Als de presentatie van Ikki’s eiland afgelopen zaterdag plaats had gevonden, had ik het volgende tekstje uit willen spreken.
Mijn stad
Ruim veertig jaar woon ik ondertussen in Amsterdam. Op een korte periode na in Oost, heb ik altijd in de Jordaan gewoond.
Dat buurtje is mijn dorp. Het kaasboertje, het sigarenwinkeltje en vooral het koffiehuis maken mij een dorpsbewoner in deze minimetropool.
Ik voel me er thuis, het is mijn dorp. Kom niet aan mijn Amsterdam.
Wat ik nooit verwacht had, is de laatste twee jaar gebeurd. Ik erger me vaker, voel me minder thuis.
Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat ratelen rolkoffers over stoepen en straten. Groepen mensen staan op de stoep te luisteren naar een mevrouw of meneer die gewapend met een herkenningsvlaggetje in iedere willekeurige taal uitleg geeft over de bijzondere geschiedenis van de wijk, een huis of een ooit beroemde bewoner. Denk maar niet dat ze mij aan zien komen, zeulend met mijn boodschappen.
De timmerman heeft zijn werkplaats verkocht aan een belegger die de ruimte appartement is gaan noemen na een verbouwing, de huren zijn vertwintigvoudigd, niemand groet meer als je door het zijstraatje loopt.
Mijn Amsterdam, mijn dorp is me afgepakt. Met de enkele oudere bewoner die nog in de buurt woont, klagen we over al die rarigheden. Verder kijken we machteloos toe hoe die nieuwe tijden de oude achteloos aan de kant schuiven. Hebben we geen antwoord op al die veranderingen.
Dit is wat ik in de afgelopen twee jaar hier op het eiland ook zag en hoorde. De weemoed over het voorbije, de ergernis over het nieuwe, het weerloze waarmee je de nieuwe tijd moet ondergaan.
In dit eerste deel van Ikki’s eiland wilde ik dit gevoel vastleggen.
Dat er naast dit algemene gevoel van verloren raken nog andere emoties een rol spelen op het eiland, is het gevolg van weer een andere geschiedenis, een andere tijd. Ook dat komt terloops ter sprake in dit boek.
Maar als dorpsbewoner wilde ik nu vooral laten horen dat we allemaal, ieder op onze eigen manier, iets verloren zien gaan. Iets wat wij koesteren, maar waar de geschiedenis geen mededogen mee kent. Die gaat zoals altijd haar eigen gang.