Lammert de Jong ~ Barrières van de Nederlandse nationaliteit

augustus 15, 2018

Den Haag

Eerder gepubliceerd in: Constitutioneel balanceren tussen Europa en nationale identiteit. Liber Amicorum voor Willem Pedroli. Symposium op 14 februari 2017, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Graag buig ik mij kritisch over de stelling, zoals verwoord in de uitnodiging voor het vriendenboek Willem Pedroli [1]: De grondwet zorgt ervoor dat de waarden die gekoppeld zijn aan de nationale identiteit beschermd worden. Wat zijn ‘de waarden van de nationale identiteit’ wanneer ‘de nationale identiteit per definitie meervoudig is, per moment en door de tijd heen (WRR 2007)?’[2] Inderdaad, de nationale identiteit heeft geen vaste inhoud; menigeen heeft daaromtrent een eigen opvatting en gedraagt zich daarnaar; vandaag zó en wellicht morgen anders. Dat geldt ook voor de sterk uiteenlopende impact van ‘Europa’ op de nationale identiteit, de een verlangt ‘meer,’ een ander wil een ‘exit.’ In de uitnodiging wordt de Grondwet gezien als beschermer van waarden die gekoppeld zijn aan de nationale identiteit. Mag dit zo worden opgevat dat de Grondwet een strong box is van welomschreven rechten en vrijheden van Nederlandse burgers, dus van de nationaliteit? Het begrip nationale identiteit is niet eenduidig te vatten. Haalt het daarmee de vaste grond onder de Nederlandse nationaliteit, de grondwettelijke zekerheden, overhoop? Het hedendaagse populisme daagt uit deze grondwettelijke zekerheden met woord en daad te borgen, met andere woorden, gestand te doen, ongeacht de culturele zingeving die en vogue opgeld doet voor de hedendaagse ‘nationale identiteit,’ welke dan ook!

Nationaliteit en nationale identiteit
Het onderscheid tussen de Nederlandse nationaliteit (citizenship) en nationale identiteit wordt gecompliceerd door het begrip ‘burgerschap.’ Daarin wordt zowel de Nederlandse nationaliteit in juridische termen gevat, maar óók wat het betekent een Nederlandse burger te zijn, een duiding van de Nederlandschen volksaard. Daaronder wordt van allerlei begrepen, zoals belangstelling voor de publieke zaak, zorg voor de ander, politieke participatie, maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wat betreft het Europese burgerschap gaat het met name om rechten, dus om ‘burgerschap’ in een juridisch formaat. Het Europese volk, oftewel de Europese Demos, wordt tegenwoordig vooral als een problematisch fenomeen gezien, met name vanwege nationale identificaties die ‘minder’ Europa willen, of lidstaten die de grenzen voor moslimvluchtelingen sluiten. Huizinga benoemt in zijn Nederland’s Geestesmerk in wel gedragen taal de Nederlandschen volksaard. Het is verhelderend dit nog eens na te lezen. Hier kan ik niet nalaten Huizinga’s bevrijdende multiculturalisme te belichten: Wij kunnen het vreemde niet weren, en wij willen het niet weren [… ] De internationale penetratie der volkeren gaat, ondanks de ijlende koortsen die het lichaam der wereld schokken, haar gang. Laat haar op dezen onzen bodem vrij doorwerken, en houdt Uw Nederlandsche hoofd koel (Huizinga, 17, 1935). Dit was in mei 1935!

Drie jaar later wordt in de Memorie van Antwoord bij de Nederlandse Rijksbegroting 1938 gesteld: Vermeden moet worden alles wat de strekking heeft duurzame vestiging in ons reeds zo dicht bevolkt land te bevorderen, daar een verder binnendringen van vreemde elementen schadelijk zou zijn voor de handhaving van het karakter van den Nederlandschen stam. De Regeering is van oordeel dat in beginsel ons beperkt territoir voor de eigen bevolking moet blijven gereserveerd.[3] Kort daarna werd de Nederlandse grens voor Joodse vluchtelingen uit Duitsland gesloten.

Vanwege de eminente constitutionele betekenis van de Nederlandse nationaliteit moet deze scherp worden onderscheiden van de variërende culturele betekenissen van het Nederlandse burgerschap. Het karakter van de Nederlandschen stam en de rechtstatelijke inhoud van de Nederlandse nationaliteit zijn onderling niet uitwisselbaar. Het Nederlanderschap betreft meerdere culturele identiteiten, en afzonderlijk daarvan, pertinente constitutionele rechten en plichten van Nederlanders. In culturele betekenis bestaat De Nederlander niet, vide o.a. de beschouwing van de toenmalige prinses Maxima (Maxima 2007), geheel in overeenstemming met o.a. Mary Fulbrook (1999): “There is no such thing as an ‘essential’ national identity – which, in an older vocabulary, used to be called ‘national character’ […]. National identity does not exist, as essence to be sought for, found and defined. It is a human construct, evident only when sufficient people believe in some common version of collective identity for it to be a social reality, embodied and transmitted through institutions, laws, customs, beliefs and practice.” Cultureel gezien mag Nederland zich rijk rekenen met diverse identificaties onder de Nederlandse vlag, die bovendien niet voor eens en altijd in steen zijn gebeiteld; zo kan cultuur het beste worden begrepen ‘as a never ending genesis (Allen & Guadeloupe, 216, 2016).’ Daarentegen heeft de Nederlander als rechtsdrager een markant karakter. Grondwet, wetten en rechtspraak, Europese en internationale verdragen bepalen de hoedanigheid van de Nederlander, zijn recht, zijn vrijheid en verplichting.

Deze Nederlander is aan de wet gebonden, heeft een paspoort, geniet vrijheid van godsdienst en seksuele habitat, kan gaan en staan waar hij wil, heeft wat te zeggen, brengt bij verkiezingen zijn stem uit of wordt verkozen. Nederlanders worden allen in gelijke gevallen gelijk behandeld, vide artikel 1 van de Grondwet.[4] Het Nederlanderschap, de nationaliteit dus, is een grondwettelijk geborgen goed. Daarentegen is de nationale identiteit “een dagelijks volksbesluit” (Renan), variabel, kortademig, betwist, bright and light, solid and thick; het doet zich voor als een Nationalism without Nationalism, met name onder zelfverklaarde progressieve Nederlanders (Kešić & Duyvendak, 49, 2016), maar ook als een kernachtig ‘eigen’ volk geworteld in een zogenaamd Joods-Christelijke beschaving. Gezien het brute verleden van de relatie Christendom – Jodendom vergt dit laatste nogal wat verbeeldingsvermogen. Het populisme daarentegen vereenzelvigt de nationale identiteit met een gerëificeerd volk dat per definitie altijd gelijk heeft, ongeacht de rechtstaat, de democratische instituties en in het bijzonder de rechten van minderheden. Indien nodig mag dat allemaal op de schop. Het parlement is nep, de rechter idem dito, ministers zijn knettergek, Moslims moeten worden uitgezet, ‘Europa’ en ‘internationale verdragen hebben voor ‘ons’ geen betekenis: ‘Wij’ willen ‘ons’ Nederland terug. In deze claim van het absolute gelijk van het volk schuilt de gevaarlijke zinsbegoocheling van het hedendaagse populisme; het ondergraaft welbewust de instituties van de democratische rechtsstaat.

