnsamerikaanse regio ingebed en was het voor het Nederlands te laat. Als een rode draad loopt er door deze literatuurgeschiedenis de gemiste kans van het Nederlands ten gunste van het autochtoon gegroeide Papiamento en Engels.

Het complete boek: https://www.dbnl.org/.php

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *