Sinds begin dit jaar wordt de coalitie van PDB, M21 en Fractie Vrolijk bestookt met onthullingen, aantijgingen en aanvallen. Niet alleen de coalitie, ook de griffier krijgt het nodige op zijn bord.
Ergens in dit deel van het koninkrijk staat ’s avonds een laptop hijgend en steunend bij te komen van weer een portie dreunen op het toetsenbord. Want de berichtgeving die voor onrust zorgt, komt vanaf één adres.
De stukjes leveren veel reacties op. Een deel van de lezers amuseert zich met oordelen, scheldpartijen en jij-bakken. Zelfs de partners van betrokken politici melden zich een enkele keer aan het qwertyfront.
Een ander deel waakt over de persvrijheid. Dat deel begeeft zich op glad ijs. Want de artikelen worden geschreven door iemand die zich niet journalist noemt.
Daarmee kom je in een niemandsland waarbij grensbewaking bijna overbodig is.
De enige grensbewaking voor een columnist, stukjesschrijver, publicist of hoe je zo iemand ook noemen wilt, is in handen van de lezer. En die kan zelfs naar de rechter gaan als het te gortig wordt.
De lezer mag oordelen over de producten van die typisten. Vertelt iemand leugens, mag je daarop wijzen. Worden de verhalen ingegeven door persoonlijke belangen? Ook daar mag de lezer iets van vinden.
Een groot voordeel is dat de lezer de macht in handen heeft. Je kunt de stukken ongelezen laten. Dan spreek je van een win-win situatie: de scribent kan zijn gal en ongenoegen kwijt en verder heeft niemand er weet van.
Nu is het natuurlijk spijtig dat het leven niet zo eenvoudig is als ik graag zou willen op dit moment. Want de stukken van deze niet-journalist worden gelezen.
Waarmee de lezer die zich ergert, opwindt en kwaad maakt, medeplichtig is aan het belangrijk maken van de stukjes.
Verhalen over de handel en wandel van de bedoelde scribent worden breed uitgemeten en verdachtmakingen in zijn richting vliegen over het net. Niet voor het eerst overigens en vermoedelijk ook niet voor het laatst.
Voor betrokken politici, degenen waarop gericht geschoten wordt, brengt het een dilemma mee. Moet je erop reageren of laat je de aantijgingen voor wat ze zijn?
Die vraag is lastiger te beantwoorden dan je op het eerste gezicht zou denken misschien.
Omdat een deel van de lezers vraagtekens krijgt bij jouw handelswijze door de beschuldigingen, is het niet vreemd dat je denkt te moeten reageren.
Je wilt je handen weer snel in onschuld wassen nadat ze zijn besmeurd.
De vraag waarom iemand mensen graag en met inzet wijst op tekortkomingen, beschuldigt van wandaden en graag zout in wonden wrijft, is niet eenvoudig te beantwoorden. Vaak zie je al voorvallen in de vroege jeugd die een wrok tegenover de medemens hebben veroorzaakt.
Maar ook kan het gewoon zijn dat iemand er plezier in heeft de boel wat op te stoken. Dat zie je ook wel es in een voetbalstadion. Hooligans heb je in soorten en maten.
Gelukkig bestaat er geen typverbod voor tikvandalen.