The Culturalization of Citizenship
Door nationaliteit en identiteit met elkaar te verbinden associëren we ons met wat tegenwoordig wordt The Culturalization of Citizenship wordt genoemd (Duyvendak e.a., 2016). Daarmee wordt bedoeld: “a process in which what it is to be a citizen is less defined in terms of civic, political and social rights, and more and more in terms of adherence to norms, values and cultural practices (Duyvendak e.a. 2016, 2).” Deze culturalisatie oogt onschuldig omdat het allang gemeengoed is in het burgerschapsdiscours, met name over vluchtelingen en andere bestaansmigranten (Rutte, Schippers, Asher, Wilders e.v.a), en ja, ook over ‘Europa.’ Het biedt het voor elck wat wils, voor iedereen met common sense zit er wel wat bij, zoals identificatie met Nederland, het leren van de taal, participatie en economische zelfredzaamheid, wie kan daar nou tegen zijn! Echter, de rechten verbonden aan de nationaliteit kunnen hierdoor verdampen in een cultureel betoog. Nieuwkomers moeten een participatie contract tekenen ervan uitgaande dat iedere naturel Nederlander genotypisch, dus vanzelfsprekend, participerend door het leven gaat. Discriminatie op de arbeidsmarkt wordt gebagatelliseerd: “Daar kan ik niks aan doen Je moet je invechten (Rutte).” Dat spreekt pas vanzelf wanneer discriminatie kennelijk óók vanzelf spreekt. Een participatie contract is dan een vals document. Door menigeen wordt de oproep tot gebed van Nederlandse Moslims betwist – past niet in onze cultuur – niettegenstaande de grondwettelijk geborgde vrijheid van godsdienst. De PVV is hierin duidelijk: “grenzen dicht voor immigranten uit Islamitische landen, alle moskeeën en islamitische scholen dicht, verbod op de Koran.” [5] De PVV scoort hoog in de peilingen en zou wel eens de grootste partij kunnen worden in de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017. Ook de SGP aarzelt niet en spreekt zich uit voor een Christelijk Nederland; de Islam is geen verrijking. Oproepen tot gebed vanaf minaretten, de azan, moeten worden tegengegaan.[6] De heer Kamp (Henk), een vooraanstaande Nederlander, niet de eerste de beste, vier keer minister, is eveneens tegen de azan: ‘erg storend.’ Kerklokken zijn deel van de Nederlandse cultuur, en daarom vanzelf-horend; je hoort ze als het ware niet (sic). Kamp bepleit dan ook dat de azan moet worden verboden, zo nodig door wetswijziging (Tamimi Arab, 131, 2015). Deze culturele common sense is constitutioneel niet te plaatsen; dat moet de heer Kamp toch ook wel weten! Bovendien, street smart, zou juist wat méér in plaats van minder het oor kunnen doen wennen aan de azan, zoals dat bij de niet-gehoord-wordende kerkklokken het geval schijnt te zijn (sic).

Dit partijschap over de azan maakt duidelijk dat de constitutionele waarborg van de vrijheid van godsdienst scherp moet worden onderscheiden van bepaalde culturele zingevingen van de nationale identiteit. Hannah Arendt’s analyse dat ‘the right’ to have rights’ a priori [eerst] moet worden erkend alvorens burgerrechten kunnen worden verworven, is van baanbrekende betekenis voor het recht van citizenship (Hann, 2013). Dit recht is een funderend recht, zonder dit recht zijn er geen andere burgerrechten. Het staatsburgerschap is de constitutionele uitdrukking van deze erkenning, in principe onbezwaard met substantieve culturele voorschriften van de vandaag vigerende nationale identiteit. Bas de Gaay Fortman vraagt zich af: “Vanwaar die ongelukkige cocktail van waarden, cultuur en normen die de nieuwkomers moeten innemen? Waarom niet de Grondwet centraal gezet?”[7] Door de toenemende culturalisatie van de Nederlandse nationaliteit wordt de burgerrechtspositie van (aspirant-) Nederlanders principieel verstoord; het funderende recht verzandt in een cultureel discours dat barrières opwerpt en in de praktijk geweld niet uitsluit. Vanwege een vals soort ‘common sense’ wordt sluipenderwijs dat wat recht is, erg krom, soms gepaard gaande met geweld.

De statistiek van gewelddadigheid rond moskeeën in Nederland telt honderden incidenten, variërend van brandstichtingen, bomaanslagen, swastika’s, gebroken ramen, varkenskoppen, schaapkarkassen, schietpartijen en bloedverf.[8] Hier wordt de vrijheid van godsdienst, onderdeel van de Nederlandse nationaliteit, een in wet en recht gefundeerde zekerheid, geweld aangedaan. Zo gezien is de culturalizing of citizenship een noodlottige begripsverwarring, met name voor mensen die op de vlucht zijn of anderszins de funderende zekerheid van citizenship zoeken. Zij worden niet gewenst omdat ook nu menigeen van mening is dat ‘in beginsel ons beperkt territoir voor de eigen bevolking moet blijven gereserveerd.’

