Elke plaats, stad of vlek heeft haren handel, hoe gering ook, zoo ook Bonaire, getuige de vele groote en zelfs fraaie winkelgebouwen. Die handel wordt uitgeoefend zoowel door rijk als arm, blanke als kleurling, eigen volk als vreemdeling (de Armeniër), en allen vinden daarbij hun brood. Moeilijk is het echter, dien handel nader te omschrijven. De lezer zal zich dus… Lees verder »
Uit de andere artikelen is wel reeds duidelijk gebleken, dat op Bonaire een vrij groote klasse van behoeftigen woont. Over dit feit behoef ik hier niet uit te weiden. Laten wij nu de middelen, waardoor deze behoeftigen in hun onderhoud trachten te voorzien, wat nader beschouwen. Evenals voor de beide andere Benedenwindsche Eilanden is voor de geheele natuur op Bonaire… Lees verder »
Sinds tal van jaren is men goed op weg de schildpad uit te moorden. Op de kusten onzer eilanden begint zij reeds een groote zeldzaamheid te worden. Werp me niet tegen, dat b.v. op Aruba ze soms volop verkrijgbaar is. Want deze voorraad wordt daar bijna uitsluitend van Los Teques (Venezuela) aangevoerd. De overtocht vereischt slechts korten tijd en de… Lees verder »
Bonaire wordt bestuurd door een Gezaghebber, door den Koning (Koningin) benoemd. De Gezaghebber heeft zich te houden aan zijne instructie en ontvangt de bevelen van den Gouverneur van Curaçao. Hij zorgt voor rust, orde en veiligheid, maakt plaatselijke keuren, die door den Gouverneur bekrachtigd worden, na den Raad van Bestuur daarover gehoord te hebben. In het dagelijksche bestuur wordt de… Lees verder »
Het juiste jaar op te geven, waarin de landsschool door het Gouvernement werd geopend, is mij niet mogelijk. Hoewel er in het verslag over het beheer van den Staat der kolonie uit 1856 reeds gesproken wordt van eene landsschool, bezocht door 38 kinderen, meest van slaven, heb ik niet kunnen nagaan in welk jaar het Gouvernement zijn eersten onderwijzer heeft… Lees verder »
Toevallig werd mij door den heer J.J. Debrot, eigenaar der plantage Slagbaai, op het N.-W. deel van Bonaire, gevraagd of ik voor een uitstapje daarheen zou te vinden zijn. Dat behoefde geen tweemaal te worden gevraagd, met beide handen werd het voorstel aangenomen. Onze reis, want we zouden over zee gaan, werd vastgesteld op een Zondag en ’s mornens ten… Lees verder »