‘Een van de lastige zaken bij een dekolonisatieproces is dat het land dat op eigen benen komt te staan een krachtig bestuur moet hebben. Meestal zie je dat in die landen de bestaande, oude politieke elite de macht in handen krijgt’, stelt de hoogleraar vast. ‘En dat is logisch. Zij zijn degenen die onder het koloniale bewind vaak bestuurlijke ervaring hebben opgedaan. Daarnaast weten we ons zo gemiddeld ook wel raad met mensen die radicale veranderingen voorstaan.’
Hij pakt een pen van het bureau, speelt er mee.
‘Op de eilanden die gekozen hebben binnen het koninkrijk te blijven, heb je met een paar wonderlijke paradoxen te maken. Je kiest ervoor om deel uit te maken van hetzelfde land dat je daarvoor als kolonisator zag. Dat levert ongemakkelijke vragen op. Als eerste of het moederland jou als volwaardig ziet. En als tweede zie jij jezelf als volwaardig partner?’
Hij legt de pen weg.
‘Als ik de geluiden in Den Haag hoor, ben ik er niet van overtuigd of men de eilanden als volwaardige partners ziet. Soms denk ik dat men niet zo gelukkig is met deze erfenis van de geschiedenis. Als dat zo is, is het des te belangrijker dat de eilanden hun houding tegen het licht houden. Daar zal de verandering vandaan moeten komen.’
Hij doet zijn bril af.
‘Zolang een partij de baas is, om wat voor reden dan ook, is er sprake van een ongelijke machtsverhouding. Als je weet dat de ander uiteindelijk het mes op tafel kan leggen, beïnvloedt dat jouw gedrag. Je past je aan. Je voelt je de mindere. Uit angst kies je voor de slachtofferrol. Dat patroon zal jij moeten doorbreken. Je moet onder ogen zien dat ook jij een rol speelt in het hele proces. Niet alleen de kolonisator moet in de spiegel kijken, ook de gekoloniseerde.’
Hij glimlacht.
‘Een open deur kun je zeggen. Toch heb ik me vaak verbaasd over de houding van mensen. Hoe logisch alles ook is.’
Spiegel
september 1, 2015