De hoedanigheid van de Nederlandse rechtsstaat, en dus van de Nederlandse nationaliteit, is niet voor eens en al in graniet gebeiteld, vide de uitbreiding van het kiesrecht, de gelijkberechtiging van het bijzonder onderwijs, de uitbreidingen van het verbod van discriminatie, de openbaarheid van bestuur, de ministeriele verantwoordelijkheid, openstelling van het huwelijk, de rechtsmacht van de Europese Unie. Deze aanpassingen van de rechtsstaat zijn door de rechtsstaat zelf gereproduceerd, niet dóór het volk, maar met inachtneming van de stem en beweging van het volk, gearticuleerd door haar representanten, inclusief de stem van politieke, culturele, religieuze en etnische minderheden. Daarin markeert het constitutionele Nederlanderschap zich van de populistische creatie van een nationale identiteit die samenvalt met een Alwetend Eigen Volk, en zodoende andersdenkenden per definitie uitsluit.

Het kan niet vaak genoeg worden herhaald dat de culturalisatie van het Nederlandse burgerschap eerder – avant la lettre – heeft voorgeschreven dat ‘een verder binnendringen van vreemde elementen schadelijk zou zijn voor de handhaving van het karakter van den Nederlandschen stam.’ Dat werd nog maar kort geleden – tegen de draad in – zó ervaren dat gelijkberechtigde Europese burgers (Polen, Roemenen, Bulgaren) buiten de deur moesten blijven. Nu wordt in Nederland op ruime schaal een selectie op religie als uitsluitingsgrond bepleit. Naast een antropologische analyse van de culturisatie van het (Nederlandse) burgerschap verdient een onderzoek naar de rechtmatigheid van culturele barrières in de verwerving, toekenning en uitoefening van de Nederlandse nationaliteit hoge prioriteit. Dit is niet alleen een kwestie van de Nederlandse staat maar steeds meer ook een Europese aangelegenheid. De Europese jurisdictie is daarbij betrokken, met name in geval van asielzoekers en bestaansmigranten.

Europeanisering van de Nederlandse Nationaliteit
Nederlanders hebben óók het Europese burgerschap; de Nederlandse nationaliteit staat voorop, het Europese burgerschap is aanvullend, het komt er niet voor in de plaats. Echter, naarmate Europese Zaken zich uitbreiden heeft dat implicaties voor de Nederlandse nationaliteit. In de eerste plaats voor de zeggenschap van de Nederlandse burger, en voorts voor het recht van de asielzoeker op citizenship: the right to have rights.

In Nederland is politiek en samenleving, net als elders, zwaar belast met het complexe vraagstuk van asielzoekers en bestaansmigranten. Reflexen als ‘grenzen dicht’ dan wel ‘openheid van samenleving’[9] smoren vaak een werkelijk debat. Tegelijkertijd is wel duidelijk dat hier enkel in Europees verband kan worden gehandeld. Dat gebeurt dus ook, weliswaar niet altijd met instemming van alle lidstaten, en evenmin op grond van consensus van de achterban; de bevolking is zeer verdeeld. Dat komt veel vaker voor, maar in dit geval is er sprake van een sterke en zeer uiteenlopende betrokkenheid, waardoor het geringe soortelijke gewicht van de Nederlandse kiezer bij Europese Zaken wordt uitvergroot: wat hebben wij hierover eigenlijk nog te zeggen?

