De bestuurswisseling van juli 2009 vormt een belangrijk keerpunt in de verhoudingen tussen Bonaire en Nederland. In het bestuursakkoord werd overeengekomen dat het besluit van de Eilandsraad van 11 oktober 2006 met betrekking tot de toekomstige staatkundige positie van Bonaire in de vorm van een referendum aan de bevolking zou worden voorgelegd. Het nieuwe Bestuurscollege constateerde namelijk dat de uitwerking van het slotakkoord, in de vorm van een taakverdeling tussen Nederland en de BES eilanden leidde tot een verregaande integratie (annexatie) binnen het Nederlandse staatsbestel. Onze grote zorg hierover wordt onder meer tot uitdrukking gebracht in bijgevoegde notitie van 6 september 2009, getiteld Ramkoers. Deze ongerustheid leidde tot de volgende drie acties:
– Een tripartite overleg met Saba en Sint Eustatius, waarin vastgesteld werd dat de drie delegaties eerder vastgestelde uitgangspunten niet herkennen in de voorgelegde overzichten met betrekking tot een mogelijke taakverdeling, omdat daarin geen rekening wordt gehouden met het subsidiariteitsbeginsel en evenmin verschil gemaakt wordt tussen de drie eilanden als het gaat om een per eiland verschillende uitvoeringscapaciteit (bijlage);
– Een brief van 3 september 2009 aan de Staatssecretaris van BZK, waarin onze grote zorgen met betrekking tot de uitwerking van het staatkundige proces tot uitdrukking worden gebracht. Dit onder verwijzing naar de Voorlichting van de Raad van State van 29 augustus 2008 en het gezamenlijk advies van de Raad voor het openbaar bestuur en de Raad voor de financiële verhoudingen van 23 september 2008 (bijlage). Wij hebben in die brief naar voren willen laten komen dat de Nederlandse adviesraden een scherp oog hebben voor de bijzondere positie van de drie BES- eilanden. Deze bijzondere positie is neergelegd in de Slotverklaring van de Miniconferentie en in het Overgangsakkoord. Nu moeten we echter constateren dat Nederland geen uitvoering geeft aan het afgesproken beginsel van subsidiariteit noch aan de mogelijkheid van diversificatie tussen de drie eilanden, maar de bijzondere positie juist als legitimatie gebruikt voor een stringent bestuurlijk en financieel toezicht. De openbare lichamen worden zo gevormd tot gewone Nederlandse gemeenten onder verzwaard toezicht van het Rijk;
– Op basis van het nieuwe Bonairiaanse bestuursakkoord en de hierboven geschetste ontwikkelingen hebben we ons vanaf september 2009 in nauw overleg met onze adviseurs een oordeel gevormd over het staatkundige proces zoals dat tot dat moment was verlopen en onderzocht op welke wijze het proces verder zou moeten. Dit leidde uiteindelijk tot een advies van 2 november 2009 van Mr. J.Th. Wit, rechter bij het Caribbean Court of Justice (bijgevoegd). Gezien het ingrijpende karakter van dit advies is het door verschillende staatsrechtgeleerden getoetst. Zij konden zich allen vinden in de conclusies en aanbevelingen van het advies. Wit stelt dat op volkenrechtelijke gronden de bevolking van Bonaire alsnog een keus moet kunnen maken over de wijze waarop invulling gegeven aan de eerder gemaakte keuze voor een directe band met Nederland. De keuze die dan voorligt is die van integratie of vrije associatie. Voor wat betreft het laatste verwijst Wit naar het model van Koninkrijkseiland zoals dat al eerder voor Bonaire in 1993 onder het kabinet Lubbers is uitgewerkt. Een dergelijke keuze dient plaats te vinden in de vorm van een referendum.
Uiteindelijk leidde deze discussie op 27 januari 2010 tot het vaststellen van een referendumverordening door de Eilandsraad. Hierin werd bepaald dat een staatkundig referendum zal worden gehouden op 26 maart 2010, maar daarover later meer.
Bijlagen:
BES_Conclusie Tripartiet BES 27aug09
PDB_brief aan staats BZK over subsidiariteit en differentiatie (2)
PDB_brief abraham zorgen ramkoers
ADVIES_mr J Wit Bonaire 20091102100757672