Omdat het oneerlijk is.
Omdat het oneerlijk is, ga ik me nog een keer buigen over de armoede waar een deel van de bevolking op het eiland onder gebukt gaat.
Uit het verslag van de plenaire vergadering van dinsdag 21 juni 2016 van de Eerste Kamer der Staten-Generaal blijkt dat de senatoren het gemiddeld goed voorhebben met de bewoners van de BES eilanden. Hieronder volgt een aantal citaten om deze stelling te bewijzen, het volledige verslag van de vergadering is hier te lezen: https://www.eerstekamer.nl/verslag/20160621/verslag
De Eerste Kamer kwam bijeen om het in oktober 2015 verschenen rapport ‘Vijf jaar verbonden: Bonaire, St. Eustatius en Saba en Europees Nederland’ te bespreken. Dat rapport, vernoemd naar de voorzitter, mevrouw drs. J.W.E. Spies, maakte de balans op van de eerste vijf jaar na de keuze van de eilanden voor de status van bijzondere gemeente van Europees Nederland. (Zie: http://ikkiseiland.com/2016/05/19/de-commissie-het-kabinet-en-de-eilanden/)
Het goede nieuws heb ik al verklapt. Veel parlementariërs zijn doordrongen van het feit dat die armoede een serieus gegeven is. Uit de volgende, lange citaten wordt duidelijk dat verschillende leden van de Eerste Kamer inzien dat er een einde moet komen aan de schrijnende armoede op Ikki’s eiland.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Op de drie BES-eilanden wordt een toename van criminaliteit ervaren. Dat diefstal soms een overlevingsstrategie is, praat deze misdaad niet goed, maar geeft wel aan hoe serieus we de context waarin deze criminaliteit gedijt en floreert, moeten nemen. […]
Natuurlijk is niet alleen Nederland verantwoordelijk voor tegenvallende economische, sociale en politieke situaties. Veel problemen waren er voor 2010 ook al en we moeten de enorme impact van de economische crisis en de minder stabiele lokale overheid niet onderschatten. Toch moet op de sociaal economische malaise een geloofwaardig antwoord komen. Het bestrijden van armoede kan sociale problemen verminderen, en het vertrouwen tussen Europees en Caribisch Nederland helpen herstellen.
De heer Ganzevoort (GroenLinks):
Mijn laatste punt is zowel concreet als fundamenteel; het betreft het vaststellen van het sociaal minimum. In Europees Nederland is dat gerelateerd aan het basale levensonderhoud. Zo schrijft het UWV op de website: “Het sociaal minimum is het bedrag dat u minimaal nodig heeft om van te leven.” Dat lijkt een open deur. Op Rijksoverheid.nl staat: “U heeft een bedrag nodig om in uw levensonderhoud te kunnen voorzien. Dit bedrag is het sociaal minimum.” En ook de Belastingdienst werkt met normbedragen voor de bestaanskosten. Maar als het om Caribisch Nederland gaat, kiest de regering een andere redenering. Ja, zo lees ik in de kabinetsreactie, er wordt een sociaal minimum vastgesteld, maar dat wordt niet gerelateerd aan het minimaal noodzakelijke levensonderhoud maar aan het wettelijk minimumloon. En dat wettelijk minimumloon wordt ook niet gerelateerd aan het basale levensonderhoud maar aan de economische ontwikkeling die randvoorwaardelijk is. De onderstand zal daar dan volgens een nader te bepalen tijdpad naar toe moeten groeien, waarbij ook nog rekening gehouden moet worden met de prikkel tot werken.
Mevrouw Meijer (SP):
De mening van mijn fractie is dat er toen een aantal vage afspraken is gemaakt, waar wij, maar erger nog, de mensen daar, nu de tol voor betalen. Ik hoef alleen maar te wijzen op het uitermate vage begrip “een voor Nederland aanvaardbaar voorzieningenniveau” dat verder niet ingevuld is, maar wel hoge verwachtingen wekte. Ik hoop dat wij vandaag een aantal afspraken kunnen maken die zaken verbeteren en ook verduidelijken. Daar hebben we allemaal baat bij. Mijn vraag aan de minister is: wanneer kunnen wij een concreet plan verwachten waarin hij invulling geeft aan het begrip “een voor Nederland aanvaardbaar voorzieningenniveau”? En liever nog: wanneer gaat deze minister met de eilanden in gesprek om samen met hen te kijken welke invulling er aan het begrip gegeven moet worden?
De heer De Graaf (D66):
Integendeel, het lijdt geen twijfel dat onder meer de onderstand op de eilanden gewoon te laag is. Ik citeer het rapport-Spies: “Het Rijk heeft na de transitie te weinig oog gehad voor die groepen die niet door middel van arbeid in hun inkomen kunnen voorzien.” Het is evident dat het sociale minimum omhoog moet. Het kabinet erkent dat nu ook in de reactie op het rapport-Spies. Dat is winst. De zinsnede dat het kabinet van plan is een sociaal minimum vast te stellen waar de onderstand zich naar toe zal moeten bewegen, is nog wel van een grote abstractie. Misschien dat de minister daar vandaag meer over kan en wil zeggen.
De heer Ester (ChristenUnie)
Voorzitter, de scepsis waarmee gekeken wordt naar 10-10-10 is niet alleen geworteld in gemankeerd vertrouwen, maar heeft ook van doen met de verwachtingen waarmee deze ingrijpende staatkundige transitie was omgeven. Dat blijkt ook uit de reacties van de eilanden op het uitstekende evaluatierapport van de commissie-Spies en ons werkbezoek van twee maanden geleden. Achteraf bezien waren deze verwachtingen wellicht veel te hoog opgeschroefd, hetgeen voor een deel ook is veroorzaakt door het ontbreken of vaag houden van een reëel eindperspectief.
Dat laatste geldt zonder meer voor de afspraken over het op de BES-eilanden te realiseren voorzieningenniveau. Uitgangspunt hierbij was dat normen zouden worden opgesteld voor — ik citeer de afspraken tijdens het bestuurlijk overleg van 2008 — “een binnen Nederland aanvaardbaar voorzieningenniveau”. Slechts vijf woorden, maar wel vijf woorden die een eigen dynamiek zijn gaan geven aan het verwachtingenpatroon, die een eigen leven zijn gaan leiden, een mantra bijna. Vijf woorden die op de eilanden hebben geleid tot het idee dat hun voorzieningenniveau, hun uitkeringen, hun welvaart dus, op het niveau van Europees Nederland zouden komen. Tot de verwachting dat het aanbod van zorg, onderwijs, sociale zekerheid, dienstverlening, armoedebestrijding, openbare veiligheid en openbaar vervoer vergelijkbaar zou worden met wat wij in ons deel van het Koninkrijk als vanzelfsprekend beschouwen. Tot de verwachting dat de uitkeringen voor AOV, werkloosheid, onderstand en arbeidsongeschiktheid in de pas zouden lopen met de hoogte van uitkeringen zoals wij die in Europees Nederland kennen. Tot op heden ontbreken deze normen, althans goeddeels. Dat geldt met name voor de sociale zekerheid. Het rapport van de commissie-Spies, het advies van het College voor de Rechten van de Mens en eerder ook de Raad van State leggen dit pijnpunt genadeloos bloot.
Je zou zeggen, aan de slag!
Maar dat gaat zo maar niet, blijkt als minister Plasterk uitgebreid ingaat op al die opmerkingen.
Laat ik doorgaan naar het derde punt, dat veel discussie heeft opgeroepen, namelijk de kwestie van de sociale situatie in Caribisch Nederland. […] Tot voor kort is er door kabinetten hiervoor altijd geweigerd om een sociaal minimum te definiëren. Dat doen wij nu wel. Dat was ook het advies van de commissie-Spies. Staatssecretaris Klijnsma is inmiddels twee keer in Caribisch Nederland geweest. Zij heeft de situatie ter plekke gezien en zij heeft besloten dat zij het wel wil doen. Wat nu in de beleidsreactie van het kabinet staat, is het voornemen om een sociaal minimum te koppelen aan het minimumloon en daar de onderstand, zeg maar de bijstand, in stappen naartoe te laten groeien. Het zijn nog algemene termen, die nog moeten worden ingevuld. Het is de beleidsverantwoordelijkheid van collega Klijnsma om dat te doen. Zij zal dat dit jaar doen. Dan wordt het expliciet en dan wordt het bekend bij de Kamers. Dan kunt u daarover met haar in gesprek.
De staatssecretaris heeft de keuze gemaakt voor de koppeling aan het minimumloon, ook omdat het van belang is om een zekere afstand te hebben tussen de onderstand en het minimumloon. Het is ook van belang om in de context van lokale eilanden ervoor te zorgen dat de verhoudingen niet al te scheef komen te liggen. Verder wordt rekening gehouden met de lokale omstandigheden. Zij zal dat nader invullen en dan kunt u met haar daarover in debat gaan.
De armoedebestrijding is een heel andere zaak. Daar zijn wij in onze beleidsreactie ook veel uitgebreider op ingegaan. Daarvoor is het natuurlijk van belang dat de economie gaat groeien. Ik kom nog uitgebreid te spreken over landbouw en andere aspecten van groei. De economie groeit veel te weinig. Er worden veel te weinig mogelijkheden benut. Ik heb vorige week op Bonaire uitgebreid gesprekken gevoerd met jonge ondernemers. Die gesprekken heb ik eerder ook op Saba en Statia gevoerd. Het moet natuurlijk uiteindelijk komen van het genereren van meer welvaart. De problemen zitten ook niet alleen maar bij mensen die van de onderstand moeten leven, maar ook vaak bij jonge moeders, die door de vaders van hun kinderen in de steek zijn gelaten. Zij zitten niet eens op het minimumloon, maar wellicht iets daar boven. Maar zij moeten verschillende kinderen opvoeden en kunnen maar met moeite de eindjes aan elkaar knopen. Dan druk ik mij zachtjes uit.
De onderstand is nu 200 dollar. Als die gekoppeld wordt aan het minimumloon, zal die aanmerkelijk toenemen en misschien wel meer dan verdubbelen. Het hangt uiteindelijk af van het niveau waarop de staatssecretaris de koppeling aanbrengt. Het is een grote sprong voorwaarts. Je moet dat met een zekere geleidelijkheid doen, om de situatie ter plekke niet te ontwrichten. Daar heb ik ook wel begrip voor. Maar nogmaals, over de details daarvan kunt u bij gelegenheid met de staatssecretaris in debat. Ik vind het een goede ontwikkeling en ik ben blij dat de staatssecretaris dit doet. Onder vorige kabinetten is dit niet gebeurd.
Het goede nieuws is dat er verandering komt in de situatie dat de onderstand een kwart is van het wettelijk minimumloon. De staatssecretaris komt dit jaar met een voorstel over de stappen waarmee ze daar naartoe zal groeien. Dat lijkt mij goed nieuws. Meer kan ik op dit moment niet met de Kamer delen. Het is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de collega van SZW.
Tot dusver is het sociaal minimum niet gedefinieerd. Dit gaat nu wel gebeuren door staatssecretaris Klijnsma. De onderstand zal daaraan worden gekoppeld. De mensen die daarvan moeten leven, zullen er aanmerkelijk op vooruitgaan. Ik vind dat een grote vooruitgang. We zijn er daarmee echter nog niet. We zijn niet klaar en we kunnen het niet alleen maar van de uitkeringen hebben. Ik heb net al benadrukt dat het aantal mensen met een uitkering gelukkig niet zo heel groot is.
Er zijn echter ook mensen die wel van een inkomen leven, maar die evenmin aan het einde van de week hun winkelwagen vol kunnen krijgen. Er zal meer economische groei moeten komen en mensen zullen goede banen moeten vinden. We zullen moeten zorgen dat er maatregelen worden genomen. In de brief zijn er enkele genoemd, zoals het verlagen van de premies voor de werkgevers, waardoor er meer ruimte ontstaat om de lonen te verhogen. Wij zullen er op allerlei manieren voor moeten zorgen dat de kosten van het levensonderhoud beter voor mensen te dragen zijn.
Even denk je dat ook de minister vindt dat het zo niet langer kan.
Maar als je de reactie nog eens leest, is het toch niet zo duidelijk allemaal.
Kijk, ze staan er weer, al die woorden als tijdspaden, ijkpunten en al die werkwoorden als zullen, worden, kunnen en moeten.
Misschien is het volgende uitspraak van de minister wel typerend voor de werklust: Tot voor kort is er door kabinetten hiervoor altijd geweigerd om een sociaal minimum te definiëren. Dat doen wij nu wel. Dat was ook het advies van de commissie-Spies. Staatssecretaris Klijnsma is inmiddels twee keer in Caribisch Nederland geweest. Zij heeft de situatie ter plekke gezien en zij heeft besloten dat zij het wel wil doen.
‘Zij heeft besloten dat zij het wel wil doen.’
Toe dan.
De ministeriële reactie wijst erop dat er ongetwijfeld veel vergaderd moet worden.
Daarom ben ik gisteravond bij elkaar gaan zitten om alvast wat knopen door te hakken. Dat scheelt weer Haagse tijd.
Eerst gaan we kijken waar we het over hebben.
Volgens CBS woonden er in januari 2016 19.408 mensen op Bonaire.
Daarvan ontvingen in 2014 ongeveer 300 mensen een onderstandsuitkering (bijstand) en kregen bijna 2000 mensen een AOV-uitkering (AOW). Ik heb deze cijfers wat naar boven afgerond omdat er nog geen recentere cijfers zijn. Laten we ervan uitgaan dat ongeveer 2500 mensen van een uitkering afhankelijk zijn op het eiland.
Hoe zit dat? Is dat aantal raar als je het vergelijkt met de Europees Nederlandse gemeenten bijvoorbeeld?