Dit klemt te meer wanneer de Europese jurisdictie controversieel uitpakt. Met de EU – Turkije deal werd de Europese grens effectief voor vluchtelingen via Turkije afgesloten. Deze “Turkije deal” is buitengewoon effectief: telde Duitsland in 2015 nog 890.000 nieuwe asielzoekers, in 2016 was dat 280.000, een vermindering met 69%. In Zweden was dat min 80%.[10] Voor de een is deze ‘Turkije deal’ een fantastische oplossing; voor de ander een moreel monstrum. Mensenrechten organisaties, waaronder Amnesty International, hebben deze overeenkomst veroordeeld vanwege schending van mensenrechten van vluchtelingen in Turkije,[11] waar meer dan 1.5 miljoen vluchtelingen, hoofdzakelijk uit Syrië, terecht zijn gekomen. Zij die met deze ‘stop’ tevreden zijn, twijfelen desondanks of dit tegen elke prijs wel geoorloofd is. Ook wordt scherp geoordeeld over het falen van de Europese rechtsmacht om duizenden vluchtelingen te herplaatsen die met name in Italië en Griekenland zijn gestrand of letterlijk vastzitten in het prikkeldraad van andere Europese lidstaten. Eerder zijn duizenden verdronken. Dit drama illustreert dat vluchtelingen ‘anderen’ zijn, inderdaad geen rechten hebben. De burgemeester van Palermo spreekt van een Europese genocide, vide Fuocoammare, par-delà Lampedusa, documentaire, 2016. Doordat feitelijk de uitvoering van het recht van asiel – onontkoombaar – onder Europese Zaken is gebracht vindt een europeanisering van de verwerving van Nederlandse nationaliteit plaats. De Nederlander heeft over het lot van vluchtelingen steeds minder te vertellen; als burger staat hij met lege handen.

Anderzijds, zonder deze feitelijke europeanisering van het recht op (Nederlandse) nationaliteit, verdrinkt het funderend recht op citizenship met de vluchteling en de zijnen in de Middellandse Zee. Niettemin is het een cruciale vraag of deze europeanisering recht doet aan vluchtelingen die citizenship behoeven om rechtens te kunnen bestaan, o.a. door verkrijging van de Nederlandse nationaliteit. Vooralsnog lijkt het daar niet op. ‘Nood breekt wet’ is slechts geldig in geval van uitzonderlijke betekenis en duur. In Griekenland zitten er circa 63.000 vluchtelingen vast, waarvan zo’n 47.000 al sinds maart 2016 toen Europa de grens sloot. De asiel procedures verlopen pijnlijk langzaam, en de opname van vluchtelingen in andere Europese landen is beschamend traag. Lidstaten weigeren ongestraft Moslim immigranten toe te laten. Van de afgesproken 160.000 asielzoekers waren eind vorig jaar nog maar 9.700 overgeplaatst naar andere EU landen.[12] De voorbereiding van een grootscheepse asielzoekers opvang in Nederland werd abrupt afgestopt. Het COZ (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) ontsloeg 1/3 van de staf.[13]

De Europa-Turkije deal indiceert hoe ‘wij’ over ‘anderen’ denken. In die zin is deze deal een reflectie zijn van de mensenrechten catalogus van de Europese nationaliteit, en daarmee ook van de Nederlandse nationaliteit. Hier wringt zich de schimmigheid van een Europese Demos waarop geen beroep kan worden gedaan om zich over deze deal uit te spreken. De institutionele democratische legitimatie van de besluitvorming binnen de Europese Unie staat garant voor de zeggenschap van de burger. Waar in de VS in vrijwel elk politiek relaas The American People worden aangehaald om duiding te geven wat de citizens willen, of juist niet willen, biedt Het Europese Volk geen waardevolle politieke valuta om munt uit te slaan; het bestaat gewoon niet. Bij afwezigheid van een Europese Demos prevaleert het beeld van een bureaucratische Europese besluitvorming – nota bene over mensenrechten – waarover de Nederlandse burger niets te zeggen heeft, anders dan het mogen slikken van een Brussels compromis over Fort Europa (Van Houtum e.a.). De Nederlandse nationaliteit wordt voor het blok gezet; het recht van asiel valt in de praktijk onder Europese Zaken.

Barrières van de Nederlandse Nationaliteit in de Cariben
Tenslotte wil ik hier de aandacht vestigen – met name van Willem Pedroli – op de onverdeelde Nederlandse nationaliteit binnen Koninkrijk der Nederlanden, dus inclusief Curacao, Aruba en Sint Maarten, de CAS landen, alsook Caribisch Nederland, onderscheiden in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de BES eilanden. De BES eilanden zijn deel van Nederland; de CAS landen maken deel uit van het Koninkrijk. Op het terrein van het Koninkrijk in de West zijn Willem Pedroli en ik elkaar vaak tegengekomen.

