De wandeling naar de bakker om de hoek werd wat langer omdat ik twee keer om een groep toeristen die onder leiding van een gids wat kennis over de stad opdoen, heen moest zien te komen.
Weer thuis lees ik de e-mail van een bewoonster van Ikki’s eiland. In die mail staat een link naar een artikel op bonaire.nu waarin het Time to Smile-concept van reisorganisatie TUI wordt aangekondigd.
Op een mooie, rustige plek op het eiland komt een resort met 196 appartementen en 5 villa’s. Het concept heeft het goed voor met de klant: ‘comfortabele, extra lange bedden, een ruim balkon, inloopdouche, een goed uitgeruste keuken, Wi-Fi verbinding en – voor ‘Hollanders’ altijd belangrijk – goede koffie.’
‘Is dit goed voor het eiland?’, vraagt mevrouw, ‘ik begrijp natuurlijk wel dat het weer werkgelegenheid oplevert, maar toch bekruipt me zo nu en dan het gevoel dat we ons eiland kwijtraken. Ik hoor altijd iedereen zeggen dat we ervoor moeten zorgen dat het unieke, het eigene van ons eiland niet verloren moet gaan. Maar wat is dat dan? En als we er al achterkomen wat dat eigene is, hoe beschermen we het dan?’
Zit ik hier al weken, lees ik over de geschiedenis van het eiland, over de gevolgen van het kolonialisme, over het Statuut en de referenda, maak ik aantekeningen, betrap ik me op ernstige gedachten, denk ik de ene dag dit en de de andere dat, op deze vragen blijf ik het antwoord schuldig. Er is iets met vooruitgang en economie, met ontwikkeling en de tijd. Maar iets zinnigs kan ik daar vandaag niet van maken.
Wie weet is het beter om al die aantekeningen maar weg te gooien, al die invallen te deleten, om op een dag maar weer naar het eiland te gaan. Om te luisteren naar wat de bewoners van het eiland voor antwoorden hebben op de vragen van mevrouw.
Goede koffie is er al. En om een glimlach hoef je nooit te zoeken.