In december 2014 kregen in Europees Nederland 4.976.390 mensen een uitkering. 1.673.070 kregen een bijstand of bijstandsgerelateerde uitkering. 3.287.290 kregen een AOW uitkering. (Ondertussen is deze laatste groep alweer groter: in juli 2016 kregen 3.361.700 mensen AOW.)
Dat zijn me nogal aantallen.
We gaan nog wat cijfers opzoeken. We nemen twee Europees Nederlandse gemeenten met een gelijk aantal inwoners als Ikki’s eiland. En dan kijken we naar het aantal mensen in die gemeenten dat een uitkering krijgt.
Eerst gaan we naar Dongeradeel, een gemeente die 19.670 inwoners kent, daarna stoppen we in Goirle, waar eind 2015 19.810 inwoners waren.
In Dongeradeel krijgen 2520 mensen een uitkering omdat ze niet kunnen werken, werkloos zijn of een bijstands(gerelateerde) uitkering hebben. 4896 inwoners zijn ouder dan 65 en ontvangen AOW.
Totaal: 7416 inwoners van Dongeradeel ontvangen een uitkering.
In Goirle krijgen 1790 mensen een uitkering. 4855 inwoners zijn ouder dan 65 en ontvangen AOW.
Totaal: 6645 inwoners van Goirle ontvangen een uitkering.
Conclusie: de aantallen uitkeringsgerechtigden op Ikki’s eiland zijn niet uitzonderlijk hoog.
Het is tijd om knopen door te hakken.
Een bijstandsuitkering is in Europees Nederland gekoppeld aan het minimumloon. De hoogte van de uitkering bedraagt 70% van het wettelijk minimumloon. Dat vindt iedereen gewoon.
Het minimumloon op Ikki’s eiland bedraagt $ 800,- per maand. Waren de bewoners van het eiland Nederlanders, dan zou de onderstand dus $ 560,- zijn. (70% van het minimumloon van $800,-).
De AOV voor een alleenstaande bedraagt $ 586,–
De onderstandsuitkering voor een alleenstaande zonder kinderen bedraagt $ 180,- per vier weken.
Om duidelijk te maken wat deze cijfers betekenen, gaan we even terug naar Dongeradeel. Als de gemeenteraad van die gemeente in haar wijsheid zou besluiten de bijstandsuitkering naar Euro 160,- per maand te verlagen, hoef je geen profeet te zijn om te voorspellen dat de verantwoordelijke wethouder de volgende ochtend thuis mag blijven.
Alsof het zo al niet duidelijk genoeg is, is er nog een detail waar we bij stil moeten staan, de kosten van levensonderhoud. Het NIBUD maakt in haar sommen altijd vergelijkingen aan de hand van een pakket. Dat heeft zij ook gedaan voor Ikki’s eiland. Daaruit blijkt dat de kosten van levensonderhoud op het eiland 10% hoger zijn dan in Europees Nederland.
Zie: https://www.nibud.nl/Rapport_Bonaire_def.pdf
Samenvattend:
Minimumloon 21 jaar (160 uur) 2016 – Europees Nederland Euro 1029,- ~ Bonaire in $ 800,- (Euro 715,-) ~ Verhouding ENL – Bon in %: 70%
Bijstand alleenstaand – ENL Euro 973,- ~ Bonaire in $ 180,- (Euro 160,-) ~ Verhouding ENL – Bon in %: 16%
AOW alleenstaand – ENL Euro 1145,- ~ Bonaire in $ 586,- (Euro 524,-) ~ Verhouding ENL – Bon in %: 46%
Basispakket NIBUD ex-huur: ENL Euro 748,- ~ Bonaire in $ 922,- (Euro 824,-) ~ Verhouding ENL – Bon in %: 110%
Voor de volledigheid even dit. In deze vergelijkingen heb ik rekening gehouden met de verschillen die er nu eenmaal zijn tussen het eiland en Europees Nederland. Zorgtoeslag tegenover gratis zorg, huurtoeslag tegenover lage huren; de vergelijkingen zijn zo gekozen dat de verschillende belastingsystemen er nauwelijks toedoen. De cijfers zijn gebaseerd op een alleenstaande zonder kinderen en dus spelen kinderbijslag en opvangtoeslag ook niet mee.
Ik kon gisteravond niet zo een,twee, drie bedenken waarom de bewoners van het eiland niet als volwaardige inwoners van het Koninkrijk worden gezien. Want dat is de conclusie die je moet trekken als je naar deze cijfers kijkt.
Op grond van deze conclusie kunnen we tot een helder advies komen: vergeet al die tijdspaden, ijkpunten en andere woorden. Zie onder ogen dat de armoede op het eiland gewoon oneerlijk is.
Hak knopen door en doe wat.