Hoewel ‘wij’ allen Nederlander zijn, voorzie ik voor de CAS een barrière opdoemen, met name in het vrije verkeer van personen in het Koninkrijk (de Jong & van der Veer, 2017). De uiteenlopende kwaliteit van het onderwijs speelt daarin een belangrijke rol. De schooluitval op Curacao en Sint Maarten beloopt meer dan 40 procent, terwijl in Nederland de ambitie wordt gerealiseerd de uitval van 8 procent (CBS, 2014; GP 3) verder te verlagen. Voor een groot deel van de CAS jongeren heeft de onverdeelde Nederlandse nationaliteit weinig of geen betekenis. Zij bezitten geen enkele onderwijskwalificatie en hebben zodoende op de arbeidsmarkt weinig te zoeken. Dat geldt mutatis mutandis ook voor de arbeidsmarkt in Nederland. Meermalen is vanuit de Tweede Kamer geprobeerd daarom het vrije personenverkeer naar Nederland aan banden te leggen. De Raad van State wil hiervan principieel niet weten, met name op grond van de onverdeelde Nederlandse nationaliteit die dit soort discriminatie in beginsel niet toestaat. Inmiddels heeft de Tweede Kamer een initiatief ontwerp van wet van VVD-kamerlid Bosman verworpen.[14] Dat neemt niet weg dat vrijwel onopgemerkt barrières worden opgeworpen, vide het verkeer van de CAS Nederlanders naar Caribisch Nederland.[15]

Het waarborgen van de deugdelijkheid van bestuur in de CAS landen is een aangelegenheid van het Koninkrijk. De reikwijdte hiervan is omstreden. Sociale zekerheden vallen er tot dusverre niet onder. Een waarborg voor de rechtshandhaving wordt jaar en dag gestand gedaan. Sinds 10.10.10 valt financieel toezicht in de praktijk ook onder het bereik van de waarborgfunctie van het Koninkrijk. Gezien de zorgelijk kwaliteit van het onderwijs in de CAS zou ook hier het Koninkrijk verantwoordelijkheid moeten nemen, het gaat immers om jongeren met de Nederlandse nationaliteit. Maar ook omdat een uitzichtloze nul-positie op de arbeidsmarkt gevolgen heeft voor de openbare orde in de CAS landen, en uiteindelijk voor het vrije personenverkeer in het Koninkrijk. Erkenning van het recht op goed onderwijs zou een substantiële uitdrukking geven aan de onverdeelde Nederlandse nationaliteit. Daartoe zou een consensus wet Normering van het Onderwijs moeten voorzien in een resolute programmatische ondersteuning van het onderwijs in de CAS landen, uitgaande van een door deze landen verhoogde budgettaire prioriteit van het onderwijs. Tegelijkertijd zou hiermee een dreigende barrière in het vrije personen verkeer kunnen worden afgewend. Voor de CAS zijn met name het Nederlandse paspoort en het vrije verkeer naar Nederland de kroonjuwelen van de onverdeelde Nederlandse nationaliteit. Voor de CAS Nederlanders staat hier veel op het spel. Voor het Koninkrijk evenzeer, de uitdaging een ‘funderend recht’ na meer dan 60 jaar Statuut nu recht te doen. Daar is geen grondwetswijziging voor nodig. Gewoon doen!

Medellin, Colombia, 16 januari 2017

Noten:
[1] Eerder gepubliceerd in: Constitutioneel balanceren tussen Europa en nationale identitieit. Liber Amicorum voor Willem Pedroli. Symposium op 14 februari 2017, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
[2] http://www.wrr.nl/publicaties/samenvattingen/samenvatting-identificatie-met-nederland/3-nationale-identiteiten-van-nederland/
[3] Met dank aan Jaap Hamburger, lezing herdenking Kristallnacht in Uilenburger Synagoge, Amsterdam, 9 november 2016.
[4] Artikel 1 van de Grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan
ook, is niet toegestaan.
[5] Concept PVV Verkiezingsprogramma 2016: 1 pag. https://www.pvv.nl/index.php/visie.html
[6] SGP Verkiezingsprogramma 2016: 82 pagina’s.
http://deverkiezingswijzer.nl/wp-content/uploads/2016/11/Verkiezingsprogramma-SGP-2017-2021.pdf
[7] http://www.volkskrant.nl/opinie/inburgeraar-verdient-beter-dan-deze-bombastische-verklaring~a4468915/
[8] Update van lijst met geweldsincidenten gericht tegen Moskeeën, Republiek Allochtonië, 28 februari 2016. http://www.republiekallochtonie.nl/update-van-lijst-met-geweldsincidenten-gericht-tegen-moskeeen
[9] http://www.trouw.nl/tr/nl/5535/Denker-des-Vaderlands/article/detail/4271760/2016/03/29/We-zijn-allemaal-migranten—een-pleidooi-voor-Europese-openheid.dhtml
[10] https://qz.com/883045/efforts-to-keep-foreigners-out-of-europe-are-working-germany-saw-a-69-drop-in-migrants-last-year/
[11] https://qz.com/575776/a-damning-amnesty-report-claims-turkey-abused-refugees-and-pressured-some-to-return-to-war-zones/
[12] http://www.trouw.nl/tr/nl/39683/nbsp/article/detail/4445608/2017/01/09/Griekse-opvang-verre-van-winterbestendig.dhtml
[13] http://nos.nl/artikel/2145452-ruim-duizend-banen-weg-in-asielopvang-door-minder-migranten.html
[14] http://www.volkskrant.nl/politiek/-discriminerende-vvd-wet-over-vestiging-antillianen-kansloos-ten-onder-in-kamer~a4385364/
[15] Wetsvoorstel Wijziging van de Wet toelating en uitzetting BES (32282) Beraadslaging in 1ste Kamer, 28 September 2010.

Referenties
Dougnon, Isale (2016), Expelled from Fortress Europe: Returned Migrant Associations in Bamako and the Quest for Cosmopolitan Citizenship.’ In: Duyvendak c.s.
Duyvendak, Jan Willem & Peter Geschiere & Evelien Tonkins (Eds) (2016) The Culturalization of Citizenship. Belonging & Polarization in a Globalizing World. New York, Palgrave Macmillan.
Fullbrook, Mary (2007) German National Identity after the Holocaust. Cambridge: Polity Press.
Geschiere, Peter & Francio Guadeloupe (2016) ‘Conclusion: Post-script on Seks, Race and Culture.’ In:  Duyvendak c.s.
Hann, Matt (2013) Recognizing Recognition: Hanna Arendt on (the right to have) rights. Paper given at PSA Annual Conference, Cardiff.
Houtum van, Henk & Leo Lucassen (2016) Voorbij Fort Europa. Een nieuwe visie op migratie. Atlas Contact
Huizinga, J. (1935) Nederland’s Geestesmerk. Leiden: A.W. Sijthoff’s Uitgeversmaatschappij N.V.
Jong, Lammert (2011) Being Dutch, more or less. In a Comparative Perspective of USA and Caribbean Practices. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Jong, Lammert & Ron van der Veer (2018)  ‘Status Change in the Caribbean part of the Kingdom of the Netherlands. What for?’ In: Offshore Europe on the Move: The Dynamics of Euro-Caribbean Politics and Societies in the XXIst Century, Eds. Chauvin, Sébastien, Peter Clegg and Bruno Cousin. London: Routledge.
Kešić Josip & Jan Willem Duyvendak (2016) ‘Nationalism without Nationalism? Dutch Self-Images Among the Progressive Left.’ In: Duyvendak c.s.
Maxima (2007) Presentation of Princess Maxima. On the occasion of the presentation of the WRR-report ‘Identificatie met Nederland.’ The Hague.
Renan, Ernest (2013) Wat is een natie? Vertaald, ingeleid en geduid door Coos Huijsen en Geerten Waling. Amsterdam: Elsevier Boeken/Reed Business Media.
Tamimi Arab, Pooyan (forthcoming 2017) Amplifying Islam in the European Soundscape: Religious Pluralim and Secularism in the Netherlands. London: Bloomsbury.

2 reacties op “Lammert de Jong ~ Barrières van de Nederlandse nationaliteit

  1. vera bondy

    Begrijpend en doorvoeld lezen van “Barrières van de Nederlandse nationaliteit” zou tot de startkwalificaties voor het HBO/Academisch Onderwijs moeten behoren.

    Reply

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *